4.1 Introductie
Nettokracht: resulterende kracht van verschillende krachten op
voorwerp
4.2 Soorten krachten
Kracht (F) in newton (N) is een wisselwerking tussen twee voorwerpen.
Heeft een grootte, richting en aangrijpingspunt → kracht is
vectorgrootheid. Je tekent een kracht als een pijl, begint in
aangrijpingspunt kracht
Soorten krachten:
De veerkracht Fv van een veer is evenredig met de uitrekking u.
o Fv = C * u
o Fv = veerkracht (in N), u = uitrekking (in m), C =
veerconstante (in N/m)
De spankracht Fs werkt altijd in de richting van het touw en is
overal in het touw even groot.
De zwaartekracht Fz is evenredig met de massa m.
Aangrijpingspunt*: zwaartepunt* van voorwerp.
o Fz = m * g, g = 9,81 N/kg of m/s² (geldt alleen als er geen
andere krachten zijn)
o Fz = zwaartekracht (in N), m = massa voorwerp (in kg), g =
valversnelling (in m/s² of N/kg)
Gewicht van voorwerp is kracht die het uitoefent op
ondergrond/touw waaraan het hangt = gewichtskracht
De normaalkracht Fn altijd loodrecht op ondergrond
o normaalkracht van ondergrond op voorwerp is reactiekracht
die ontstaan doordat het voorwerp met een (actie)kracht
tegen de ondergrond duwt.
Weerstandskrachten:
Schuifwrijfingskracht Fw,s: werkt tegen bewegingsrichting in,
grootte hangt af van gewicht voorwerp en gladheid voorwerp en
ondergrond.
o Maximale schuifwrijvingskracht Fw,s, max.:** maximale
weerstand die het voorwerp op die ondergrond ondervindt
zonder te gaan glijden.
Nettokracht: resulterende kracht van verschillende krachten op
voorwerp
4.2 Soorten krachten
Kracht (F) in newton (N) is een wisselwerking tussen twee voorwerpen.
Heeft een grootte, richting en aangrijpingspunt → kracht is
vectorgrootheid. Je tekent een kracht als een pijl, begint in
aangrijpingspunt kracht
Soorten krachten:
De veerkracht Fv van een veer is evenredig met de uitrekking u.
o Fv = C * u
o Fv = veerkracht (in N), u = uitrekking (in m), C =
veerconstante (in N/m)
De spankracht Fs werkt altijd in de richting van het touw en is
overal in het touw even groot.
De zwaartekracht Fz is evenredig met de massa m.
Aangrijpingspunt*: zwaartepunt* van voorwerp.
o Fz = m * g, g = 9,81 N/kg of m/s² (geldt alleen als er geen
andere krachten zijn)
o Fz = zwaartekracht (in N), m = massa voorwerp (in kg), g =
valversnelling (in m/s² of N/kg)
Gewicht van voorwerp is kracht die het uitoefent op
ondergrond/touw waaraan het hangt = gewichtskracht
De normaalkracht Fn altijd loodrecht op ondergrond
o normaalkracht van ondergrond op voorwerp is reactiekracht
die ontstaan doordat het voorwerp met een (actie)kracht
tegen de ondergrond duwt.
Weerstandskrachten:
Schuifwrijfingskracht Fw,s: werkt tegen bewegingsrichting in,
grootte hangt af van gewicht voorwerp en gladheid voorwerp en
ondergrond.
o Maximale schuifwrijvingskracht Fw,s, max.:** maximale
weerstand die het voorwerp op die ondergrond ondervindt
zonder te gaan glijden.