PRAKTIJKINGETRATIE ZINGEVING EN
MOTIVATIE
DEFINITIEVE VERSIE
[vul andere NAAM in]
STUDENTNUMMER […….]
[vul andere NAAM in]
LOI-HOGESCHOOL
SOCIAAL WERK
DOCENT [vul andere NAAM in]
MANIER VAN REFEREREN APA-STIJL
,Inhoudsopgave
1. Samenvatting............................................................................................................................................. 2
2. Inleiding..................................................................................................................................................... 4
2.4 Situatie...........................................................................................................................................................5
2.5 Hulpvraag.......................................................................................................................................................5
2.6 Schets van de opbouw van het verslag..........................................................................................................5
3. Probleemstelling........................................................................................................................................ 6
3.1 Beschrijving van de weerstand en/of onvrede...............................................................................................6
3.2 Betrokkenheid netwerk..................................................................................................................................6
3.3 Onderbouwing................................................................................................................................................6
3.4 Hoofdvraag.....................................................................................................................................................6
3.5 Deelvragen.....................................................................................................................................................6
4. Onderzoeksopzet....................................................................................................................................... 7
4.2 Dataverzamelingsmethoden..........................................................................................................................7
4.3 Validiteit.........................................................................................................................................................9
4.4 Betrouwbaarheid............................................................................................................................................9
5. Theoretisch kader.................................................................................................................................... 10
5.1 Theoretische modellen.................................................................................................................................10
5.2 Interventies...................................................................................................................................................11
6. Praktijkonderzoek.................................................................................................................................... 12
6.1 interviews.....................................................................................................................................................12
7. Interventie............................................................................................................................................... 14
7.1 gekozen interventie......................................................................................................................................14
8. Resultaten............................................................................................................................................... 15
8.1 Korte samenvatting van de resultaten.........................................................................................................15
8.2 Evaluatie van het effect van de interventie..................................................................................................15
9. Conclusie................................................................................................................................................. 16
9.1 Korte conclusie.............................................................................................................................................16
9.2 Aanbevelingen..............................................................................................................................................17
Bibliografie.................................................................................................................................................. 18
1
,1. Samenvatti ng
Uit het onderzoek blijkt dat de weerstand en onvrede van de cliënt V. veroorzaakt worden door een
combinatie van interne kwetsbaarheden, zoals moeite met sociale interacties en cognitieve
beperkingen, en externe stressoren, waaronder overvraging op werk en onduidelijke verwachtingen.
Door theoretische kaders zoals het kwetsbaarheid-stressmodel, de zelfdeterminatietheorie en het
model van positieve gezondheid toe te passen, is inzicht verkregen in deze uitdagingen. Hiermee
konden interventies worden ontwikkeld die aansluiten bij V’s behoeften.
De interventie met narratieve therapie versterkte haar zingeving door haar positieve ervaringen en
relaties opnieuw betekenis te geven. De MoVo-methode stimuleerde haar intrinsieke motivatie door
haalbare doelen te stellen en successen te belonen. Daarnaast zorgde het gebruik van het ‘blije
momenten-boekje’ voor een verbeterde reflectie, een positievere kijk op haar week en een toename
in veerkracht. Het betrekken van V’s netwerk, zoals haar moeder en begeleiders, speelde een
cruciale rol in het bieden van consistentie en stressreductie.
Deze geïntegreerde aanpak leidde tot zichtbare verbeteringen in V’s welzijn, motivatie en
betrokkenheid. Om deze vooruitgang te behouden, wordt aanbevolen om interventies te blijven
inzetten die gericht zijn op autonomie, competentie en verbondenheid, en deze te integreren in de
reguliere begeleiding. V. wordt gestimuleerd om het reflectieproces zelfstandig voort te zetten en
haar netwerk blijft belangrijk voor het bieden van ondersteuning en structuur. Dit zal bijdragen aan
het vergroten van haar welzijn, zelfredzaamheid en motivatie op lange termijn.
De gekozen interventie, een wekelijkse zingevingsoefening in de vorm van een ‘blije momenten-
boekje’, helpt V. om positieve gebeurtenissen vast te leggen en haar stemming te verbeteren. Door
gebruik te maken van creatieve methoden zoals tekenen, heeft V. geleerd om zelfstandig
betekenisvolle momenten te herkennen en waarderen. Dit sluit aan bij het model van positieve
gezondheid en heeft geleid tot meer veerkracht en een positiever zelfbeeld.
2
, 3