Formules:
Baansnelheid: s 2 πrr Vbaan = baansnelheid in m/s
Vbaan = =
t T s = afgelegde afstand in m
r = baanstraal in m
T = omlooptijd in s
Middelpuntzoekende mxv2 Fmpz = middelpuntzoekende
Fmpz =
kracht: r kracht in N
m = massa in kg
v = baansnelheid in m/s
r = baanstraal in m
Gravitatiewet: mxM Fg = gravitatieconstante N
Fg = G x
r2 m2 kg-2
m/M = massa in kg
Valversnelling Maarde r = de afstand tussen de
g=Gx
r2 zwaartepunten in m
Baansnelheid planeet
4 πr 2 x r 3
T2 =
G x Mzon
Derde wet van Kepler: r 3 G x Maarde m/M = massa in kg
=
T2 4 πrr r = de afstand tussen de
zwaartepunten in m
T = omlooptijd in s
Wet van Wien Kw λmax = golflengte bij
λmax =
T stralingsmaximum in m
kw = constante van wien in m
K
T = absolute temperatuur in
K
Energie van een foton: Ef = h x f Ef = energie van een foton in
J
h = de constante van Planck
in J/s
f = frequentie in Hz.
Golfsnelheid V=fxλ
elektromagnetische golven
Binas tabellen:
Formules 35
Eenheden 5
Natuurconstanten 7A
Elektromagnetisch spectrum 19 A/B
Zonenstelsel 31
Gegevens van sterren 32
Plank-krommen 22
, 10.1 zonnestelsel
Planeet = een hemellichaam dat om een ster beweegt.
Ster = gasbol die licht uitzend.
Zonnestelsel = een klein deel van het heelal waarin de zon het middelpunt is.
Maan = hemellichaam dat om een planeet draait.
Komeet = hemellichaam met een staartvormig uiteinde.
Vallende ster = een rotsblok dat in de nacht te zien is als een lichtspoor.
Meteoor = een te groot rotsblok om helemaal te sublimeren waarvan een stukje op de aarde
valt.
In ons zonnestelsel bewegen acht planeten om de zon: Mercurius, Venus, Aarde, Mars,
Jupiter, Uranus en Neptunus. Vrijwel alle planeten behalve Mercurius en Venus hebben een
of meer manen. Er bewegen ook veel rotsblokken in de ruimte. Komt een rotsblok te dicht in
de buurt van de zon, dan kan een komeet ontstaan. Komt een rotsblok in de atmosfeer van
de aarde, dan kan het als meteoriet op de aarde terechtkomen.
De zon is een ster die licht uitzendt. Planeten en manen zenden geen licht uit. Je ziet ze
alleen als ze licht van de zon weerkaatsen richting je ogen.
De aarde draait niet alleen om de zon, maar ook om haar eigen as. Deze as staat niet
loodrecht op het aardvlak om de zon, maar onder een hoek. Daardoor duren dag en nacht
niet even lang en ontstaan er seizoenen.
Schijngestalten = het zichtbare gedeelte van de maan vanaf aarde.
Nieuwe maan = de maan staat dan tussen de aarde en de zon in. Dan weerkaatst er geen
zonlicht richting de aarde en zie je de maan niet.
Eerste kwartier = de schijngestalte na een week vanaf de nieuwe maan.
Volle maan = de aarde staat tussen de zon en de maan in. Je ziet hierdoor de volledige
maan.
Laatste kwartier = de schijngestalte na 3 weken vanaf de nieuwe maan.