Semester 3a
dNG S3-001 Schildklierscintigrafie
Inleiding
Schildklierscintigrafie behoort op veel afdelingen tot de dagelijkse werkzaamheden.
We kennen meerdere vormen van schildklierscintigrafie. Zo kan het onderzoek uitgevoerd worden
met verschillende radionucliden, zoals 123I, 131I, 99mTc en in sommige gevallen met 201Tl. We kennen
onderzoeken waarbij de visuele inspectie de voornaamste rol speelt, maar ook een vorm waarbij het
noodzakelijk is te weten hoeveel van de toegediende dosis is opgenomen door de schildklier.
Doel
De student kan:
Verwoorden wat het principe is van de schildklierscintigrafie
Verklaren wat de begrippen trapping en organificatie inhouden
Verwoorden hoe de schildklierscintigrafie wordt uitgevoerd
Indicaties voor schildklierscintigrafie benoemen
Verwoorden wat de indicaties voor schildklierscintigrafie impliceren
Benodigdheden
Leerboek Nucleaire Geneeskunde
USB-stick NG i&a
Procedure Guidelines Nuclear Medicine
Werkwijze
- Bestudeer uit hoofdstuk “Endocriene aandoeningen” uit het Leerboek nucleaire geneeskunde
paragraaf 19.2.
- Bestudeer de diapresentatie “schildklierscintigrafie” van de USB-stick NG i&a, met in het
bijzonder het hoofdstuk “Uptake-bepaling”
Beantwoord de onderstaande vragen.
1. Welke schildklieraandoeningen kunnen met nucleaire geneeskunde gediagnosticeerd worden
en hoe beelden deze aandoeningen zich af?
2. Welk radiofarmacon wordt geschikt geacht voor het afbeelden van de bij vraag 1 gevonden
aandoeningen?
3. Verklaar het woord “trapping” in verband met de schildklier en het gebruikte radiofarmacon.
4. Verklaar het woord “organificatie” in verband met de schildklier en het gebruikte
radiofarmacon.
5. Leg uit wanneer de scintigrafie met jodium en wanneer met technetium uitgevoerd wordt.
6. Wat is een indicatie om schildklierscintigrafie met 201Tl uit te voeren?
7. Wat is de indicatie om een uptake-bepaling te bepalen?
8. Hoe wordt de uptake-bepaling uitgevoerd?
Antwoorden
Beantwoord de onderstaande vragen.
1. Welke schildklieraandoeningen kunnen met nucleaire geneeskunde gediagnosticeerd worden en
hoe beelden deze aandoeningen zich af?
a) multinodulair struma (afwisselend hete en koude gebieden)
b) retrosternaal struma (schildklier achter sternum)
c) thyreoiditis (geen opname in schildklier)
d) congenitale hypoplasie of aplasie (schildklier onder tongbasis)
e) maligniteit (wisselend)
, f) m. Graves (diffuus vergroot)
g) toxische nodus (hete nodus, (vrijwel) geen activiteit in normale schildklier)
h)congenitale hypothyreoidie (afwijkingen in organificatiefunctie)
2. Welk radiofarmacon wordt geschikt geacht voor het afbeelden van de bij vraag 1 gevonden
aandoeningen?
Bij a) Tc-99m
Bij b) I-123 (evt. Tc-99m)
Bij c) Tc-99m
Bij d) Tc-99m
Bij e) Tc-99m, I-123, Tl-201, I-131
Bij f) Tc-99m
Bij g) Tc-99m
Bij h) I-123 (aangevuld met perchloraattest)
3. Verklaar het woord “trapping” in verband met de schildklier en het gebruikte radiofarmacon.
Actieve opname van een stof uit bloed, zoals (koud) Jodium of Tc-99m of I-123 of I-131 door de
schildkliercellen, als voorbereiding op de organificatie.
4. Verklaar het woord “organificatie” in verband met de schildklier en het gebruikte radiofarmacon.
Nadat trapping heeft plaatsgevonden wordt uitsluitend jodium gebruikt voor het inbouwen in de
schildklierhormonen (T3 en T4). Dit geldt niet voor Tc-99m.
5. Leg uit wanneer de scintigrafie met jodium en wanneer met technetium uitgevoerd wordt.
Als het niet gaat om de organificatiefunctie (zoals bij uptake-bepaling tbv therapie), dan kan Tc-99m
worden gebruikt en anders moet I-123 gebruikt worden.
6. Wat is een indicatie om schildklierscintigrafie met 201Tl uit te voeren?
Verdenking maligniteit
7. Wat is de indicatie om een uptake-bepaling te bepalen?
Voorbereiding op radionuclidentherapie t.b.v. hyperthyreoidie
8. Hoe wordt de uptake-bepaling uitgevoerd?
dNG S3-004 Schildklierscintigrafie beeldherkenning
Onderwijsvorm: zelfstudie
Studiebelasting: 1 SBU
Inleiding
Als MBB-er is het belangrijk dat je topografische, anatomische en pathologische structuren
kunt herkennen benoemen op de beelden die je hebt gemaakt, zodat je kunt beoordelen of
dNG S3-001 Schildklierscintigrafie
Inleiding
Schildklierscintigrafie behoort op veel afdelingen tot de dagelijkse werkzaamheden.
