Week 1: Introductie
● W
at wordt bedoeld met "De afwezigheid van bewijs is niet het bewijs van
afwezigheid"? Geef een voorbeeld van hoe dit principe kan worden toegepast in een
forensisch onderzoek. (3 punten)
Week 2: Fotografie
● V ul in: De belichtingsdriehoek bestaat uit drie elementen: ________, ________ en
________. (2 punten)
● Leg uit waarom een te hoge ISO-waarde problematisch kan zijn bij het fotograferen
van sporen. (3 punten)
Week 3: Bloedspoorpatroonanalyse
● W at is het verschil tussen passieve bloedpatronen en bloedsporen veroorzaakt door
een uitgeoefende kracht? Geef een voorbeeld van elk. (4 punten)
● Welke vier fasen worden doorlopen in bloedspoorpatroononderzoek en wat is het
doel van elke fase? (4 punten)
Week 4: Werktuigsporen
● W at is een indrukspoor en hoe verschilt dit van een kraslijn? Geef een concreet
voorbeeld van elk type spoor. (4 punten)
● Leg uit hoe de ACE-V methode wordt toegepast bij werktuigsporenonderzoek. (3
punten)
Week 5: Dactyloscopie
● B eschrijf de drie niveaus van dactyloscopie en leg uit wat op elk niveau wordt
onderzocht. (5 punten)
● Wanneer wordt het gebruik van een vergelijkingsmicroscoop aanbevolen bij
dactyloscopisch onderzoek? Geef een specifieke situatie waarin dit van toepassing
is. (3 punten)
Week 6: Schoensporen
● W at is het verschil tussen een positieve en negatieve schoenafdruk? Noem een
situatie waarin elk type afdruk kan ontstaan. (3 punten)
● Hoe kunnen schoensporen informatie geven over de snelheid van voortbewegen van
een persoon? Beschrijf drie factoren die hierbij een rol spelen. (4 punten)
Algemeen: Forensische keten
● W at betekent de term "Chain of Custody" en waarom is het belangrijk in forensisch
onderzoek? (3 punten)
● Welke maatregelen moeten worden genomen om de integriteit van het
bewijsmateriaal te waarborgen tijdens het transport? (3 punten)