WORTELS= ankering, opname mineralen/H2O, opslag suikers, uitscheiden wortelexudaten
• Penwortel (primaire wortel) met laterale wortels afgetakt
- Wortelharen: absorptie aan puntjes van verlengende wortel epidermis
- Vezelig wortelstelsel: bij begrazing, primaire wortel sterft af [monocotiel]
SHEUT systeem
STENGELS= ondersteuning, verlenging en oriëntatie scheuten
• Nodes (aanhechting bladeren) vs. internodes (stam tussen 2 nodes)
• Apicale knop (uiteinde stengel) vs. okselknop (op stengel bij blad)
BLADEREN= fotosynthese oppervlakte en gasuitwisseling
• Bladschijf (plat blad) en bladsteel/petiole (aanhechting in node)
• Simpel (per blad 1 bladoksel+okselknop) vs. samengesteld (1 bladokstel+okselknop voor geheel)
GROEI
• Indeterminate groei: door ongedifferentieerde meristeem
- Apicaal meristeem: primaire groei wortels en scheut punten door celdeling (stam/wortel lengte)
- Lateraal meristeem: secundaire groei (dikte)
→ kurk cambium: dikke wasachtige buiten laag uit periderm vervangt epidermis
→ vasculair cambium: secundair xyleem tot hout & secundair floëem (oudere lagen afgebroken)
- schors (alles exterieur van vasculaire cambium)
~PRIMAIRE GROEI~
I) Wortels: wortelkap beschermd apicale meristeem en bepaald groeirichting dmv. zwaartekracht
- Celdeling: stamcellen apicaal meristeem + directe producten
- Verlenging: wortelcellen verlengen door celstrekking
- Differentiatie: epidermis, grondweefsel (parenchym), endodermis, vaatbundels (xyleem, floëem, pericykel)
II) Scheut: verlenging van internodiën cellen onder scheutpunt
- Vertakking van scheuten door activatie okselknoppen
III) Blad: vanuit blad primordia uit scheut apicaal meristeem
- Geen secundaire groei, enkel primaire meristeem structuren
- stomata (huidmondjes) met mesofyl (parenchym), nerven met vaatbundels
GROEI-MORFOGENESE-CELDIFFERENTIATIE
1e Celdeling asymmetrische: celwand uit celplaat tijdens cytokinese verdeeld cytoplasma
- basale cel: vormt suspensor voor hechting aan moederplant (wortel)
- Terminale cel: vormt embryo, cotylen uitstulping pro-embryo (scheut)
▪ Celstrekking: wateropname in vacuole, richting uit verzwakken cross-links cellulose microfibrillen
▪ Patroonvorming: MADS-box eiwitten en KNOTTED-1
▪ Fase verandering: juveniel en volwassen
▪ Bloemen: ABC hypothese, 3 genen voor 4 bloem organen
A. = Kelkbladen (sepals) & Kroonbladen (petals)
B. = Kroonbladen (petals) & meeldraden (stamen)
C. = meeldraden (stamen) & stempel (carpel)
➔ Ectotopische expressie C: meeldraden en stempel in buitenste laag toont
dominante rol van C bij specificeren voortplantingsorganen locatie
, ONTWIKKELING & GROEI
• Biomassa: drooggewicht vooral uit CO2 opgebouwd
→ respiratie/onderhoud: -C
→ fotosynthese: +C
• Absolute groei: AGR= ∆W/∆t
• Relatieve groei: RGR= (1/W1)*(∆W/∆t) in gram/(gram*dag) --> W= drooggewicht
= ULR * LART --> FCI= fractie gefixeerde C in biomassa
= (1/LA) * (∆W/∆t) * (LA/W) --> [C]= concentratie gefixeerde C in mol
= (PSA * FCI * SLA * LMF)/ [C]
• PSA= fotosynthetische activiteit (=omzetting licht energie --> chemische energie= vastgelegde CO2 in blad)
• ULR= efficiëntie fotosynthese (=PSA * onderhoudskosten/[C-ratio])
• LAR= hoeveelheid blad (=SLA*LMF)
- LMF= leaf mass fraction (gewicht blad/gewicht plant) → hoog= meer bladeren
- SLA = specific leaf area (blad oppv./gewicht blad)
→ lage SLA= dik blad, hoogste maximale fotosynthetische capaciteit [licht]
→ hoge SL= dun blad, laagste donker respiratie [schaduw]
BOUWPLAN MONOCOTIEL (monocot/grassen) DICOTIELL (eudicot)
Cotylen 1 (scutellum en endosperm) 2
Petiole geen wel
Nerven netwerk Parallelle hoofdnerven vertakt
wortel Bijwortelstelsel hoofdwortelstelsel
Vasculaire bundels stam Verspreid (Parenchym centraal) In ring (Xyleem & Floëem centraal)
Bloem onderdelen 3 of meervoud 4/5 of meervoud
Ontkieming Mesocotyl (duwt caleoptiel) Hypocotyl + epicotyl (duwt plumule)
→ GRONDWEEFSEL:
▪ parenchym cel: vulweefsel voor metabolisme, flexibele dunne celwand & grote vacuole
▪ Collenchym cel: ondersteund jonge structuren, levend en flexibel voor groei
▪ sclerenchym cel: ondersteuning door lignine en secundaire wand
→ DEKWEEFSEL/DERMAAL; merg (intern van vasculair weefsel), cortex (extern)
▪ Cuticula: wasachtige coating tegen waterverlies
▪ Periderm: vervangt epidermis in houtachtige planten
▪ Sluitcellen (huidmondjes): gasuitwisseling
▪ Epidermis: bescherming tegen waterverlies en pathogenen
→ VAATWEEFSEL:
▪ xyleem (tracheïden en houtvaten) en floëem (zeefplaat en begeleidende cel)
→ MERISTEEM: weefsel uit ongedifferentieerde cellen instaat tot voortdurende celdeling
▪ Primair: protoderm, grond meristeem, procambium (tot dermaal/grond/vasculair weefsel)
Endosperm: triploïde voedselopslag weefsel (in dicotyl naar cotylen)
cutellum: absorbeert/transporteert nutriënten van endosperm naar embryo tijdens ontkieming
Zaad: verblijft in dormancy, zaadhuid uit integumenten
→ Ontkieming door omgevingsfactoren: temperatuur, licht (daglengte en samenstelling), vochtigheid
• Koude behandeling (stratification): koude periode activeert ontkieming voor gunstige ontkieming seizoen
→ Richtinggevende signalen: licht en zwaartekracht
• Hypocotyl: onder cotylen tot aan wortel (radicle)
• Epicotyl: boven cotylen tot 1e blaadjes (plumule) → duwt 1e blad boven grond
1. Epigeïsche ontkieming: zaadlobben (cotylen) boven grond en groen voor fotosynthese (dicotyl)
2. Hypogeïsche ontkieming: zaadlobben blijven ondergronds, hypocotyl heel kort (di-/monocotyl)