7.1 - Soorten
Parasieten halen hun voedingsstoffen uit andere organismen (gastheercellen). Parasieten komen
voor in mensen en dieren. Elke soort beïnvloedt zijn omgeving via meerdere biotische factoren,
sommige positief, andere negatief. Biotische factor: de invloed die een organisme heeft op andere
organismen. Naast biotische factoren beïnvloeden ook abiotische factoren het leven van
organismen. Dit zijn factoren uit de levenloze natuur. Elke abiotische factor bepaalt mee of een dier-
of plantensoort kan overleven in een bepaald ecosysteem. Voor iedere abiotische factor heeft elke
soort zijn eigen tolerantiegebied. Dit gebied omvat alle waarden van een abiotische factor waarbij
een bepaalde soort kan overleven. Bij waarden
buiten de tolerantiegrenzen sterven alle organismen
van die soort. Bij de maximum- en minimumwaarden
kunnen maar weinig individuen overleven. De meeste
individuen van een soort komen voor rond de
optimumwaarden van de abiotische factoren.
Mini – samenvatting
Biotische en abiotische factoren beïnvloeden
organismen. Voor abiotische factoren heeft elke
soort een eigen tolerantiegebied.
De wetenschappelijke naam bestaat altijd uit twee delen, soms met een toevoeging.
- Voorop, met een hoofdletter, staat de naam van het geslacht waartoe het organisme
behoort. Een geslacht bestaat uit een groep verwante soorten.
- Achterop, met een kleine letter, staat de soortaanduiding. Een soort is een groep organismen
die zich onderling geslachtelijk voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen.
Achter de tweedelige naam staat soms nog een letter of een naam. Een ondersoort is meestal een
geografisch afgescheiden groep soortgenoten met iets afwijkende kenmerken. Hebben mensen een
groep dieren gefokt of planten gekweekt, dan spreek je van een ras.
Ordenen is mensenwerk. Linnaeus bedacht niet alleen de wetenschappelijke naamgeving, maar ook
een systeem van ordening. Hij plaatste soorten bij elkaar in steeds grotere groepen: organismen →
soorten → geslachten → families → ordes. Een
aantal soorten met gemeenschappelijke
kenmerken vormt samen een geslacht. Een aantal
geslachten vormt samen een familie. Boven de
orden zijn er nog andere, grotere groepen.
Bovenaan zette Linnaeus de (4) rijken.
Tegenwoordig plaatsen biologen boven de rijken
nog de domeinen. Een domein is een groep
organismen met een vergelijkbare cel bouw.
Mini – samenvatting
De wetenschappelijke naam van een soort bestaat
uit twee delen: de geslachtsnaam en de
soortaanduiding. De indeling van soorten loopt van geslachten naar domeinen.
7.2 - Populaties