Week 1
Wanneer en hoe zijn organisatorische studies ontstaan?
Begin van de eeuw na de Industriële Revolutie (eind 19e begin 20e eeuw).
Bedrijven ontstonden toen ze aandelen uitgaven, die later verhandeld
konden worden op de beurs
VOC (1602), WIC (1621)
Klassiek perspectief: scientific management, bureaucratic organizations,
administrative principles (zie belangrijke managementleren)
Interdisciplinair wetenschap: De wetenschap die veel bijdragen van andere
wetenschappen bevat en gebruikt om een nieuw inzicht te ontwikkelen.
Multidisciniplair = alle wetenschappen op elkaar stapelen.
De ontwikkeling van deze organisatiewetenschap. De wetenschap heeft zich in
verschillende fasen ontwikkeld vanaf 1900 en heeft net zoveel theorieën als er
managementgoeroes (auteurs) zijn).
Management guru’s (4 belangrijke managementleren):
- 1: Scientific management: Organisation of production and efficiency
(Frederick Taylor – 1900). Verantwoordelijk voor het faciliteren van
activiteiten naar het behalen van doelen. Efficiëntie, duidelijke instructies,
chronologisch, elke centimeter & elke seconde telt.
- Geïnspireerd door Henry Ford en zijn fabrieken (Charlie Chaplin).
- 2: Bureaucracy and the ideal type of organisation (Max Weber-1940).
Beheer organisaties op een onpersoonlijke, rationele basis, organisatie
afhankelijk van regels en dossiers.
- 3:General management theory (Henri Fayol – 1900) – administrative
principles. 14 universele managementprincipes
- 4: Human Relations Movement: informal organization and subjectivity
(Elton Mayo – 1945). Naast objectieve factoren zijn ook subjectieve
factoren van belang zijn voor het resultaat. Subjectieve factoren zijn
aandacht, veiligheid, erbij horen en waardering. Gelukkige mensen leveren
maximale professionele prestaties. Sociale vaardigheden zijn daarom zeer
belangrijk voor managers.
Week 2
Hoe organisaties beïnvloed worden door hun omgeving.
- Organisaties maken deel uit van de samenleving en worden dus beïnvloed
door hun omgeving.
- Destep – Pestel verschil: Engeland en Amerika is Legal belangrijker
want daar kun je echt gesuted worden
- “The Organisation” met betrokken stakeholders en externe factoren.
Binnenste ring heb je als organisatie invloed op, buitenste ring heeft alleen
invloed op de organisatie
1
, - “The Strategic Management Process” de eerste stap is Situatie-
analyse = SWOT
ESG criterua– duurzaam investeren - (transparant bedrijf en gaat goed
met mensen en klanten om): 1.Milieucriteria (klimaatverandering),
2.Sociale criteria (arbeidsomstandigheden), 3.Bestuurscriteria
(ondernemingsbestuurlijke vraagstukken)
Twee visies op MVO / CSR
- 1. Klassieke Visie: De enige verantwoordelijkheid van het management is
om winst te maken. Want dan heb je veel mensen in dienst die belasting
betalen en dit gaat naar de overheid en die gaan er goede dingen mee
doen
- 2. Sociaal-economische Visie: Nog steeds verantwoordelijkheid om winst te
maken, maar ook om bij te dragen aan de samenleving als geheel. Social
responsibility: people, planet, profit
SDG’s – Sustainable Development Goals:
- Hoeveel zijn er? = 17
- Waar staan ze voor? = Doel
om wereldwijd armoede,
ongelijkheid en
klimaatverandering te
beëindigen in 2030. UN wil
dit bereiken als ultiem
doel/ideaal doel –
voortkomend uit
klimaatdoelen van Parijs
2015
- Toetsvraag: Noem er 3? Wat
vind je er van? Welke gaan
nooit uitkomen? =
2
Wanneer en hoe zijn organisatorische studies ontstaan?
Begin van de eeuw na de Industriële Revolutie (eind 19e begin 20e eeuw).
Bedrijven ontstonden toen ze aandelen uitgaven, die later verhandeld
konden worden op de beurs
VOC (1602), WIC (1621)
Klassiek perspectief: scientific management, bureaucratic organizations,
administrative principles (zie belangrijke managementleren)
Interdisciplinair wetenschap: De wetenschap die veel bijdragen van andere
wetenschappen bevat en gebruikt om een nieuw inzicht te ontwikkelen.
Multidisciniplair = alle wetenschappen op elkaar stapelen.
De ontwikkeling van deze organisatiewetenschap. De wetenschap heeft zich in
verschillende fasen ontwikkeld vanaf 1900 en heeft net zoveel theorieën als er
managementgoeroes (auteurs) zijn).
Management guru’s (4 belangrijke managementleren):
- 1: Scientific management: Organisation of production and efficiency
(Frederick Taylor – 1900). Verantwoordelijk voor het faciliteren van
activiteiten naar het behalen van doelen. Efficiëntie, duidelijke instructies,
chronologisch, elke centimeter & elke seconde telt.
- Geïnspireerd door Henry Ford en zijn fabrieken (Charlie Chaplin).
- 2: Bureaucracy and the ideal type of organisation (Max Weber-1940).
Beheer organisaties op een onpersoonlijke, rationele basis, organisatie
afhankelijk van regels en dossiers.
- 3:General management theory (Henri Fayol – 1900) – administrative
principles. 14 universele managementprincipes
- 4: Human Relations Movement: informal organization and subjectivity
(Elton Mayo – 1945). Naast objectieve factoren zijn ook subjectieve
factoren van belang zijn voor het resultaat. Subjectieve factoren zijn
aandacht, veiligheid, erbij horen en waardering. Gelukkige mensen leveren
maximale professionele prestaties. Sociale vaardigheden zijn daarom zeer
belangrijk voor managers.
Week 2
Hoe organisaties beïnvloed worden door hun omgeving.
- Organisaties maken deel uit van de samenleving en worden dus beïnvloed
door hun omgeving.
- Destep – Pestel verschil: Engeland en Amerika is Legal belangrijker
want daar kun je echt gesuted worden
- “The Organisation” met betrokken stakeholders en externe factoren.
Binnenste ring heb je als organisatie invloed op, buitenste ring heeft alleen
invloed op de organisatie
1
, - “The Strategic Management Process” de eerste stap is Situatie-
analyse = SWOT
ESG criterua– duurzaam investeren - (transparant bedrijf en gaat goed
met mensen en klanten om): 1.Milieucriteria (klimaatverandering),
2.Sociale criteria (arbeidsomstandigheden), 3.Bestuurscriteria
(ondernemingsbestuurlijke vraagstukken)
Twee visies op MVO / CSR
- 1. Klassieke Visie: De enige verantwoordelijkheid van het management is
om winst te maken. Want dan heb je veel mensen in dienst die belasting
betalen en dit gaat naar de overheid en die gaan er goede dingen mee
doen
- 2. Sociaal-economische Visie: Nog steeds verantwoordelijkheid om winst te
maken, maar ook om bij te dragen aan de samenleving als geheel. Social
responsibility: people, planet, profit
SDG’s – Sustainable Development Goals:
- Hoeveel zijn er? = 17
- Waar staan ze voor? = Doel
om wereldwijd armoede,
ongelijkheid en
klimaatverandering te
beëindigen in 2030. UN wil
dit bereiken als ultiem
doel/ideaal doel –
voortkomend uit
klimaatdoelen van Parijs
2015
- Toetsvraag: Noem er 3? Wat
vind je er van? Welke gaan
nooit uitkomen? =
2
