Economie
De behoeften van de mens: secundaire (iets graag willen hebben) of primaire (nodig hebben)
Voorbeelden
Iets graag willen:
Auto
Zonnig weer
Vakantie
Nodig hebben:
Eten
Drinken
Schaarste: ergens niet genoeg van is om je behoeften te voorzien
4 Productiefactoren:
Arbeid: mensen die werken in een bedrijf of een zzp’er zijn
Kapitaal: goederen die nodig zijn bij productie (machines)
Natuur (pacht): alles wat uit de natuur gebruikt wordt om een product te maken (hout en
grondwater)
Ondernemerschap: vaardigheid van de eigenaar van een bedrijf die alle 4 de productiefactoren
combineert om iets te produceren (met winst)
Geld is een betaalmiddel
Geld kan je consumeren in vorm van een zakje chips of drinken
Geld kan je gebruiken voor goederen en diensten
Vrije goederen: iets dat geen productiemiddelen kost om het te produceren
vrije goederen: bijvoorbeeld de zon
niet vrije goederen: zijn met productiefactoren geproduceerd
Rekenen
Gemiddeld berekenen = totaal / aantal
Voorbeeld:
1,50 + 2,30 + 1,80 = €5,60
5, = €1,87
Gewogen gemiddelde: totaal / aantal = waarde X wegingsfactor + waarde X wegingsfactor + …..
Voorbeeld:
6 X 1 + 7,8 X 2 + 4,2 X 4 = 38,4
1+2+4=7
38,4 / 7 = 5,5
De behoeften van de mens: secundaire (iets graag willen hebben) of primaire (nodig hebben)
Voorbeelden
Iets graag willen:
Auto
Zonnig weer
Vakantie
Nodig hebben:
Eten
Drinken
Schaarste: ergens niet genoeg van is om je behoeften te voorzien
4 Productiefactoren:
Arbeid: mensen die werken in een bedrijf of een zzp’er zijn
Kapitaal: goederen die nodig zijn bij productie (machines)
Natuur (pacht): alles wat uit de natuur gebruikt wordt om een product te maken (hout en
grondwater)
Ondernemerschap: vaardigheid van de eigenaar van een bedrijf die alle 4 de productiefactoren
combineert om iets te produceren (met winst)
Geld is een betaalmiddel
Geld kan je consumeren in vorm van een zakje chips of drinken
Geld kan je gebruiken voor goederen en diensten
Vrije goederen: iets dat geen productiemiddelen kost om het te produceren
vrije goederen: bijvoorbeeld de zon
niet vrije goederen: zijn met productiefactoren geproduceerd
Rekenen
Gemiddeld berekenen = totaal / aantal
Voorbeeld:
1,50 + 2,30 + 1,80 = €5,60
5, = €1,87
Gewogen gemiddelde: totaal / aantal = waarde X wegingsfactor + waarde X wegingsfactor + …..
Voorbeeld:
6 X 1 + 7,8 X 2 + 4,2 X 4 = 38,4
1+2+4=7
38,4 / 7 = 5,5