We kennen meerdere vormen van schildklierscintigrafie. Zo kan het onderzoek uitgevoerd worden
met verschillende radionucliden, zoals 123I, 131I, 99mTc en in sommige gevallen met 201Tl. We kennen
onderzoeken waarbij de visuele inspectie de voornaamste rol speelt, maar ook een vorm waarbij het
noodzakelijk is te weten hoeveel van de toegediende dosis is opgenomen door de schildklier.
Doel
De student kan:
Verwoorden wat het principe is van de schildklierscintigrafie
Verklaren wat de begrippen trapping en organificatie inhouden
Verwoorden hoe de schildklierscintigrafie wordt uitgevoerd
Indicaties voor schildklierscintigrafie benoemen
Verwoorden wat de indicaties voor schildklierscintigrafie impliceren
Benodigdheden
Leerboek Nucleaire Geneeskunde
USB-stick NG i&a
Procedure Guidelines Nuclear Medicine
Werkwijze
- Bestudeer uit hoofdstuk “Endocriene aandoeningen” uit het Leerboek nucleaire geneeskunde
paragraaf 19.2.
- Bestudeer de diapresentatie “schildklierscintigrafie” van de USB-stick NG i&a, met in het
bijzonder het hoofdstuk “Uptake-bepaling”
Beantwoord de onderstaande vragen.
1. Welke schildklieraandoeningen kunnen met nucleaire geneeskunde gediagnosticeerd worden
en hoe beelden deze aandoeningen zich af?
2. Welk radiofarmacon wordt geschikt geacht voor het afbeelden van de bij vraag 1 gevonden
aandoeningen?
3. Verklaar het woord “trapping” in verband met de schildklier en het gebruikte radiofarmacon.
4. Verklaar het woord “organificatie” in verband met de schildklier en het gebruikte
radiofarmacon.
5. Leg uit wanneer de scintigrafie met jodium en wanneer met technetium uitgevoerd wordt.
6. Wat is een indicatie om schildklierscintigrafie met 201Tl uit te voeren?
7. Wat is de indicatie om een uptake-bepaling te bepalen?
8. Hoe wordt de uptake-bepaling uitgevoerd?
Antwoorden
Beantwoord de onderstaande vragen.
1. Welke schildklieraandoeningen kunnen met nucleaire geneeskunde gediagnosticeerd worden en
hoe beelden deze aandoeningen zich af?
a) multinodulair struma (afwisselend hete en koude gebieden)
b) retrosternaal struma (schildklier achter sternum)
c) thyreoiditis (geen opname in schildklier)
d) congenitale hypoplasie of aplasie (schildklier onder tongbasis)
e) maligniteit (wisselend)
, f) m. Graves (diffuus vergroot)
g) toxische nodus (hete nodus, (vrijwel) geen activiteit in normale schildklier)
h)congenitale hypothyreoidie (afwijkingen in organificatiefunctie)
2. Welk radiofarmacon wordt geschikt geacht voor het afbeelden van de bij vraag 1 gevonden
aandoeningen?
Bij a) Tc-99m
Bij b) I-123 (evt. Tc-99m)
Bij c) Tc-99m
Bij d) Tc-99m
Bij e) Tc-99m, I-123, Tl-201, I-131
Bij f) Tc-99m
Bij g) Tc-99m
Bij h) I-123 (aangevuld met perchloraattest)
3. Verklaar het woord “trapping” in verband met de schildklier en het gebruikte radiofarmacon.
Actieve opname van een stof uit bloed, zoals (koud) Jodium of Tc-99m of I-123 of I-131 door de
schildkliercellen, als voorbereiding op de organificatie.
4. Verklaar het woord “organificatie” in verband met de schildklier en het gebruikte radiofarmacon.
Nadat trapping heeft plaatsgevonden wordt uitsluitend jodium gebruikt voor het inbouwen in de
schildklierhormonen (T3 en T4). Dit geldt niet voor Tc-99m.
5. Leg uit wanneer de scintigrafie met jodium en wanneer met technetium uitgevoerd wordt.
Als het niet gaat om de organificatiefunctie (zoals bij uptake-bepaling tbv therapie), dan kan Tc-99m
worden gebruikt en anders moet I-123 gebruikt worden.
6. Wat is een indicatie om schildklierscintigrafie met 201Tl uit te voeren?
Verdenking maligniteit
7. Wat is de indicatie om een uptake-bepaling te bepalen?
Voorbereiding op radionuclidentherapie t.b.v. hyperthyreoidie
8. Hoe wordt de uptake-bepaling uitgevoerd?
dNG S3-004 Schildklierscintigrafie beeldherkenning
Onderwijsvorm: zelfstudie
Studiebelasting: 1 SBU
Inleiding
Als MBB-er is het belangrijk dat je topografische, anatomische en pathologische structuren
kunt herkennen benoemen op de beelden die je hebt gemaakt, zodat je kunt beoordelen of
