Als het niet onwaar is, dan is het fantasie: Fantasieverhalen
Fictie is een product van de verbeelding een fictioneel verhaal is verzonnen en dus niet echt gebeurd.
In fantasieverhalen overschrijdt e verbeelding steeds opnieuw de grenzen van de realiteit. Ze
verbeelden een realiteit die de grens tussen wat waar en wat onwaar is, doet vervagen. Bekendste
verhalen afkomstig uit Engelstalige, Scandinavische en Duitse jeugdliteratuur, bijvoorbeeld Peter Pan.
Een subgenre van fantasieverhalen is sciencefiction. Steeds meer soorten fantasieverhalen:
sprookjesachtige fantasieverhalen, sciencefiction, griezelverhalen en boeken dat tot de high fantasy
hoort.
High fantasy: vakterm voor een- of meerdimensionale verhalen die gekenmerkt worden door een
volledig uitgewerkte, logisch coherente andere wereld, waarin de strijd tussen goed en kwaad een
grote rol speelt.
Blikslagers of goudsmeden?
Elk fictioneel verhaal is te plaatsen op een schaal met aan de ene kant zuivere mimesis (de
uitbeelding van de werkelijkheid) en aan de andere kan pure fantasie. Verhouding tussen realistische
en fantastische elementen.
Vanaf 16e eeuw kritiek op fantasie-elementen in verhalen voor kinderen. Erasmus was tegen
verhalen over spoken, heksen en weerwolven. Justus van Effen (1745) -> het fantastische en
wonderbaarlijke stookten niet met de verlichte kennis van de natuur, noch met het geloof. Ook
tegenstanders als Betje Wolff en de leden van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen verwierpen
fantasie (sprookjes). Verdediging kwam van Hiëronymus van Alphen.
De oudste soort fantasieverhalen waren verhalen met sprekende dieren. Deze werd door John Locke
als geschikte leesboeken genoemd, juist omdat de dieren de hoofdrol speelden, bijvoorbeeld bij Van
den vos Reynaerde van Aesopus. Eendimensionale fantasieverhalen, dieren gedragen zich als
mensen.
Pas in de loop van de 19e eeuw komt het dierenprentenboek in Nederland en Vlaanderen tot bloei. In
de overgang van de 18e naar de 19e eeuw zorgde de Romantiek voor meer waardering voor
fantasieverhalen. Echter in NL was er veel kritiek op fantasie-elementen tot ver in de 19 e eeuw, niet
het ongeloofwaardige maar het schrikwekkende was de oorzaak.
1840 -> eerste fantastische spookvertelling voor kinderen ‘Nussknacker und Mausekönig’ vertaald.
Grens tussen droom en werkelijkheid. Speelgoed komt tot leven in sprookjes van Hans Christian
Andersen -> toy stories, bv Pinocchio en Pim’s poppetjes uit 1898. Sprookjes, volksverhalen en
fantasieverhalen werden langzaamaan het domein van de jeugdliteratuur.
1865 -> Alice’s Adventures in Wonderland van Lewis Carroll. Belangrijk moment in de ontwikkeling
van het fantasieverhaal. Gezien in Engeland als ‘gouden tijdperk’ van Engelstalige jeugdliteratuur.
Meerdimensionaal fantasieverhaal, sprake van twee of meer werelden -> eigen wereld en die
andere, vreemde wereld.
Fictie is een product van de verbeelding een fictioneel verhaal is verzonnen en dus niet echt gebeurd.
In fantasieverhalen overschrijdt e verbeelding steeds opnieuw de grenzen van de realiteit. Ze
verbeelden een realiteit die de grens tussen wat waar en wat onwaar is, doet vervagen. Bekendste
verhalen afkomstig uit Engelstalige, Scandinavische en Duitse jeugdliteratuur, bijvoorbeeld Peter Pan.
Een subgenre van fantasieverhalen is sciencefiction. Steeds meer soorten fantasieverhalen:
sprookjesachtige fantasieverhalen, sciencefiction, griezelverhalen en boeken dat tot de high fantasy
hoort.
High fantasy: vakterm voor een- of meerdimensionale verhalen die gekenmerkt worden door een
volledig uitgewerkte, logisch coherente andere wereld, waarin de strijd tussen goed en kwaad een
grote rol speelt.
Blikslagers of goudsmeden?
Elk fictioneel verhaal is te plaatsen op een schaal met aan de ene kant zuivere mimesis (de
uitbeelding van de werkelijkheid) en aan de andere kan pure fantasie. Verhouding tussen realistische
en fantastische elementen.
Vanaf 16e eeuw kritiek op fantasie-elementen in verhalen voor kinderen. Erasmus was tegen
verhalen over spoken, heksen en weerwolven. Justus van Effen (1745) -> het fantastische en
wonderbaarlijke stookten niet met de verlichte kennis van de natuur, noch met het geloof. Ook
tegenstanders als Betje Wolff en de leden van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen verwierpen
fantasie (sprookjes). Verdediging kwam van Hiëronymus van Alphen.
De oudste soort fantasieverhalen waren verhalen met sprekende dieren. Deze werd door John Locke
als geschikte leesboeken genoemd, juist omdat de dieren de hoofdrol speelden, bijvoorbeeld bij Van
den vos Reynaerde van Aesopus. Eendimensionale fantasieverhalen, dieren gedragen zich als
mensen.
Pas in de loop van de 19e eeuw komt het dierenprentenboek in Nederland en Vlaanderen tot bloei. In
de overgang van de 18e naar de 19e eeuw zorgde de Romantiek voor meer waardering voor
fantasieverhalen. Echter in NL was er veel kritiek op fantasie-elementen tot ver in de 19 e eeuw, niet
het ongeloofwaardige maar het schrikwekkende was de oorzaak.
1840 -> eerste fantastische spookvertelling voor kinderen ‘Nussknacker und Mausekönig’ vertaald.
Grens tussen droom en werkelijkheid. Speelgoed komt tot leven in sprookjes van Hans Christian
Andersen -> toy stories, bv Pinocchio en Pim’s poppetjes uit 1898. Sprookjes, volksverhalen en
fantasieverhalen werden langzaamaan het domein van de jeugdliteratuur.
1865 -> Alice’s Adventures in Wonderland van Lewis Carroll. Belangrijk moment in de ontwikkeling
van het fantasieverhaal. Gezien in Engeland als ‘gouden tijdperk’ van Engelstalige jeugdliteratuur.
Meerdimensionaal fantasieverhaal, sprake van twee of meer werelden -> eigen wereld en die
andere, vreemde wereld.