Samenvatting 3.15 Artikelen psychologische achtergronden van esthetische wensen

3.15 SZM 2: Psychologische achtergronden van esthetische wensen

Artikel: “Body dysmorphic disorder and orthodontics – an overview for clinicians”
 Introductie
o Perceptie van lichaamsbeeld speelt een belangrijke rol bij orthodontische behandeling.
o Aanwezigheid van lichaams dysmorfe aandoening (body dismorphic disorder; BDD) kan aanwezig zijn.
 Eigenschappen en oorzaken BDD
o Psychiatrische aandoening waarbij een individu een of meerdere defecten bij zichzelf constateert die niet of minder aanwezig zijn voor
anderen.
o Individu herhaalt vaak bepaald gedrag.
 Spiegel kijken
 Hoge verzorgingsgraad
 Aan de huid plukken
 Geruststelling zoeken
o Individu herhaalt vaak mentaal gedrag
 Uiterlijk vergelijken met anderen.
o Veroorzaakt stress of belemmering in sociale leven en beroepswereld.
o Ontstaat vaak bij volwassenheid, kan ook in begin kindertijd en bij 2/3 bij 18-jarige leeftijd.
o Chronische aandoening, verbetering kan plaatsvinden door evidence-based behandeling.
o Gedragingen zijn vergelijkbaar bij kinderen, jongvolwassenen en volwassenen.
o Patiënten:
 Hebben angst om hun gedachten met medici uit te wisselen.
 Zoeken vaak esthetische medische behandelingen (cosmetische chirurgie, orthodontie).
 Zoeken minder vaak behandeling van mentale gezondheid.
 Worden vaak niet eerder dan 10-15 jaar met het dragen van de aandoening gediagnosticeerd.
 Ervaren vaak co-morbiditeit: depressiviteit, sociale angst (sociale fobie), stof gerelateerde aandoeningen en obsessieve-
compulsieve aandoeningen.
o Kan elk deel van lichaam affecteren.
 86% beweert defecten in het gezicht te hebben.
 46% neus
 35% haar
 36% huid
 12% tanden
 8% mond en kaak
o ‘Body part thinking’ kan over tijd veranderen in het geïllusioneerd denken.
12. risicofactoren noemen die kunnen leiden tot BDD.
 Risicofactoren BDD
o Genetische predispositie:
 Familie met dezelfde conditie.
 44% genetisch, rest is omgeving en fouten in metingen.
o Temperament:
 Geen bewijs.
 Indirecte factoren: verlegenheid, perfectionisme, angst.
o Tegenslagen in kindertijd:
 Gepest zijn in kindertijd.
 Kindermisbruik en verwaarlozing.
o Historie van dermatologische of psychische stigmata (acne) als volwassenen:
 Acne als volwassenen.
 Acne zelf weg maar hereinneringen aan vroegere uiterlijk en geassocieerd pestgedrag blijft in gedachten.
o Onbewuste verplaatsing van sexuele of emotionele conflicten of gevoelens van minderwaardigheid, schuld of slecht zelfbeeld aan een
lichaamsdeel.
 Taxonomie
o Vroeger ‘dysmorfobie’: gevoel van lelijkheid of psychisch defect waarvan patiënten denken dat deze merkbaar zijn voor anderen, terwijl ze
een normaal uiterlijk hebben.
o Eerst geclassificeerd tot DSM-III, daarna DSM-IV (somatoforme aandoeningen).
o Tegenwoordig DMS-V: obsessieve-compulsieve en gerelateerde stoornissen.
 Patiënten hebben het gevoel dat hun flaws echt zijn en dat andere mensen deze zien. Het is dus geen ‘imagined’ defect maar
‘perceived’ defect.
 Herhaaldelijk gedrag of mentale gedragingen op ontvangen defecten of flaws in uiterlijk.
 Prevalentie
o Onbekend.
o Patienten zijn vaak geheim over hun stoornis.
o Geslacht waar het meer bij voor komt onbekend.
 Bij vrouwen wel een mindere vorm van BDD die te maken heeft met vormen of gewicht.
o 71% zoekt hulp en 64% ontvangt hulp.
 Vraag op volgorde:
 1. Dermatologiee
 2. Wittere tanden (7,7%)
 3. Ortognathologie (7,0%) wat vervolgens ortho nodig heeft.
 4. Orthodontie (4,9%)
o Mensen met BDD hadden een 9x hogere kans om het witten van hun tanden te overwegen en 6x hogere kans om orthodontische
behandeling te ondergaan.