5.1 bronnen zoeken
Voordat bronnen kritisch bestudeert kunnen worden, moeten deze eerst gezocht worden. Er bestaan
verschillende soorten bronnen. Onder geschreven bronnen of literatuur vallen kranten en
weekbladen (waarin alledaagse kennis in is opgenomen), maar ook poëzie en romans.
Voor vakliteratuur word er vaak onderscheid gemaakt tussen:
1. Vaktijdschriften: hierin wordt vakkennis op een bepaald praktijkgebied of binnen een
specifiek beroep centraal staat.
2. Wetenschappelijke tijdschriften en boeken: hierin worden wetenschappelijke kennis in een
bepaald domein of gebied gepubliceerd.
Tot slot is er nog praktijkkennis die door experts of professionals zijn gedocumenteerd.
Bronnen zijn op te delen in primaire, secundaire en tertiaire publicaties:
1. Primaire publicaties: betreffen oorspronkelijk werk.
2. Secundaire publicaties: handboeken en reviewartikelen die inleidingen in en samenvattingen
van primaire publicaties geven.
3. Tertiaire publicaties: zijn wegwijzers naar secundaire bronnen, denk aan online
zoeksystemen.
Volgens o.a. Van der velde, Jansen & Dikkers wordt er onderscheid gemaakt tussen fundamenteel,
toegepast en praktijkgericht onderzoek. Dit verschil zit in het onderliggende doel van het onderzoek.
1. Fundamenteel onderzoek: aanleiding is altijd een kennisprobleem.
2. Toegepast onderzoek: aanleiding is ook een kennisprobleem, maar informatie wordt vergaart
door een bepaalde theorie op praktijksituaties toe te passen.
3. Praktijkgericht onderzoek: aanleiding van het onderzoek is een praktijkprobleem.
Concrete werkwijze voor literatuur onderzoek:
1. Onderwerp/ centrale thema’s bepalen.
2. Onderzoeksvraag of gewenste uitkomst selecteren.
3. Selectie/ lijst van sleutelbegrippen uit de onderzoeksvraag en zoektermen.
4. Lijst van zoektermen.
5. Geschikte literatuurbestanden selecteren.
6. Literatuurbestanden doorzoeken naar relevante artikelen.
7. Literatuurlijst.
5.2 bronnen selecteren – kritische houding gewenst.
Een bron is relevant en bruikbaar als:
1. De kwaliteit van de bron is beoordeeld door onafhankelijke anderen.
2. Deze recent is.
3. De informatie terug te vinden is in meerdere bronnen.
4. Deze bron relevant is voor jouw specifieke onderzoek of opdracht.
, Moet je dan alles wat in een dergelijke goede, relevante bron staat overnemen? Nee, dit is ten eerste
plagiaat en is ook niet wenselijk. Als is de bron relevant voor jouw opdracht, staan er altijd zaken die
niet in alle gevallen juist zijn. Je moet dus altijd een onderzoekende houding aannemen tijdens het
lezen van bronnen.
Ook zou je verschillende studies en bronnen met elkaar kunnen vergelijken om te zien of er
overeenkomsyen of verschillen tussen zitten. Dit soort verschillen dwingen je ertoe om goed na te
denken over keuzes in je eigen opdracht of onderzoek die je maakt. De verantwoording van de keuzes
die je maakt, is essentieel voor de kwaliteit van je opdracht of onderzoek.
Een relevante ontwikkeling bestaat uit de opkomst van “nep tijdschriften”, ook wel “predatory
journals ” genoemd. Dit zijn tijdschriften waarbij men moet betalen om gepubliceerd te worden.
5.3 spelregels voor refereren
Verwijzen is nodig om recht te doen aan de auteurs die het oorspronkelijke stuk hebben geschreven.
Bovendien pleeg je plagiaat als je niet refereert aan de publicatie waarop je je rapport baseert.
Er zijn 3 verschillende manieren van verwijzen naar andere auteurs:
1. Letterlijk citeren: dit doe je wanneer je een tekst van een andere auteur letterlijk wilt
overnemen in jouw stuk.
2. Parafraseren: bij deze vorm van verwijzen neem je de kern van een bepaalde bron over in je
eigen woorden.
3. Refereren: bij refereren noem je alleen de auteur en het publicatiejaar.
Hoofdstuk 6 – Gebruik van bronnen bij opzoeken en uitzoeken
6.1 opzoeken
Sommige onderzoeksvragen zijn feitelijk ‘opzoekopdrachten’, waarbij een antwoord op je vraag in één
of meerdere bronnen te vinden is. Dit zijn relatief simpele vragen waarop vaak een eenduidig
antwoord gegeven kan worden. Er zijn echter ook onderzoeksvragen die niet zo’n simpel of eenduidig
antwoord hebben. Hiervoor kan het nodig zijn om zaken verder uit te zoeken.
6.2 uitzoeken
Gebaseerd op de indeling van beroepsproducten zoals opgesteld door Losse (2018), hanteren we in
dit boek vier beroepsproducten:
1. het maken van een analyse;
2. het geven van advies;
3. het ontwerpen van producten of interventies;
4. het uitvoeren van handeling of interventie.
Om de functie van bronnen voor praktijkopdrachten en de hieraan gerelateerde beroepsproducten te
verduidelijken, geven we meerdere voorbeelden van uitzoekopdrachten, gecategoriseerd naar de vier
typen beroepsproduct. Maar eerst is het belangrijk om te starten met het goed afbakenen van de
centrale begrippen in je praktijkkwestie of onderzoeksvraag.
6.2.1 centrale begrippen: definitie