3.5 AANPAK
JEUGDCRIMINALITEIT
(Politie, z.d.)
Naam:
Datum: 20-11-2022
Leercoach:
Werkveldcoach:
Module: 3.5 Aanpak jeugdcriminaliteit
,Inleiding
De schrijfster loopt op dit moment stage bij Accent praktijkonderwijs in Hoogvliet Rotterdam. De
schrijfster werkt hier als schoolmaatschappelijk medewerker. Op deze middelbare school zitten
leerlingen van 12 tot 18 jaar met een LVB (IQ onder de 70). Leerlingen met een laag IQ hebben vaker
te maken met criminaliteit (Ferwerda & Van Wijk, 2021). In dit verslag is over leerling S. een casus
geschreven. Wanneer een jongere een strafbaar feit pleegt kunnen er verschillende straffen aan te
pas komen. Een jongere kan te maken krijgen met opvoedkundige- of strafelementen. Voordat de
jongere een opvoedkundig- of strafelement wordt opgelegd, wordt er eerst gekeken met welk
strafrecht de jongere te maken heeft. Tevens kunnen er verschillende Whats Works-principes
gebruikt worden om het recidive gedrag tegen te houden of te beperken.
Leeruitkomst: Je bent in staat factoren die een rol spelen bij het ontstaan en verminderen van
crimineel gedrag bij jongeren te onderzoeken en je kunt kansrijke interventies voorstellen om het
criminele gedrag te voorkomen, te verminderen en de kans op herhaling te verkleinen.
Dit houdt in:
- Je kunt op basis van theoretische inzichten de achtergronden en vormen van
jeugdcriminaliteit beschrijven.
- Je kunt de factoren onderzoeken die een rol spelen bij het ontstaan en het verminderen van
crimineel gedrag.
- Je kunt aan de hand van de ‘What Works-principes’ interventies beschrijven om recidive te
voorkomen en resocialisatie te bevorderen.
- Je kunt op basis van onderzoek kansrijke interventies voorstellen om crimineel gedrag van
jongeren te voorkomen, te verminderen en de kans op herhaling te verkleinen.
Praktijkopdracht is uitgevoerd op een LVB jeugdwerkplek (12 t/m 18 jaar)
1
, Inhoudsopgave
Inleiding..................................................................................................................................................1
Casus......................................................................................................................................................3
1.A Achtergronden en vormen van jeugdcriminaliteit............................................................................4
1.1 Definitie jeugdcriminaliteit...........................................................................................................4
1.2 Cijfers jeugdcriminaliteit...............................................................................................................4
1.3 Groepen jonge overtreders..........................................................................................................4
1.B Jeugd- en Adolescentenstrafrecht....................................................................................................5
1.4 Juridische maatregelen jeugdigen................................................................................................5
1.5 Jeugdstrafrecht.............................................................................................................................6
1.6 Adolescentiestrafrecht.................................................................................................................6
1.7 Juridische maatregelen casus.......................................................................................................6
1.C Verklaringen criminologie.................................................................................................................6
1.8 Anomietheorie (straintheorie)......................................................................................................6
1.9 Bindingstheorie (controletheorie)................................................................................................7
1.10 Een andere criminologische oorzaaktheorie...............................................................................7
2. Criminogene factoren.........................................................................................................................8
2.1 Individuele genetische kenmerken en neurocognitieve tekorten.................................................8
2.2 Individuele criminogene factoren.................................................................................................8
2.2 Psychosociale criminogene factoren............................................................................................9
2.3 Maatschappelijke criminogene factoren......................................................................................9
2.4 Protectieve factoren.....................................................................................................................9
3. What works- principes......................................................................................................................10
3.1 What works- principes................................................................................................................10
3.2 Voordelen...................................................................................................................................11
3.3 Nadelen......................................................................................................................................11
3.4 Plan van aanpak..........................................................................................................................11
4. Kansrijke interventies.......................................................................................................................13
4.1 Erkende interventies...................................................................................................................13
4.2 Effect van opvoedkundige en strafelementen............................................................................14
4.3 Verantwoording behandelen of straffen....................................................................................14
4.4 Voorstel inzetten kansrijke interventies.....................................................................................14
Verwijzingen.........................................................................................................................................15
2
JEUGDCRIMINALITEIT
(Politie, z.d.)
