Bijspijkercolleges Nederlandse Taal
Spelling van de werkwoorden
Planning
18 nov - Werkwoordspelling
25 nov - Hoofdletters en interpunctie
2 dec - Los of aan elkaar en tussen-N
9 dec - Samentrekking en beknopte bijzin
16 dec - Congruentie en woordkeuze
6 jan - Meervoud en vragenuur
Wat is ’t kofschip?
- Een hulpmiddel
- Het gaat alleen op de medeklinkers in ’t kofschip
- Eindigt de stam van een werkwoord op een van deze klanken dan kies je de
stemloze -t/-te/-ten in de verleden tijd
Hoe vind je de stam?
- In verreweg de meeste gevallen is de stam gelijk aan de ik-vorm van een
werkwoord
- Niet altijd
o Als er een -v- in het hele werkwoord staat niet: geloven, beleven, ect.
o Als er een -z- in het hele werkwoord staat niet: verhuizen, verbazen, ect.
- Dan is de stam: het hele werkwoord min -en: gelov – belev – verhuiz – verbaz.
’t Kofschip werkt alleen in de verleden tijd van zwakke werkwoorden
o De gewone verleden tijd: ik fietste, ik belde, ik werkte ect.
o Heb voltooid deelwoord: ik heb gefietst, ik heb gebeld, ik heb gewerkt ect.
- Dan geldt: staat de laatste letter/klank van de stam in ’t kofschip?
- Dan kies je voor t/te/ten achter de stam
o Bellen: stam = bel. De L staat niet in ’t kofschip dus: ik belde/ik heb gebeld
o Werken: stam = werk. De K staat niet in ’t kofschip dus: ik werkte/ik heb
gewerkt
Spelling van de werkwoorden
Planning
18 nov - Werkwoordspelling
25 nov - Hoofdletters en interpunctie
2 dec - Los of aan elkaar en tussen-N
9 dec - Samentrekking en beknopte bijzin
16 dec - Congruentie en woordkeuze
6 jan - Meervoud en vragenuur
Wat is ’t kofschip?
- Een hulpmiddel
- Het gaat alleen op de medeklinkers in ’t kofschip
- Eindigt de stam van een werkwoord op een van deze klanken dan kies je de
stemloze -t/-te/-ten in de verleden tijd
Hoe vind je de stam?
- In verreweg de meeste gevallen is de stam gelijk aan de ik-vorm van een
werkwoord
- Niet altijd
o Als er een -v- in het hele werkwoord staat niet: geloven, beleven, ect.
o Als er een -z- in het hele werkwoord staat niet: verhuizen, verbazen, ect.
- Dan is de stam: het hele werkwoord min -en: gelov – belev – verhuiz – verbaz.
’t Kofschip werkt alleen in de verleden tijd van zwakke werkwoorden
o De gewone verleden tijd: ik fietste, ik belde, ik werkte ect.
o Heb voltooid deelwoord: ik heb gefietst, ik heb gebeld, ik heb gewerkt ect.
- Dan geldt: staat de laatste letter/klank van de stam in ’t kofschip?
- Dan kies je voor t/te/ten achter de stam
o Bellen: stam = bel. De L staat niet in ’t kofschip dus: ik belde/ik heb gebeld
o Werken: stam = werk. De K staat niet in ’t kofschip dus: ik werkte/ik heb
gewerkt