Grootstedelijke Problematiek
,Inhoudsopgave
H1 – Inleiding........................................................................................................................................... 3
PowerPoint 1 ........................................................................................................................................... 6
H2 – Het gebruik van trottoirs: veiligheid ............................................................................................... 7
PowerPoint 2 ......................................................................................................................................... 10
H3 – Het gebruik van trottoirs: contact................................................................................................. 11
PowerPoint 3 ......................................................................................................................................... 13
H7 – De generator van diversiteit ......................................................................................................... 14
PowerPoint 4 ......................................................................................................................................... 15
H13 – De zelfvernietiging van diversiteit............................................................................................... 16
PowerPoint 5 ......................................................................................................................................... 18
H15 – Rehabilitatie en neergang van achterbuurten ............................................................................ 19
PowerPoint 6 ......................................................................................................................................... 21
H11 – De noodzaak van concentratie ................................................................................................... 22
PowerPoint 7 ......................................................................................................................................... 24
H22 – Het soort probleem dat een stad is ............................................................................................ 25
2
, H1 – Inleiding
• Dit boek is een aanval op de gangbare stadsplanning en stadsvernieuwing. Ook is het
een poging om nieuwe principes op het gebied van stadsplanning en stedelijke
vernieuwing te introduceren.
• Er zal beschreven worden hoe steden in het echte leven functioneren, omdat dit de
enige manier is om erachter te komen welke planningsprincipes en welke
vernieuwingspraktijken de sociale en economische vitaliteit van steden kunnen
bevorderen, en welke praktijken en principes deze eigenschappen verzwakken.
• Onder de oppervlakte blijken deze verrichtingen, vanuit de overheid, nog armzaliger
dan hun armzalige uitspraken. Ze stimuleren zelden omringden stadsgebieden, zoals
ze in theorie geacht worden te doen.
• De economische grondgedachte van de huidige stedelijke vernieuwing is bedrog. De
economie van stedelijke vernieuwing heeft geen stevig fundament in de
weloverwogen investering van bijdragen uit belastinggelden, zoals de theorie van de
stedelijke vernieuwing verkondigt, maar berust ook op aanzienlijke, onvrijwillige
bijdragen die hulpeloze slachtoffers ter plaatse worden ontfutseld. En de toegenomen
belastinginkomsten uit dergelijke locaties, die de steden als gevolg van deze
‘investering’ toevloeien, zijn een hersenschim, een nietig gebaar tegenover de steeds
grotere sommen overheidsgeld die nodig zijn om de desintegratie en instabiliteit te
bestrijden die voortvloeien uit de wrede ontwrichting van de stad. De middelen voor
geplande stedelijke vernieuwing zijn net zo deplorabel als de doelen.
• Steden zijn immers een laboratorium voor proefondervindelijk onderzoek naar het
mislukken of slagen van stedenbouw en stedelijk ontwerpen. Dit is het laboratorium
waarin stedelijke planning haar theorieën zou moeten opdoen, vormen en toetsen.
• Het verval van oude steden of de pas gemunte neergang van de nieuwe verstedelijkte
buitenwijken is in economisch, of sociaal opzicht niet onvermijdelijk. Integendeel,
geen ander aspect van onze economie en samenleving is ruim een kwart eeuw lang
doelbewuster gemanipuleerd om preciezer datgene tot stand te brengen wat we te zien
krijgen. Er zijn buitengewoon grote financiële prikkels nodig geweest van de overheid
om deze mate van monotonie, steriliteit en vulgariteit tot stand te brengen.
• De simpele noden van auto’s worden gemakkelijker begrepen en bevredigd dan de
complexe noden van steden, en een groeiend aantal planologen en ontwerpers is gaan
geloven dat als ze verkeersproblemen maar kunnen oplossen, ze daarmee het grootste
probleem van steden hebben opgelost. Steden hebben veel complexere zorgen op
economisch en sociaal gebied dan het autoverkeer.
• In het specifieke geval van stedelijke planning is het duidelijk dat een groot aantal
goede en serieuze mensen diep begaan is met het bouwen en vernieuwen. Planologen,
stedenbouwkundigen en degenen die zij in hun opvattingen hebben meegesleurd,
kijken bewust neer op het belang van weten hoe dingen werken. Integendeel, ze
hebben zich tot het uiterste ingespannen om te weten te komen wat de heiligen en
wijzen van de moderne orthodoxe planologie hebben gezegd en wat goed zou zijn
voor mensen en bedrijven in die steden.
• Bankiers hebben, net als planologen, theorieën over steden, en ze handelen daarnaar.
Ze putten hun theorieën uit dezelfde intellectuele bronnen als de planologen. Bankiers
en bestuursambtenaren die hypotheken garanderen bedenken geen planningstheorieën,
zelfs, verrassend genoegd, geen economische doctrine ten aanzien van steden.