Naam:
Datum: 20-11-2022
Leercoach:
Werkveldcoach:
Module: 3.5 Aanpak jeugdcriminaliteit
,Inleiding
De schrijfster loopt op dit moment stage bij Accent praktijkonderwijs in Hoogvliet Rotterdam. De
schrijfster werkt hier als schoolmaatschappelijk medewerker. Op deze middelbare school zitten
leerlingen van 12 tot 18 jaar met een LVB (IQ onder de 70). Leerlingen met een laag IQ hebben vaker
te maken met criminaliteit (Ferwerda & Van Wijk, 2021). In dit verslag is over leerling S. een casus
geschreven. Wanneer een jongere een strafbaar feit pleegt kunnen er verschillende straffen aan te
pas komen. Een jongere kan te maken krijgen met opvoedkundige- of strafelementen. Voordat de
jongere een opvoedkundig- of strafelement wordt opgelegd, wordt er eerst gekeken met welk
strafrecht de jongere te maken heeft. Tevens kunnen er verschillende Whats Works-principes
gebruikt worden om het recidive gedrag tegen te houden of te beperken.
Leeruitkomst: Je bent in staat factoren die een rol spelen bij het ontstaan en verminderen van
crimineel gedrag bij jongeren te onderzoeken en je kunt kansrijke interventies voorstellen om het
criminele gedrag te voorkomen, te verminderen en de kans op herhaling te verkleinen.
Dit houdt in:
- Je kunt op basis van theoretische inzichten de achtergronden en vormen van
jeugdcriminaliteit beschrijven.
- Je kunt de factoren onderzoeken die een rol spelen bij het ontstaan en het verminderen van
crimineel gedrag.
- Je kunt aan de hand van de ‘What Works-principes’ interventies beschrijven om recidive te
voorkomen en resocialisatie te bevorderen.
- Je kunt op basis van onderzoek kansrijke interventies voorstellen om crimineel gedrag van
jongeren te voorkomen, te verminderen en de kans op herhaling te verkleinen.
Praktijkopdracht is uitgevoerd op een LVB jeugdwerkplek (12 t/m 18 jaar)
1
, Inhoudsopgave
Inleiding..................................................................................................................................................1
Casus......................................................................................................................................................3
1.A Achtergronden en vormen van jeugdcriminaliteit............................................................................4
1.1 Definitie jeugdcriminaliteit...........................................................................................................4
1.2 Cijfers jeugdcriminaliteit...............................................................................................................4
1.3 Groepen jonge overtreders..........................................................................................................4
1.B Jeugd- en Adolescentenstrafrecht....................................................................................................5
1.4 Juridische maatregelen jeugdigen................................................................................................5
1.5 Jeugdstrafrecht.............................................................................................................................6
1.6 Adolescentiestrafrecht.................................................................................................................6
1.7 Juridische maatregelen casus.......................................................................................................6
1.C Verklaringen criminologie.................................................................................................................6
1.8 Anomietheorie (straintheorie)......................................................................................................6
1.9 Bindingstheorie (controletheorie)................................................................................................7
1.10 Een andere criminologische oorzaaktheorie...............................................................................7
2. Criminogene factoren.........................................................................................................................8
2.1 Individuele genetische kenmerken en neurocognitieve tekorten.................................................8
2.2 Individuele criminogene factoren.................................................................................................8
2.2 Psychosociale criminogene factoren............................................................................................9
2.3 Maatschappelijke criminogene factoren......................................................................................9
2.4 Protectieve factoren.....................................................................................................................9
3. What works- principes......................................................................................................................10
3.1 What works- principes................................................................................................................10
3.2 Voordelen...................................................................................................................................11
3.3 Nadelen......................................................................................................................................11
3.4 Plan van aanpak..........................................................................................................................11
4. Kansrijke interventies.......................................................................................................................13
4.1 Erkende interventies...................................................................................................................13
4.2 Effect van opvoedkundige en strafelementen............................................................................14
4.3 Verantwoording behandelen of straffen....................................................................................14
4.4 Voorstel inzetten kansrijke interventies.....................................................................................14
Verwijzingen.........................................................................................................................................15
2