Het lerende brein
Oefentoets
VERBODEN TE DELEN
Gemaakt door: Daniëlle van der
Gugten
College 1
Oefentoets het lerende brein
, 1. Welke tool binnen de neuroscience is beter in het vertellen waar is het
brein iets gebeurd?
A. EEG
B. fMRI
C. ECG
D. ERP
2. Wat houdt het ‘invariance principle’ in?
A. Het verwerken van informatie over dingen die buiten je directe
omgeving aanwezig zijn.
B. Een reactie op sensorische input wordt automatisch naarmate je deze
vaker herhaald.
C. Het brein leert tijdens de ontwikkeling dat objecten niet volledig
veranderen wanneer je deze vanuit een andere hoek ziet dan je
gewend bent.
D. Het vinden van patronen in sensorische input waardoor je deze kan
linken aan bestaande scripts in je brein.
3. ‘The modulatory system’ bevind zich in de prefrontale cortex en is
belangrijk bij het abstracte leren. Daarnaast zijn er een paar specifieke
dingen waar dit systeem voor zorgt. Noem er één.
4. Welk gebied in het brein is zo gevuld met neuronen dat het ongeveer 80%
van alle neuronen in het brein bevat?
A. Cerebellum
B. Hippocampus
C. Corpus Callosum
D. Hypothalamus
5. Welke vorm van aandacht gaat over de vaardigheid om te focussen op één
specifiek ding?
A. Working attention
B. Sustained attention
C. Selective attention
D. Focused attention
6. Noem drie manieren waarop je het brein kunt indelen.
7. Als we kijken naar het limbisch systeem bevat deze meerdere gebieden in
het brein. Welk gebied gaat over het reguleren van bewegingen en het
vormen van gewoonten?
A. Hippocampus
B. Thalamus
C. Basal Ganglia
D. Amygdala
E. Hypothalamus
F. Cingulate Gyrus
Oefentoets het lerende brein
Oefentoets
VERBODEN TE DELEN
Gemaakt door: Daniëlle van der
Gugten
College 1
Oefentoets het lerende brein
, 1. Welke tool binnen de neuroscience is beter in het vertellen waar is het
brein iets gebeurd?
A. EEG
B. fMRI
C. ECG
D. ERP
2. Wat houdt het ‘invariance principle’ in?
A. Het verwerken van informatie over dingen die buiten je directe
omgeving aanwezig zijn.
B. Een reactie op sensorische input wordt automatisch naarmate je deze
vaker herhaald.
C. Het brein leert tijdens de ontwikkeling dat objecten niet volledig
veranderen wanneer je deze vanuit een andere hoek ziet dan je
gewend bent.
D. Het vinden van patronen in sensorische input waardoor je deze kan
linken aan bestaande scripts in je brein.
3. ‘The modulatory system’ bevind zich in de prefrontale cortex en is
belangrijk bij het abstracte leren. Daarnaast zijn er een paar specifieke
dingen waar dit systeem voor zorgt. Noem er één.
4. Welk gebied in het brein is zo gevuld met neuronen dat het ongeveer 80%
van alle neuronen in het brein bevat?
A. Cerebellum
B. Hippocampus
C. Corpus Callosum
D. Hypothalamus
5. Welke vorm van aandacht gaat over de vaardigheid om te focussen op één
specifiek ding?
A. Working attention
B. Sustained attention
C. Selective attention
D. Focused attention
6. Noem drie manieren waarop je het brein kunt indelen.
7. Als we kijken naar het limbisch systeem bevat deze meerdere gebieden in
het brein. Welk gebied gaat over het reguleren van bewegingen en het
vormen van gewoonten?
A. Hippocampus
B. Thalamus
C. Basal Ganglia
D. Amygdala
E. Hypothalamus
F. Cingulate Gyrus
Oefentoets het lerende brein
