Organoïds, het unieke aan de
organoïds is dat je verschillende
celtypen naast elkaar hebt. Zo heb
je naast een stamcellen ok paneth
cellen in een darm organoïde. Je
krijgt als het ware een braam met
allemaal crypten en vanuit cel
visie lijkt het dus heel erg op een
darm. Het bevat alle celtypen en
voor het eerst heb je dan gezonde
cellen die langere tijd kunnen
leven. Alle cellijnen die we
hebben die langere tijd overleven
zijn kankerdcellen. Het geheim
voor een goede organoïde zit hem
in het medium van groeifactoren.
Alle groeifactoren die rondom de
stamcellen in de darm voorkomen (wnt, egf en bmp), gooi je in het medium, waardoor de stamcellen
het idee hebben dat ze in een normale omgeving zitten en het weefsel zichzelf eigenlijk organiseert.
PDTX & PDTO, organoïds zijn een heel modern modelsysteem en worden steeds vaker naast PDTX
(patient derived tumor xenograft) gezet. Hierbij wordt een stukje van ene humane tumor in een muis
getransplanteerd voor onderzoek. De tumor groeit dan verder en vervolgens kan je deze weer over
andere muizen verdelen. Op deze manier kan je een tumor heel lang laten groeien. Dat kan nu ook
met organoids (PDTO). Het grote voordeel aan het gebruik van PDTX en PDTO is dat je de
heterogeniteit van de tumor behoudt. Dat heb je niet als met 1 kankercel kweekt.
PDTX VS PDTO, het grote
voordeel van PDTX is dat
het een tumormodel ín
een dier is, waardoor de
tumor interactie heeft
met het stroma
(fibroblasten, bloedvaten,
immuunsysteem etc.) Een
organoid is daarentegen
puur tumor en dus veel
simplistischer.
Tegenwoordig wordt wel
gekeken naar co-cultures,
maar dat is nog lang niet
ver genoeg ontwikkeld.
Daar tegenvoer staat dat
organoids makkelijk
genetisch te manipuleren
zijn, ze groeien heel snel,
je kan heel snel drug
screens doen en net als
cellijnen zijn ze geschikt
om te filmen (live cell biology). In de muis is dat een stuk moeilijker, dan maak je 1 foto per dag
bijvoorbeeld.