Basistextiel verven
Verven
Finishing II – Dyeing
Punten die je moet kennen voor het tentamen
• Dyeing steps
• Methodes and machines
• Dyed fabrics swatches
• Trade names
• Product applications (licht-echtheid)
• Environmental impact
Vezel productie – weverij – fabric prodruction – finishing (printing/dyeing) – garment
construction – distributer – brand – consumer
Finishing:
• Pre-treatment
• Printing & Dyeing
• Mechanisch en chemisch veredelen
“Veredelen is alle processen en alle stappen die je uitvoert op je doek om je product de
eigenschappen te geven die je klant wilt hebben.”
Verven = in je vezel de kleur toevoegen (voor en achterkant beiden goed). Je dompelt je
product helemaal onder in je verfbad. Verven is eigenlijk altijd in water, in een bad.
Printen = op je stof (op de voorkant van je stof zie je de print goed, op de achterkant minder,
nog een klein beetje. Dan weet je dat het geprint of gedrukt is ipv geverfd). Je voegt kleur
toe in printpasta of inkt (dikker goedje), en dit smeer je door een scherm/patroon op je
doek. Je brengt het echt aan 1 kant van het doek aan en over het algemeen is het mengsel
van printen wat dikker. Er zit vaak een herhaling in je patroon. Dit kan je vaak terugrekenen
hoe vaak het patroon voorkomt.
Vaak wordt ook wel eerst een stof geverfd en daarna een patroon erop geprint. Dan heb je
een combinatie van beiden.
Kleurechtheid is een heel belangrijke term als je het hebt over printen en verven.
Kleurechtheid is een overkoepelende term voor lichtechtheid, wasechtheid, chloor- en
zweet en zeewater test. Je bekijkt hierbij de kleurveranderingen van de stof. Het origineel en
het gewassen stof. Dit meet je met de grijsschaal. Maar je test ook vaak met multifiber, of de
stof dus afgeeft/afbloed op een ander stukjes tof.
Loss of fading = verkleuren
Bleeding/staining = adbloeden
, Verfstoffen (dyestuffs): hoe beter de binding, hoe beter de verfstoffen zich in het doek
trekken en hoe beter de kleur blijft. Auxiliary chemicals – hulpmiddelen, worden altijd aan
het verfbad toegevoegd, om er voor te zorgen dat het verfproces goed gaat en dat de
verfstoffen zich echt binden aan de stof. Dit is slecht voor het milieu. Naast je verfstoffen
gebruik je dus ook chemicaliën, die afgevoerd moeten worden. Over het algemeen wordt er
ook veel zout gebruikt om je verfproces beter te laten verlopen.
Pigment worden over het algemeen gebruikt bij printen/drukken. Hier worden vaak
bindmiddelen bij gebruikt, zodat het pigment goed op de stof blijft zitten, zodat het er bijna
op plakt zelfs.
Je kan verven op je doek, op je garens, op je vezels, maar je kan ook solution dyeing. Hierbij
voeg je je chemische goedje toe op het moment dat je gaat spinnen. Als je die oplossing al
een kleur geeft, komt je filament al in kleur uit je spinneret. De stap voor vezel-verven is dit.
Voor het verfproces gebruik je heel veel water. 100 liter water voor 1 kilogram stof te
verven. 1:100.
Verfstappen:
1. Het oplossen van verfstoffen in een verfbad (dissolve/disperse)
2. Vezel/garen/doek in verfbad
3. Adsorptie: verfstoffen verplaatsen van oplossing naar vezel
4. Verspreiding: verf penetreert door amorfe gebieden naar de kern van de vezel.
5. Migratie: verft migreert/verplaatst zich naar gebieden waar minder verf aanwezig is.
6. Spoelen: van de verf die niet chemisch gebonden is aan het textiel. Alle verf die over
is en niet in de stof zit, die erboven op ligt, sproei je ervan af. Als je niet goed spoelt,
geeft de stof af als de klant het gaat wassen, of de stof geeft al af op je handen.
Armorfe gebieden nemen verfstoffen veel beter op dan kristallijne gebieden. Als het
kristallijn is is het heel lastig voor de verfmolecuul om door alle lagen van de polymeren
heen te gaan en zich te binden. In de amorfe gebieden kunnen de verfstoffen makkelijker
door de vezels bewegen en erin trekken. Om makkelijker te verven is het handig als je vezel
wat meer amorfe gebieden heeft dan kristallijnen. Met kristallijnen gebieden duurt het
verfproces langer. Hoeveel amorf/kristallijn heeft te maken met de grondstof van je doek.
Levels van dye penetration
1. Adsorptie van de verf op het oppervlakte van de vezel
2. Penetratie in de kern van de vezel
3. Migratie van de verf in de vezel
4. Vezel is volledig geverfd
Als je na stap twee zou stoppen, is de kleur minder diep, minder goede echtheden. Maar als
je een goede kwaliteit wilt leveren, een goede kleurechtheid, dan voer je alle 4 de stappen
uit. Is wel een stuk duurder. Voor de primark doen ze waarschijnlijk alleen 1 en 2.
