INHOUDSOPGAVE
PERIODEWEEK 2: warmte.......................................................................................................................1
PERIODEWEEK 3: Condensatie van waterdamp en vochttransport........................................................4
PERIODEWEEK 4: Geluid.........................................................................................................................6
PERIODEWEEK 5: Geluidwering............................................................................................................10
PERIODEWEEK 6: licht...........................................................................................................................12
PERIODEWEEK 9...................................................................................................................................15
,PERIODEWEEK 2: warmte
Werking warmtepomp = Kringproces
1. condensor,
2. expantieventiel (eventueel smoorventiel),
3. de verdamper,
4. is de compressor.
Comprimeren = warmer = druk hoger
Expanderen = kouder = druk lager
COP = maatstaaf voor rendement van warmtepomp
Werkwijze bepalen energiegebruik en hoeveelheid opwekking
1. Oppervlakken bepalen van dichte gevel, dak, vloer en glas
2. Isolatiewaarden en U-waarden bepalen
3. Bereken warmteverlies in W/K van je ontwerp
4. Bepaal het temperatuurverschil met buiten in het stookseizoen (212 dagen 7 °C)
5. Bereken het energiegebruik voor verwarming
6. Bepaal hoe je het gaat opwekken (vraag / rendement = gebruik)
7. Stel het totale energiegebruik (elektriciteit) vast
8. Hoe ga je dat opwekken? (Zonnepanelen? Hoeveel? Welke?)
Warmteoverdracht kan op 3 manieren plaatsvinden: deze moet je herkennen
- Geleiding = conductie
- Straling
- Stroming = convectie = spouw
- (opwarming en afkoeling)
Wat is een kWh? 1 x de Mont blance beklimmen met zware rugtas (3842 m met 100 kg)
energie <-> brandstof
eenheden:
- Joule (J)
- Mega-Joule (MJ) → 1.000.000 J
- Giga-Joule (GJ) → 1.000.000.000 J
- kiloWattuur (kWh) → 1.000 Wh = 3.600.000 J
J/s = W
1 kwh = 1000 x 3600 J = 3600 000J = 3,6 MJ
Energie en vermogen: Energie is de totale energie die ergens bij vrij komt.
Het vermogen is de energie die in een bepaalde tijdseenheid geleverd/gebruikt wordt
1. Energie = Vermogen x tijd
kWh = W [kW] x tijd [uur]
- Energie = E [Wh of J]
- Vermogen =P [Watt of J/s]
- Tijd = t [uur of s]
2. S = v x t
- Afgelegde weg = S [km]
- Snelheid = v [km/uur]
- Tijd = t [uur]
Energie gaat nooit verloren in een woning = energiebalans
Warmtegeleidingscoëfficiënt= lambda (λ) : geeft warmtegeleidbaarheid van materiaal aan: hoeveel
warmte er per seconde door 1 m2 van materiaal gaat als tempratuur verschil tussen beide zijden 1°C is.
= hoeveel warmte er verloren gaat door isolatiemateriaal heen
Hoe hoger waarde = hoe beter warmte wordt geleid = hoe minder goed het materiaal isoleert.
warmteweerstand = de RC waarde van een volledige constructie
- Materiaaleigenschap (λ)
- Dikte en oppervlakte (d)
1
, 2
- 𝑹𝒄 = 𝒅 / 𝝀 = …… [
m xK ]
W
Warmte wetten = thermodynamica:
- Warmte stroomt van warm naar koud
- Hoe groter het verschil tussen warm en koud, des te hoger de warmtestroom
- Hoe lager de geleiding, des te kleiner de warmtestroom
- Hoe hoger de weerstand, des te lager de warmtestroom
Warmtestroom = hoeveelheid warmte die van de ene plaats naar de andere overgaat.
wordt gebruikt om te berekenen hoeveel warmte er door constructie verloren gaat (muur of dak)
- Materiaaleigenschap (λ)
- Dikte en oppervlakte (d)
- 𝒒 = 𝑻 𝒘𝒂𝒓𝒎 – 𝑻 𝒌𝒐𝒖𝒅 / 𝑹𝒄 = …. W/m2
Grenslaag = verschijnsel dat optreedt bij stroming van gas of vloeistof langs een wand. dicht bij de
wand wordt de stroming afgeremd door stroperige wrijving. Het resultaat is een dun laagje, genaamd
de grenslaag, waarin de snelheid varieert.
