Signaleren en preventie
Studentnummer:
Naam:
Naam opleiding: HBO Social Work MWD
Opleidingscode: 7719
Modulenummer: 1672
Modulenaam: Signaleren en preventie
Datum: 04-02-2019
Versie (indien meerdere versies aanwezig): 1
Herkansing?: ja/nee Nee
Titel literatuur: Zie literatuurlijst
Druk: Zie literatuurlijst
In de opdracht is de juiste bronvermelding* Ja/Nee
toegepast:
In de opdracht zijn de verslagtechnieken Ja/Nee
toegepast:
Inleiding
Eenzaamheid hoort bij het leven. Iedereen voelt zich wel eens eenzaam. Wanneer we ons
weer verbonden voelen, met andere, verdwijnt dit gevoel vanzelf. Pas wanneer mensen het
gevoel van eenzaamheid over langere periode ervaren, wordt eenzaamheid een
maatschappelijk vraagstuk. Het proces van vereenzamen (neerwaartse spiraal) verloopt vaak
als volgt:
, - Iemand voelt zich eenzaam en ervaart een leegte en ontevredenheid.
- Deze persoon trekt zich terug en ontwikkelt langzaam negatieve gedachten en
verwachtingen over sociale situaties.
- Om de leegte op te vullen zoekt de persoon bevrediging op korte termijn, met
soms ongezond gedrag als gevolg (teveel eten, overmatig alcoholgebruik).
- De eigenwaarde daalt en de persoon trekt zich nog verder terug. Omdat
alledaagse problemen nauwelijks meer gedeeld worden en het gevoel van
geborgenheid afneemt, stijgt het stressniveau en ontstaan gezondheidsklachten
(Van der Zwet & Van de Maat, 2018, p.5).
Dit preventieplan richt zich op de doelgroep eenzame jongeren. Cijfers van het CBS (2017)
tonen aan dat 30% van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar gevoelens van eenzaamheid
ervaart. Preventie kan dus voor deze doelgroep gewenst zijn.
In hoofdstuk 1 wordt in gegaan op signalering en in hoofdstuk 2 wordt een preventieplan
beschreven voor deze doelgroep. In hoofdstuk 3 zal er gereflecteerd worden op het
beroepsmatig handelen.
Inhoudsopgave
1.1 Casus.............................................................................................................................................3
1.2 De doelgroep................................................................................................................................3
1.3 Waarom is preventie nodig?.........................................................................................................4
, 1.3.1 Fieldresearch.............................................................................................................................5
1.4 Hoe is de preventie op dit moment geregeld?.............................................................................5
1.4.1 Wie zijn de belangrijkste signaleerders op de sociale kaart?.................................................6
1.5 De signaleringsprocedure.............................................................................................................6
2. Preventieplan.....................................................................................................................................7
2.1 Voor- en nadelen van preventie...................................................................................................9
2.2 Diversiteit en preventie................................................................................................................9
2.3 Gezond en ongezond gedrag........................................................................................................9
2.4 Succesvolle preventie.................................................................................................................11
2.4.1 ASE-model...........................................................................................................................11
2.5 Betoog preventievorm................................................................................................................13
3. Reflectie............................................................................................................................................14
Literatuurlijst........................................................................................................................................15
Bijlage A. Interviews................................................................................................................................I
1.1 Casus
Chantal is 21 jaar en studeert als kapster. De docent van Chantal ziet dat Chantal afwezig
gedrag vertoont en gaat met haar in gesprek. Chantal is enigst kind en woont nog bij haar
ouders. Haar ouders maken vaak ruzie. Pasgeleden ontdekte Chantal gevoelens te hebben
voor vrouwen. Dit heeft ze nog met niemand gedeeld. Chantal heeft geen vrienden en voelt
zich daardoor vaak eenzaam. In contact komen met leeftijdsgenoten vindt zij lastig, gezien zij
onzeker en verlegen is. Haar docent adviseert een gesprek met een maatschappelijk werker.
1.2 De doelgroep
Uit onderzoek van het CBS (2017) is gebleken dat van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar
30% gevoelens van eenzaamheid ervaart. 25% van de jongeren voelt zich enigszins eenzaam,
en 5% voelt zich sterk eenzaam. Eenzaamheid wordt een maatschappelijk vraagstuk wanneer
er voor langere tijd het gevoel van eenzaamheid wordt ervaren. Mensen die zich eenzaam
voelen, ervaren een gevoel van leegte of ontevredenheid over verwachtingen over sociale
situaties. De problematiek eenzaamheid kan leiden tot psychische klachten en fysieke
klachten (Van der Zwet & Van de Maat, 2018).