100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Perceptie / Waarneming

Beoordeling
-
Verkocht
4
Pagina's
40
Geüpload op
15-02-2020
Geschreven in
2015/2016

Een complete samenvatting voor het vak Waarnemen. In deze samenvatting vind je informatie uit de boeken Goldstein en Wolfe. Ook vind je hier samenvattingen van alle E-readers en wat informatie uit de colleges. Succes!












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
15 februari 2020
Aantal pagina's
40
Geschreven in
2015/2016
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Complete samenvatting Waarneming
(Goldstein, Wolfe, e-readers en colleges)
Taak 1

Perceptie: het geven van betekenis aan een opgemerkte sensatie

Perceptual process: verschillende processen die samenwerken om zo onze ervaring en reactie op
stimuli in onze omgeving te bepalen. Opgedeeld in vier delen:

a) Stimulus: waar geven we onze aandacht aan/
wat stimuleert onze receptoren
- Omgevingsstimulus: alle dingen in
onze omgeving die we zouden kunnen
waarnemen
- Attended stimulus: stimulus waar wij
onze aandacht op richten
- De stimulus op de receptoren

b) Elektriciteit: elektrische signalen gemaakt
door receptoren en getransmit naar ons brein. Stappen:
1. Transductie: transformatie energie van omgeving naar elektrische signalen in
zenuwstelsel
2. Transmissie: signalen activeren andere neuronen, etc.
3. Verwerking  neurale verwerking: interactie tussen neuronen.

, c) Ervaring en actie: het waarnemen en herkennen van stimuli
- Perceptie: bewuste sensorische ervaring; treedt op wanneer de elektrische signalen
die X representeren, getransformeerd worden naar haar ervaring van het zien van X.
- Herkenning: ons vermogen om X in categorie te plaatsen;
- Actie: motorische activiteiten
d) Kennis: kennis die we naar de perceptuele situatie brengen




- Bottom- up/data-based
processing:
verwerking gebaseerd op inkomende data
- Top-down/knowledge-based processing: verwerking gebaseerd op kennis
 Hierdoor zul je dingen anders waarnemen dan anderen

Hoe meet je perceptie?

Fenomenologische methode: iemand laten beschrijven wat hij/zij ziet.

Klassieke psychofysieke methoden:

- De absolute drempelwaarde: de minimale hoeveelheid stimuli die nodig is om stimulus te
detecteren. Drie methoden om deze te meten:
a) Methode van limieten: men bouwt intensiteit op/af  ontdekt drempelwaarde
b) Methode van aanpassing: stimulus wordt herhaaldelijk aangepast totdat men het
nauwelijks kan horen (men stelt het zelf af)
c) Methode van constante stimuli: stimuli met verschillende intensiteit in random
volgorde  men aangeven of stimuli beter/slechter is dan vorige (= beste)
- De verschil drempelwaarde: het kleinste verschil dat tussen 2 stimuli gedetecteerd kan
worden  men moet aangeven of 2 stimuli zelfde/verschillend zijn.

Meten boven drempelwaardes  magnitude schatten: eerst wordt een 'standaard' stimulus
gepresenteerd en deze wordt de waarde van bv. 10 gegeven; daarna andere stimuli waarvan men ze
een nummer moet geven (proportioneel aan standaard).

- Respons compressie: wanneer intensiteit stijgt, stijgt magnitude ook, maar minder
(geel).

, - Respons expansie: wanneer intensiteit stijgt, stijgt perceptuele magnitude ook, maar meer
(blauw)

Visual search: men moet 1 stimulus tussen andere zoeken  reactietijd wordt gemeten.

Fechner's two-point touch treshold: minimale afstand waar twee prikkels merkbaar zijn als
onderscheidbaar (komt op zelfde neer als JND).

Welke wetten/theorieën zijn er over perceptie?

- Weber's wet: beschrijft de relatie tussen prikkel en daar uit voortkomende sensatie. De JND
is een constante ratio van de standaard stimulus. Het is een lineaire formule  neemt altijd
met hetzelfde toe. Formule is: K = JND/S. S = standaard stimulus, K = Weber fractie.
- Fechner's wet: perceptie is niet altijd hetzelfde als de fysieke intensiteit van de stimulus.
Formule is: S = K x log(R). S = perceptuele sensatie, R = fysieke intensiteit, K = constant.
Verklaar respons compressie. Begrijpen dat er een log in zit  door log kan kleine verandering
fysieke intensiteit grote verandering van perceptuele sensatie als gevolg hebben.
- Stevens power wet: verklaar respons expansie waar Fechner's wet alleen maar de
compressieve relatie kan verklaren.

JND (just noticeable difference) wordt ook wel DL (difference treshold) genoemd: kleinste meetbare
verandering tussen stimuli.