dus het verschil tussen muur en lucht, als effect van luchtlaagje dat tegen muur aanzit
- Grenslaag binnen
1. αi = 7,7 [W/(m².K)]
2. ri = 0,13 [m².K/W] = hoge weerstand (Intern)
- Grenslaag buiten
1. αe = 25 [W/(m².K)]
2. re = 0,04 [m².K/W] = lage weerstand door wind ( Extern)
advies: kies ri en re, want dan kan je ze gelijk optellen met Rc waarde
verschil met a of r is dat de eenheden omgedraaid zijn
Rd waarde: warmte weerstand van een isolatiemateriaal
bereken je door: isolatiedikte / isolatiewaarde
Rc = warmteweerstand van totale constructie = optelsom van Rd waardes van materialen constructie
hoe hoger Rd of Rc waarde = des te beter de isolatie
- Spouw verticaal
1. αv = 5,9 [W/(m².K)]
2. rv = 0,17 [m².K/W]
- Spouw horizontaal = dak
1. αh = 5,5 [W/(m².K)]
2. rh = 0,18 [m².K/W
- RC = Rd1 + Rd2 + Rd3 … + spouw ( is ook een ‘materiaal’)
Totale isolatiewaarde:
1. Rtot = Re + Rc + Ri = enkele muur
2. met spouw rv toevoegen in muur en rh toevoegen in dak
Bij ramen: Geen Rd, Rc of Rtot maar een U-waarde in [W/m².K] = isolatiewaarde van glas
Het geeft aan hoeveel warmte het glas doorlaat per vierkante meter en per graad temperatuurverschil.
U-waarde is INCLUSIEF grenslagen! (en spouw)
verschilt per type raam
- Lage U-waarde = isoleert beter = lagere stookkosten
- Hoge U-waarde = isoleert slechter
2
PERIODEWEEK 2: warmte.......................................................................................................................1
PERIODEWEEK 3: Condensatie van waterdamp en vochttransport........................................................4
PERIODEWEEK 4: Geluid.........................................................................................................................6
PERIODEWEEK 5: Geluidwering............................................................................................................10
PERIODEWEEK 6: licht...........................................................................................................................12
PERIODEWEEK 9...................................................................................................................................15
,PERIODEWEEK 2: warmte
Werking warmtepomp = Kringproces
1. condensor,
2. expantieventiel (eventueel smoorventiel),
3. de verdamper,
4. is de compressor.
Comprimeren = warmer = druk hoger
Expanderen = kouder = druk lager
COP = maatstaaf voor rendement van warmtepomp
Werkwijze bepalen energiegebruik en hoeveelheid opwekking
1. Oppervlakken bepalen van dichte gevel, dak, vloer en glas
2. Isolatiewaarden en U-waarden bepalen
3. Bereken warmteverlies in W/K van je ontwerp
4. Bepaal het temperatuurverschil met buiten in het stookseizoen (212 dagen 7 °C)
5. Bereken het energiegebruik voor verwarming
6. Bepaal hoe je het gaat opwekken (vraag / rendement = gebruik)
7. Stel het totale energiegebruik (elektriciteit) vast
8. Hoe ga je dat opwekken? (Zonnepanelen? Hoeveel? Welke?)
Warmteoverdracht kan op 3 manieren plaatsvinden: deze moet je herkennen
- Geleiding = conductie
- Straling
- Stroming = convectie = spouw
- (opwarming en afkoeling)
Wat is een kWh? 1 x de Mont blance beklimmen met zware rugtas (3842 m met 100 kg)
energie <-> brandstof
eenheden:
- Joule (J)
- Mega-Joule (MJ) → 1.000.000 J
- Giga-Joule (GJ) → 1.000.000.000 J
- kiloWattuur (kWh) → 1.000 Wh = 3.600.000 J
J/s = W
1 kwh = 1000 x 3600 J = 3600 000J = 3,6 MJ
Energie en vermogen: Energie is de totale energie die ergens bij vrij komt.
Het vermogen is de energie die in een bepaalde tijdseenheid geleverd/gebruikt wordt
1. Energie = Vermogen x tijd
kWh = W [kW] x tijd [uur]
- Energie = E [Wh of J]
- Vermogen =P [Watt of J/s]
- Tijd = t [uur of s]
2. S = v x t
- Afgelegde weg = S [km]
- Snelheid = v [km/uur]
- Tijd = t [uur]
Energie gaat nooit verloren in een woning = energiebalans
Warmtegeleidingscoëfficiënt= lambda (λ) : geeft warmtegeleidbaarheid van materiaal aan: hoeveel
warmte er per seconde door 1 m2 van materiaal gaat als tempratuur verschil tussen beide zijden 1°C is.
= hoeveel warmte er verloren gaat door isolatiemateriaal heen
Hoe hoger waarde = hoe beter warmte wordt geleid = hoe minder goed het materiaal isoleert.
warmteweerstand = de RC waarde van een volledige constructie
- Materiaaleigenschap (λ)
- Dikte en oppervlakte (d)
1
, 2
- 𝑹𝒄 = 𝒅 / 𝝀 = …… [
m xK ]
W
Warmte wetten = thermodynamica:
- Warmte stroomt van warm naar koud
- Hoe groter het verschil tussen warm en koud, des te hoger de warmtestroom
- Hoe lager de geleiding, des te kleiner de warmtestroom
- Hoe hoger de weerstand, des te lager de warmtestroom
Warmtestroom = hoeveelheid warmte die van de ene plaats naar de andere overgaat.
wordt gebruikt om te berekenen hoeveel warmte er door constructie verloren gaat (muur of dak)
- Materiaaleigenschap (λ)
- Dikte en oppervlakte (d)
- 𝒒 = 𝑻 𝒘𝒂𝒓𝒎 – 𝑻 𝒌𝒐𝒖𝒅 / 𝑹𝒄 = …. W/m2
Grenslaag = verschijnsel dat optreedt bij stroming van gas of vloeistof langs een wand. dicht bij de
wand wordt de stroming afgeremd door stroperige wrijving. Het resultaat is een dun laagje, genaamd
de grenslaag, waarin de snelheid varieert.
dus het verschil tussen muur en lucht, als effect van luchtlaagje dat tegen muur aanzit
- Grenslaag binnen
1. αi = 7,7 [W/(m².K)]
2. ri = 0,13 [m².K/W] = hoge weerstand (Intern)
- Grenslaag buiten
1. αe = 25 [W/(m².K)]
2. re = 0,04 [m².K/W] = lage weerstand door wind ( Extern)
advies: kies ri en re, want dan kan je ze gelijk optellen met Rc waarde
verschil met a of r is dat de eenheden omgedraaid zijn
Rd waarde: warmte weerstand van een isolatiemateriaal
bereken je door: isolatiedikte / isolatiewaarde
Rc = warmteweerstand van totale constructie = optelsom van Rd waardes van materialen constructie
hoe hoger Rd of Rc waarde = des te beter de isolatie
- Spouw verticaal
1. αv = 5,9 [W/(m².K)]
2. rv = 0,17 [m².K/W]
- Spouw horizontaal = dak
1. αh = 5,5 [W/(m².K)]
2. rh = 0,18 [m².K/W
- RC = Rd1 + Rd2 + Rd3 … + spouw ( is ook een ‘materiaal’)
Totale isolatiewaarde:
1. Rtot = Re + Rc + Ri = enkele muur
2. met spouw rv toevoegen in muur en rh toevoegen in dak
Bij ramen: Geen Rd, Rc of Rtot maar een U-waarde in [W/m².K] = isolatiewaarde van glas
Het geeft aan hoeveel warmte het glas doorlaat per vierkante meter en per graad temperatuurverschil.
U-waarde is INCLUSIEF grenslagen! (en spouw)
verschilt per type raam
- Lage U-waarde = isoleert beter = lagere stookkosten
- Hoge U-waarde = isoleert slechter
2