5-60 punten: 10
5
50-54 punten: 9
45-49 punten: 8
40-44 punten: 7
35-39 punten: 6
30-34 punten: 5
25-29 punten: 4
<25 punten: onvoldoende
raag 1:Wat wordt bedoeld met "De afwezigheid van bewijs is niet het bewijs van
V
afwezigheid"? Geef een voorbeeld van hoe dit principe kan worden toegepast in een
forensisch onderzoek. (3 punten)
e uitspraak betekent dat de afwezigheid van fysieke sporen niet bewijst dat er geen
D
misdaad heeft plaatsgevonden. Voorbeeld: Een verdachte die handschoenen droeg laat
geen vingerafdrukken achter, maar dat betekent niet dat hij er niet was.
1
○ punt: Correcte uitleg van de uitspraak.
○ 1 punt: Toepassing op forensisch onderzoek.
○ 1 punt: Voorbeeld gegeven dat het principe illustreert.
raag 2a:Vul in: De belichtingsdriehoek bestaat uit drie elementen: ________, ________
V
en ________. (2 punten)
Sluitertijd, diafragma, ISO
2
○ punten: Alle drie de elementen correct ingevuld.
○ 1 punt: Twee van de drie elementen correct ingevuld.
raag 2b:Leg uit waarom een te hoge ISO-waarde problematisch kan zijn bij het
V
fotograferen van sporen. (3 punten)
en te hoge ISO-waarde kan zorgen voor ruis in de foto, wat de details van de sporen
E
minder goed zichtbaar maakt
1
○ punt: Vermeld dat een hoge ISO zorgt voor ruis.
○ 1 punt: Legt uit hoe dit de kwaliteit van de foto beïnvloedt.
○ 1 punt: Beschrijft het effect op de zichtbaarheid van details.
raag 3a:Wat is het verschil tussen passieve bloedpatronen en bloedsporen veroorzaakt
V
door een uitgeoefende kracht? Geef een voorbeeld van elk. (4 punten)
, assieve bloedsporen ontstaan door zwaartekracht (bijv. een bloedplas), terwijl bloedsporen
P
veroorzaakt door een kracht ontstaan door een actie, zoals een slagaderlijke bloeding
2
○ punten: Correcte uitleg van beide termen.
○ 1 punt: Voorbeeld van een passief bloedpatroon.
○ 1 punt: Voorbeeld van een bloedspoor veroorzaakt door kracht.
raag 3b:Welke vier fasen worden doorlopen in bloedspoorpatroononderzoek en wat is het
V
doel van elke fase? (4 punten)
riëntatie (informatie verzamelen), Pre-assessment (opstellen hypothesen), Registratie
O
(documenteren), Rapporteren (evalueren en presenteren)
○ 1 punt per fase: Oriëntatie, pre-assessment, registratie, en rapportage.
raag 4a:Wat is een indrukspoor en hoe verschilt dit van een kraslijn? Geef een concreet
V
voorbeeld van elk type spoor. (4 punten)
Indrukspoor: afdruk van een voorwerp op een oppervlak, zoals een schoenafdruk in klei.
Kraslijn: veroorzaakt door een slepend werktuig, zoals krassen op een slot.
○ punt: Uitleg van een indrukspoor.
1
○ 1 punt: Uitleg van een kraslijn.
○ 1 punt: Voorbeeld van een indrukspoor.
○ 1 punt: Voorbeeld van een kraslijn.
raag 4b:Leg uit hoe de ACE-V methode wordt toegepast bij werktuigsporenonderzoek. (3
V
punten)
CE-V: Analyse, Vergelijken, Evaluatie, Verificatie. Gebruikt om werktuigsporen te
A
vergelijken met referentiesporen
1
○ punt: Analyse.
○ 1 punt: Vergelijking en evaluatie.
○ 1 punt: Verificatie.
raag 5a:Beschrijf de drie niveaus van dactyloscopie en leg uit wat op elk niveau wordt
V
onderzocht. (5 punten)
iveau 1: Basispatronen; Niveau 2: Dactyloscopische punten; Niveau 3: Details van
N
papillairlijnen
○ punt: Niveau 1, basispatronen.
1
○ 1 punt: Niveau 2, dactyloscopische punten.
○ 1 punt: Niveau 3, details van papillairlijnen.
○ 1 punt: Verschillende niveaus duidelijk onderscheiden.