Verven
Finishing II – Dyeing
Punten die je moet kennen voor het tentamen
• Dyeing steps
• Methodes and machines
• Dyed fabrics swatches
• Trade names
• Product applications (licht-echtheid)
• Environmental impact
Vezel productie – weverij – fabric prodruction – finishing (printing/dyeing) – garment
construction – distributer – brand – consumer
Finishing:
• Pre-treatment
• Printing & Dyeing
• Mechanisch en chemisch veredelen
“Veredelen is alle processen en alle stappen die je uitvoert op je doek om je product de
eigenschappen te geven die je klant wilt hebben.”
Verven = in je vezel de kleur toevoegen (voor en achterkant beiden goed). Je dompelt je
product helemaal onder in je verfbad. Verven is eigenlijk altijd in water, in een bad.
Printen = op je stof (op de voorkant van je stof zie je de print goed, op de achterkant minder,
nog een klein beetje. Dan weet je dat het geprint of gedrukt is ipv geverfd). Je voegt kleur
toe in printpasta of inkt (dikker goedje), en dit smeer je door een scherm/patroon op je
doek. Je brengt het echt aan 1 kant van het doek aan en over het algemeen is het mengsel
van printen wat dikker. Er zit vaak een herhaling in je patroon. Dit kan je vaak terugrekenen
hoe vaak het patroon voorkomt.
Vaak wordt ook wel eerst een stof geverfd en daarna een patroon erop geprint. Dan heb je
een combinatie van beiden.
Kleurechtheid is een heel belangrijke term als je het hebt over printen en verven.
Kleurechtheid is een overkoepelende term voor lichtechtheid, wasechtheid, chloor- en
zweet en zeewater test. Je bekijkt hierbij de kleurveranderingen van de stof. Het origineel en
het gewassen stof. Dit meet je met de grijsschaal. Maar je test ook vaak met multifiber, of de
stof dus afgeeft/afbloed op een ander stukjes tof.
Loss of fading = verkleuren
Bleeding/staining = adbloeden
, Verfstoffen (dyestuffs): hoe beter de binding, hoe beter de verfstoffen zich in het doek
trekken en hoe beter de kleur blijft. Auxiliary chemicals – hulpmiddelen, worden altijd aan
het verfbad toegevoegd, om er voor te zorgen dat het verfproces goed gaat en dat de
verfstoffen zich echt binden aan de stof. Dit is slecht voor het milieu. Naast je verfstoffen
gebruik je dus ook chemicaliën, die afgevoerd moeten worden. Over het algemeen wordt er
ook veel zout gebruikt om je verfproces beter te laten verlopen.
Pigment worden over het algemeen gebruikt bij printen/drukken. Hier worden vaak
bindmiddelen bij gebruikt, zodat het pigment goed op de stof blijft zitten, zodat het er bijna
op plakt zelfs.
Je kan verven op je doek, op je garens, op je vezels, maar je kan ook solution dyeing. Hierbij
voeg je je chemische goedje toe op het moment dat je gaat spinnen. Als je die oplossing al
een kleur geeft, komt je filament al in kleur uit je spinneret. De stap voor vezel-verven is dit.
Voor het verfproces gebruik je heel veel water. 100 liter water voor 1 kilogram stof te
verven. 1:100.
Verfstappen:
1. Het oplossen van verfstoffen in een verfbad (dissolve/disperse)
2. Vezel/garen/doek in verfbad
3. Adsorptie: verfstoffen verplaatsen van oplossing naar vezel
4. Verspreiding: verf penetreert door amorfe gebieden naar de kern van de vezel.
5. Migratie: verft migreert/verplaatst zich naar gebieden waar minder verf aanwezig is.
6. Spoelen: van de verf die niet chemisch gebonden is aan het textiel. Alle verf die over
is en niet in de stof zit, die erboven op ligt, sproei je ervan af. Als je niet goed spoelt,
geeft de stof af als de klant het gaat wassen, of de stof geeft al af op je handen.
Armorfe gebieden nemen verfstoffen veel beter op dan kristallijne gebieden. Als het
kristallijn is is het heel lastig voor de verfmolecuul om door alle lagen van de polymeren
heen te gaan en zich te binden. In de amorfe gebieden kunnen de verfstoffen makkelijker
door de vezels bewegen en erin trekken. Om makkelijker te verven is het handig als je vezel
wat meer amorfe gebieden heeft dan kristallijnen. Met kristallijnen gebieden duurt het
verfproces langer. Hoeveel amorf/kristallijn heeft te maken met de grondstof van je doek.
Levels van dye penetration
1. Adsorptie van de verf op het oppervlakte van de vezel
2. Penetratie in de kern van de vezel
3. Migratie van de verf in de vezel
4. Vezel is volledig geverfd
Als je na stap twee zou stoppen, is de kleur minder diep, minder goede echtheden. Maar als
je een goede kwaliteit wilt leveren, een goede kleurechtheid, dan voer je alle 4 de stappen
uit. Is wel een stuk duurder. Voor de primark doen ze waarschijnlijk alleen 1 en 2.
