Maatschappijleer h1
1. Maatschappelijke vraagstukken
Herkennen aan:
1. Gevolgen verschillende groepen.
2. Verschillende meningen.
3. Gemeenschappelijk oplossen, rol voor de overheid.
Compromis: een oplossing waarbij alle partijen een beetje moeten
toegeven. Dilemma: moeilijke keuzen tussen twee verschillende
onderwerpen.
2. Maatschappij onderzoeken.
Waarde: is een uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk
vinden in hun leven.
Normen: zijn regels over hoe je je in een bepaalde situatie hoort te
gedragen.
Geschreven regels staan in de wet. Ongeschreven regels zijn
fatsoensregels.
Sociale controle is de manier waarop mensen anderen stimuleren
of dwingen je te houden aan normen.
Belangen: een voordeel dat iemand ergens bij heeft.
Scholier heeft belang bij een kort rooster zodat ze vroeg uit zijn.
Werkgever heeft belang bij goede werknemers zodat alles goed
loopt.
Horeca-eigenaar heeft belang bij een goede omzet zodat je veel
winst maakt.
Belangtegenstelling kan zijn dat werknemer zo veel mogelijk salaris
wil en dat een baas zo weinig mogelijk salaris wil uitgeven.
Macht: vermogen om gedrag of het denken van andere te
beïnvloeden.
Formele macht: is macht dat is vastgelegd in de wet (politie,
leraar)
Informele macht: niet vastgelegd in de wet (vrienden)
Gezag: macht dat is geaccepteerd en erkent.
Machtsmiddelen: middelen om het gedrag van andere te
beïnvloeden.
1. Maatschappelijke vraagstukken
Herkennen aan:
1. Gevolgen verschillende groepen.
2. Verschillende meningen.
3. Gemeenschappelijk oplossen, rol voor de overheid.
Compromis: een oplossing waarbij alle partijen een beetje moeten
toegeven. Dilemma: moeilijke keuzen tussen twee verschillende
onderwerpen.
2. Maatschappij onderzoeken.
Waarde: is een uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk
vinden in hun leven.
Normen: zijn regels over hoe je je in een bepaalde situatie hoort te
gedragen.
Geschreven regels staan in de wet. Ongeschreven regels zijn
fatsoensregels.
Sociale controle is de manier waarop mensen anderen stimuleren
of dwingen je te houden aan normen.
Belangen: een voordeel dat iemand ergens bij heeft.
Scholier heeft belang bij een kort rooster zodat ze vroeg uit zijn.
Werkgever heeft belang bij goede werknemers zodat alles goed
loopt.
Horeca-eigenaar heeft belang bij een goede omzet zodat je veel
winst maakt.
Belangtegenstelling kan zijn dat werknemer zo veel mogelijk salaris
wil en dat een baas zo weinig mogelijk salaris wil uitgeven.
Macht: vermogen om gedrag of het denken van andere te
beïnvloeden.
Formele macht: is macht dat is vastgelegd in de wet (politie,
leraar)
Informele macht: niet vastgelegd in de wet (vrienden)
Gezag: macht dat is geaccepteerd en erkent.
Machtsmiddelen: middelen om het gedrag van andere te
beïnvloeden.