Taak 2

Licht is een vorm van elektromagnetische straling: energie die wordt geproduceerd door trillingen
van elektrisch geladen materiaal  elektromagnetisch spectrum met zichtbare lichtgolven van
golflengtes tussen de 400 en 700 nanometer. Wanneer golflengte verandert, verandert de kleur die
we zien. Licht kun je:

- Absorberen: iets opnemen (licht, energie, geluid) maar er verder niets mee doen, wordt dus niet
uitgezonden
- Uiteendrijven (scatter): iets op een onregelmatige manier uiteendrijven
- Reflecteren: het weerkaatsen van iets dat een oppervlakte raakt (vooral geval bij licht, geluid en
warmte)  meestal terug naar het punt waar het vandaan komt
- Overbrengen (transmit): het overbrengen van iets van de ene plaats naar een andere plaats
- Breken (refract): het breken van een lichtstraal en het veranderen van een richting van een
energiegolf die van het ene naar het andere medium passeert (bv. wanneer licht in water straalt) of
het meten van de straalbreking van een lens/oog

Het oog stelt men in staat om d.m.v. licht, objecten te herkennen (niet enkel het detecteren van
licht).

, - Cornea/hoornvlies: transparante buitenkant van oog; het licht kan zonder onderbroken te
worden naar binnen. Het licht wordt getransporteerd, zodat objecten goed gezien kunnen
worden. Er is geen bloedtoevoer (geen zenuwen en geen bloed), want deze zouden anders
licht absorberen. Wel veel transparante sensorische zenuwuiteinden, om ogen te sluiten en
tranen te maken (goed voor behoud cornea)  dit is het eerste weefsel dat het licht zal
raken
- Voorste oogkamer met kamerwater (=aqueous humor): waterige vloeistof in de voorste kamer van
het oog vult de ruimte direct achter het cornea  levert zuurstof en voedingsstoffen, en verwijdert
afval van de lens en de cornea
- Pupil: om tot de lens te komen, moet het licht door de ronde, donkere opening in de iris, ook
wel pupil; hier komt het licht het oog binnen
- Iris: gespierde diafragma van het oog, dat bepaalt hoeveel licht de retina binnen kan door de
grootte van de pupil te vergroten of te verkleinen. Is ook het gekleurde deel van het oog.
- Lens: stelt oog in staat om focus te veranderen; de vorm van de lens wordt gestuurd door de
ciliaire spier. Heeft net als cornea geen bloedtoevoer (kan dus transparant zijn).
- Achterste oogkamer met glasvocht (=vitreous humor): is de ruimte tussen de lens en de retina. Nadat
licht door de lens is gereisd, zal het de achterste oogkamer bereiken. Licht zal voor de vierde en laatste
keer worden gebroken door het glasvocht  80% van het volume van het oog en dus 80% van de reis
van het licht.
- Retina/netvlies: lichtgevoelig membraan in de achterkant van het oog, dat staafjes en
kegeltjes bevat  ontvangt een beeld van de lens en stuurt dit door naar het brein via de
optische zenuw (oogzenuw). Ongeveer helft van het werkelijke licht bereikt retina nadat veel
licht verloren is gegaan. In de retina begint het proces van 'zien' pas echt.
- Optische disk: hier bevindt zich het visueelpigment (in buitensegment)

Licht op de retina

- Emmetropie: de 'perfecte' conditie van een oog waarin er geen
refractieve afwijking is. In een emmetroop oog is de refractieve kracht
(=breken van lichtstralen waardoor het van richting verandert en op
goede plek terecht komt) van het oog perfect gematcht aan de lengte
van de oogbal.
- Myopia/bijziendheid: oogbal is te lang om goed te zien; ver weg is vaag
 het focuspunt ligt vóór de retina en zal dus vaag zijn. Licht dat het
oog binnentreedt wordt op de voorkant van de retina gefocust,
waardoor objecten die ver weg zijn niet goed gezien worden. Kan
worden gecorrigeerd met negatieve (-) lenzen.
- Hyperopia/verziendheid: oogbal is te kort om goed te zien; dichtbij is
vaag  het focuspunt ligt achter de retina en zal dus vaag zijn. Deze
conditie kan worden bijgesteld door het oog om objecten die dichtbij
zijn scherp te zien. Als het oog dit niet bijstelt, positieve (+) lenzen om
objecten die dichtbij zijn weer scherp te kunnen zie

Cornea is belangrijkste bij refractie (buigen van licht), samen met voorste en achterste kamer.
Refractieve kracht staat vast en de cornea + kamers kunnen alleen op objecten focussen die ver weg
zijn. Wat gebeurt er bij focussen op objecten die dichtbij zijn?

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
meikeschols Maastricht University
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
102
Lid sinds
10 jaar
Aantal volgers
64
Documenten
44
Laatst verkocht
8 maanden geleden

3,7

20 beoordelingen

5
5
4
9
3
3
2
1
1
2

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen