Vetten
0 Inleiding tot de vetten
0.1 Definitie en functie
Vetten en lipiden
= (Zeer) beperkt oplosbaar/onoplosbaar in water
= Oplosbaar in niet-polair solvent (ether, chloroform …)
≠ structureel verwant
Vetten:
Ofwel hydrofoob (apolair) door KWS
Ofwel amfipatisch (polaire en apolaire gedeeltes)
Lipiden:
Niet alleen kwantitatief belangrijk ook voor functies in organismen
vb. structuurcomponent van membranen; opslag metabolisch brandstof …
Polair/ apolair = hydrofiel/ hydrofoob
Amfipatisch/ amfifiel
0.2 Indeling
1. Vetzuren
Basisbouwsteen van veel vetten
2. Triglyceriden
Neutrale vetten (dierlijk vet, plantaardige olie); dit zijn esters van glycerol
met vetzuren
3. Fosfolipiden en sfingolipiden
Structuurcomponenten van membranen: ze bevatten een alcohol als base,
met daaraan vetzuren(apolaire staart) en fosfaat/suikers/… (polair) gebonden
4. Terpenen
Basisbouwsteen is isopreen; bv. Vetoplosbare vitaminen A, E en K
5. Steroïden
Steraanskelet (4 ringen) bv. Cholesterol en steroïdhormonen
1 Vetzuren
Alifatisch mono-carbonzuur
Niet vertakt
Even aantal C-atomen (meestel)
Aantal C’s 4 (boterzuur) (meestal 12-20) )
1.1 Verzadigde vetzuren
CnH2n+1COOH geen dubbele bindingen
Palmitinezuur = palmitaat = hexadecaanzuur: C16:0) CH3-(CH2)14-COOH
Stearinezuur = stearaat = octadecaanzuur: C18:0) CH3-(CH2)16-COOH
1
, Smeltpunt stijgt naarmate aantal C’s toeneemt
Verklaring: verzadigde vetzuren hebben een uitgestrekte
conformatie en kunnen heel compact gestapeld worden, met
ene grote stabiliteit door de aantrekkingskrachten tussen de
moleculen onderling (VDW).
Moleculen breken niet bij het smelten, maar krijgen een andere
organisatie
1.2 Onverzadigde vetzuren
CnH2n-1COOH bevatten minstens 1 C=C binding
Oliezuur = oleaat: C18:1Δ9
= MUFA = mono-onverzadigde vetzuur
Linolzuur = linolaat: C18:2Δ9,12
= PUFA = poly-verzadigde vetzuur
Linoleenzuur = linolenaat: C18:3Δ9,12,15
bij linolaat en linolenaat niet geconjugeerde dubbele
bindingen
Onverzadigde vetzuren komen meer voor dan verzadigde.
De meeste natuurlijke onverzadigde vetzuren komen in de CIS-vorm voor. knik in de keten niet
zo dicht gestapeld worden als verzadigde lager smeltpunt.
Smeltpunt stijgt met ketenlengte en daalt naarmate dubbele bindingen toeneemt
Cis heeft een lager smeltpunt dan trans
2 Triglyceriden, triacylglycerolen of neutrale vetten
Natuurlijke vetten en oliën zijn steeds ingewikkelde mengsels van triacylglycerolen. Het zijn
verzeepbare vetten die zeer hydrofoob zijn.
2.1 Structuur en samenstelling
Structuur kan beschreven worden als esters van vetzuren met een alcohol (glycerol). De koppeling
van deze monomeren gebeurt in een condensatiereactie
Glycerol + 3vetzuren ester + water
Mono- en diglyceriden komen in de natuur slechts in kleine hoeveelheden voor
2
0 Inleiding tot de vetten
0.1 Definitie en functie
Vetten en lipiden
= (Zeer) beperkt oplosbaar/onoplosbaar in water
= Oplosbaar in niet-polair solvent (ether, chloroform …)
≠ structureel verwant
Vetten:
Ofwel hydrofoob (apolair) door KWS
Ofwel amfipatisch (polaire en apolaire gedeeltes)
Lipiden:
Niet alleen kwantitatief belangrijk ook voor functies in organismen
vb. structuurcomponent van membranen; opslag metabolisch brandstof …
Polair/ apolair = hydrofiel/ hydrofoob
Amfipatisch/ amfifiel
0.2 Indeling
1. Vetzuren
Basisbouwsteen van veel vetten
2. Triglyceriden
Neutrale vetten (dierlijk vet, plantaardige olie); dit zijn esters van glycerol
met vetzuren
3. Fosfolipiden en sfingolipiden
Structuurcomponenten van membranen: ze bevatten een alcohol als base,
met daaraan vetzuren(apolaire staart) en fosfaat/suikers/… (polair) gebonden
4. Terpenen
Basisbouwsteen is isopreen; bv. Vetoplosbare vitaminen A, E en K
5. Steroïden
Steraanskelet (4 ringen) bv. Cholesterol en steroïdhormonen
1 Vetzuren
Alifatisch mono-carbonzuur
Niet vertakt
Even aantal C-atomen (meestel)
Aantal C’s 4 (boterzuur) (meestal 12-20) )
1.1 Verzadigde vetzuren
CnH2n+1COOH geen dubbele bindingen
Palmitinezuur = palmitaat = hexadecaanzuur: C16:0) CH3-(CH2)14-COOH
Stearinezuur = stearaat = octadecaanzuur: C18:0) CH3-(CH2)16-COOH
1
, Smeltpunt stijgt naarmate aantal C’s toeneemt
Verklaring: verzadigde vetzuren hebben een uitgestrekte
conformatie en kunnen heel compact gestapeld worden, met
ene grote stabiliteit door de aantrekkingskrachten tussen de
moleculen onderling (VDW).
Moleculen breken niet bij het smelten, maar krijgen een andere
organisatie
1.2 Onverzadigde vetzuren
CnH2n-1COOH bevatten minstens 1 C=C binding
Oliezuur = oleaat: C18:1Δ9
= MUFA = mono-onverzadigde vetzuur
Linolzuur = linolaat: C18:2Δ9,12
= PUFA = poly-verzadigde vetzuur
Linoleenzuur = linolenaat: C18:3Δ9,12,15
bij linolaat en linolenaat niet geconjugeerde dubbele
bindingen
Onverzadigde vetzuren komen meer voor dan verzadigde.
De meeste natuurlijke onverzadigde vetzuren komen in de CIS-vorm voor. knik in de keten niet
zo dicht gestapeld worden als verzadigde lager smeltpunt.
Smeltpunt stijgt met ketenlengte en daalt naarmate dubbele bindingen toeneemt
Cis heeft een lager smeltpunt dan trans
2 Triglyceriden, triacylglycerolen of neutrale vetten
Natuurlijke vetten en oliën zijn steeds ingewikkelde mengsels van triacylglycerolen. Het zijn
verzeepbare vetten die zeer hydrofoob zijn.
2.1 Structuur en samenstelling
Structuur kan beschreven worden als esters van vetzuren met een alcohol (glycerol). De koppeling
van deze monomeren gebeurt in een condensatiereactie
Glycerol + 3vetzuren ester + water
Mono- en diglyceriden komen in de natuur slechts in kleine hoeveelheden voor
2