3
,Inhoudsopgave
H1 – Inleiding........................................................................................................................................... 3
PowerPoint 1 ........................................................................................................................................... 6
H2 – Het gebruik van trottoirs: veiligheid ............................................................................................... 7
PowerPoint 2 ......................................................................................................................................... 10
H3 – Het gebruik van trottoirs: contact................................................................................................. 11
PowerPoint 3 ......................................................................................................................................... 13
H7 – De generator van diversiteit ......................................................................................................... 14
PowerPoint 4 ......................................................................................................................................... 15
H13 – De zelfvernietiging van diversiteit............................................................................................... 16
PowerPoint 5 ......................................................................................................................................... 18
H15 – Rehabilitatie en neergang van achterbuurten ............................................................................ 19
PowerPoint 6 ......................................................................................................................................... 21
H11 – De noodzaak van concentratie ................................................................................................... 22
PowerPoint 7 ......................................................................................................................................... 24
H22 – Het soort probleem dat een stad is ............................................................................................ 25
2
, H1 – Inleiding
• Dit boek is een aanval op de gangbare stadsplanning en stadsvernieuwing. Ook is het
een poging om nieuwe principes op het gebied van stadsplanning en stedelijke
vernieuwing te introduceren.
• Er zal beschreven worden hoe steden in het echte leven functioneren, omdat dit de
enige manier is om erachter te komen welke planningsprincipes en welke
vernieuwingspraktijken de sociale en economische vitaliteit van steden kunnen
bevorderen, en welke praktijken en principes deze eigenschappen verzwakken.
• Onder de oppervlakte blijken deze verrichtingen, vanuit de overheid, nog armzaliger
dan hun armzalige uitspraken. Ze stimuleren zelden omringden stadsgebieden, zoals
ze in theorie geacht worden te doen.
• De economische grondgedachte van de huidige stedelijke vernieuwing is bedrog. De
economie van stedelijke vernieuwing heeft geen stevig fundament in de
weloverwogen investering van bijdragen uit belastinggelden, zoals de theorie van de
stedelijke vernieuwing verkondigt, maar berust ook op aanzienlijke, onvrijwillige
bijdragen die hulpeloze slachtoffers ter plaatse worden ontfutseld. En de toegenomen
belastinginkomsten uit dergelijke locaties, die de steden als gevolg van deze
‘investering’ toevloeien, zijn een hersenschim, een nietig gebaar tegenover de steeds
grotere sommen overheidsgeld die nodig zijn om de desintegratie en instabiliteit te
bestrijden die voortvloeien uit de wrede ontwrichting van de stad. De middelen voor
geplande stedelijke vernieuwing zijn net zo deplorabel als de doelen.
• Steden zijn immers een laboratorium voor proefondervindelijk onderzoek naar het
mislukken of slagen van stedenbouw en stedelijk ontwerpen. Dit is het laboratorium
waarin stedelijke planning haar theorieën zou moeten opdoen, vormen en toetsen.
• Het verval van oude steden of de pas gemunte neergang van de nieuwe verstedelijkte
buitenwijken is in economisch, of sociaal opzicht niet onvermijdelijk. Integendeel,
geen ander aspect van onze economie en samenleving is ruim een kwart eeuw lang
doelbewuster gemanipuleerd om preciezer datgene tot stand te brengen wat we te zien
krijgen. Er zijn buitengewoon grote financiële prikkels nodig geweest van de overheid
om deze mate van monotonie, steriliteit en vulgariteit tot stand te brengen.
• De simpele noden van auto’s worden gemakkelijker begrepen en bevredigd dan de
complexe noden van steden, en een groeiend aantal planologen en ontwerpers is gaan
geloven dat als ze verkeersproblemen maar kunnen oplossen, ze daarmee het grootste
probleem van steden hebben opgelost. Steden hebben veel complexere zorgen op
economisch en sociaal gebied dan het autoverkeer.
• In het specifieke geval van stedelijke planning is het duidelijk dat een groot aantal
goede en serieuze mensen diep begaan is met het bouwen en vernieuwen. Planologen,
stedenbouwkundigen en degenen die zij in hun opvattingen hebben meegesleurd,
kijken bewust neer op het belang van weten hoe dingen werken. Integendeel, ze
hebben zich tot het uiterste ingespannen om te weten te komen wat de heiligen en
wijzen van de moderne orthodoxe planologie hebben gezegd en wat goed zou zijn
voor mensen en bedrijven in die steden.
• Bankiers hebben, net als planologen, theorieën over steden, en ze handelen daarnaar.
Ze putten hun theorieën uit dezelfde intellectuele bronnen als de planologen. Bankiers
en bestuursambtenaren die hypotheken garanderen bedenken geen planningstheorieën,
zelfs, verrassend genoegd, geen economische doctrine ten aanzien van steden.
3
