11.1
Je cellen hebben voortdurend bloed met O en brandstof nodig om goed te blijven werken→
2
je hart pompt bij elke hartslag bloed door je lichaam om dit te voorzien.
Het hart is een holle spier met een linker-en een rechterhelft die volledig van elkaar zijn
gescheiden.
de slagvolume: de hoeveelheid bloed die per hartslag een hartkamer verlaat.
Hartslagfrequentie: het aantal hartslagen per minuut
Hartminuutvolume: geeft aan hoeveel bloed er per minuut het lichaam doorgaat
(hartslagfrequentie • slagvolume).
De hoeveelheid bloed die een hart rondpompt hangt af van de hartslagfrequentie en het
slagvolume.
Hartinfarct→ Door een vernauwing in een van de kransslagaders, krijgt een deel van de
hartelust onvoldoende O . Als gevolg daarvan werkt dat deel niet goed meer of sterft af.
2
Symptomen; vermoeidheid, pijn op de borst, kortademigheid en benauwdheid.
De kransslagaders zijn de eerste zijtakken van de aorta: de grote lichaamsslagader. Het O - 2
rijk bloed dat ze hiervandaan vervoeren is voor de hartspier zelf. Kransaders voeren het O - 2
arm bloed direct af naar de rechterboezem.
een kransslagader kan vernauwd raken door vetachtige stoffen, die een plaque
vormen. Is de plaque zo groot dat hij de kransslagader afsluit, dan ontstaat er een
infarct.
Behandelingen Hartinfarct:
een dotterbehandeling→ een klein ballonnetje wordt vanuit een slagader door de
aorta naar de kransslagader geduwd. Op de plaats van de vernauwing blaast hij de
ballon op; hij kan eventueel ook een stent plaatsen om het bloedvat voortaan open te
houden.
Bypassoperatie→ m.b.v een stukje slagader uit je borstkas of beenader leidt de arts
het bloed via een nieuwe verbinding tussen de aorta en de kransslagader.
Een hartslag begint in de boezems→ een groep speciale spiercellen in de wand van de
rechterboezem, de sinusknoop, geeft een elektrische prikkel af waardoor de boezems gaan
samentrekken→ de hartkleppen staan open, slagaderkleppen zijn gesloten; vulfase→ de
sinusknoop is het begin van de prikkelgeleidingssysteem. Na de sinusknoop loopt de
elektrische prikkel door naar de AV-knoop, vanuit daar leiden andere spiervezels de prikkel
naar de onderkant van de kamers→kamers trekken samen vanaf het hartpunt; pompfase→
hartkleppen zijn gesloten, slagaderkleppen zijn open→ De rechterkamer pompt het bloed
de longslagader in. In de longen geeft het bloed CO af en neemt O op→Longaders voeren
2 2
het O -rijk bloed terug naar de linkerboezem van het hart→ etc.
2
Beide harthelften vullen tegelijkertijd en pompen ook tegelijk.
De elektrische activiteit die ontstaat door het samentrekken en ontspannen van de
hartspier, is te meten—> er wordt een ECG van gemaakt.
11.2;
Dubbele bloedsomloop→komt voor bij mensen, zoogdieren en vogels;
kleine bloedsomloop; rechterharthelft→via de longen; in de haarvaten rond de longblaasjes
vindt gaswisseling plaats (CO →O ) →linkerharthelft.
2 2
Grote bloedsomloop: Linkerharthelft →via de organen; bloed geeft in de haarvaten O af 2
aan de lichaamscellen en neemt CO op→ Rechterharthelft.
2
Het bloed vervoert naast O en CO , ook voedingsstoffen, hormonen en afvalstoffen.
2 2
Je cellen hebben voortdurend bloed met O en brandstof nodig om goed te blijven werken→
2
je hart pompt bij elke hartslag bloed door je lichaam om dit te voorzien.
Het hart is een holle spier met een linker-en een rechterhelft die volledig van elkaar zijn
gescheiden.
de slagvolume: de hoeveelheid bloed die per hartslag een hartkamer verlaat.
Hartslagfrequentie: het aantal hartslagen per minuut
Hartminuutvolume: geeft aan hoeveel bloed er per minuut het lichaam doorgaat
(hartslagfrequentie • slagvolume).
De hoeveelheid bloed die een hart rondpompt hangt af van de hartslagfrequentie en het
slagvolume.
Hartinfarct→ Door een vernauwing in een van de kransslagaders, krijgt een deel van de
hartelust onvoldoende O . Als gevolg daarvan werkt dat deel niet goed meer of sterft af.
2
Symptomen; vermoeidheid, pijn op de borst, kortademigheid en benauwdheid.
De kransslagaders zijn de eerste zijtakken van de aorta: de grote lichaamsslagader. Het O - 2
rijk bloed dat ze hiervandaan vervoeren is voor de hartspier zelf. Kransaders voeren het O - 2
arm bloed direct af naar de rechterboezem.
een kransslagader kan vernauwd raken door vetachtige stoffen, die een plaque
vormen. Is de plaque zo groot dat hij de kransslagader afsluit, dan ontstaat er een
infarct.
Behandelingen Hartinfarct:
een dotterbehandeling→ een klein ballonnetje wordt vanuit een slagader door de
aorta naar de kransslagader geduwd. Op de plaats van de vernauwing blaast hij de
ballon op; hij kan eventueel ook een stent plaatsen om het bloedvat voortaan open te
houden.
Bypassoperatie→ m.b.v een stukje slagader uit je borstkas of beenader leidt de arts
het bloed via een nieuwe verbinding tussen de aorta en de kransslagader.
Een hartslag begint in de boezems→ een groep speciale spiercellen in de wand van de
rechterboezem, de sinusknoop, geeft een elektrische prikkel af waardoor de boezems gaan
samentrekken→ de hartkleppen staan open, slagaderkleppen zijn gesloten; vulfase→ de
sinusknoop is het begin van de prikkelgeleidingssysteem. Na de sinusknoop loopt de
elektrische prikkel door naar de AV-knoop, vanuit daar leiden andere spiervezels de prikkel
naar de onderkant van de kamers→kamers trekken samen vanaf het hartpunt; pompfase→
hartkleppen zijn gesloten, slagaderkleppen zijn open→ De rechterkamer pompt het bloed
de longslagader in. In de longen geeft het bloed CO af en neemt O op→Longaders voeren
2 2
het O -rijk bloed terug naar de linkerboezem van het hart→ etc.
2
Beide harthelften vullen tegelijkertijd en pompen ook tegelijk.
De elektrische activiteit die ontstaat door het samentrekken en ontspannen van de
hartspier, is te meten—> er wordt een ECG van gemaakt.
11.2;
Dubbele bloedsomloop→komt voor bij mensen, zoogdieren en vogels;
kleine bloedsomloop; rechterharthelft→via de longen; in de haarvaten rond de longblaasjes
vindt gaswisseling plaats (CO →O ) →linkerharthelft.
2 2
Grote bloedsomloop: Linkerharthelft →via de organen; bloed geeft in de haarvaten O af 2
aan de lichaamscellen en neemt CO op→ Rechterharthelft.
2
Het bloed vervoert naast O en CO , ook voedingsstoffen, hormonen en afvalstoffen.
2 2