Samenvatting Privaatrecht 2

Privaatrecht 2
Les 1: Introductie goederenrecht: overdracht, bezit, eigendom en houderschap.
Er is onderscheid in:
o Goederenrecht (rechterhand), boek 3 en 5 BW, dit gaat over de rechten tussen
personen en goederen. Het zijn vermogensrechten die een bepaalde gradatie van de
zeggenschap geven over een goed. Eigendom is het meest volledige recht.
o Verbintenissenrecht (linkerhand), boek 6 en 7 BW, dit gaat over de rechten tussen
personen. Het is een verbintenis (afspraak) tussen personen waarbij de ene partij
een prestatie levert, waarop de ander recht heeft.




Het personen en familierecht is het onderdeel van het burgerlijk recht dat zich bezighoudt
met de afstamming, naam, geboorte en overlijden, huwelijk- en echtscheiding en dergelijke.
Het erfrecht in Nederland is het geheel van rechtsregels betreffende de overgang van een
nalatenschap van een overledene op één of meer andere natuurlijke- of rechtspersonen. Het
is een deel van het burgerlijk recht dat de erfopvolging regelt.

Gesloten systeem: alles wat
kan en moet staat in de wet.
Regelend recht: je mag alles
afspreken wat je wilt.
Absoluut recht: kan ten
opzichte van iedereen
ingeroepen worden.
Relatief recht: geldt alleen
voor 2 personen of een
kleine groep, er is een
relatie voor nodig.

Vermogen zijn de bezittingen en
schulden. Goederen zijn zaken
(dingen die je kunt vast pakken) en
vermogensrechten (bv. aandelen).
Vermogensrecht regelt alle op geld
waardeerbare handelingen tussen
personen waar juridische gevolgen
aan verbonden zijn.

Zaaksgevolg: blijft rusten op een
zaak. Prioriteitsregel: oudste regel
gaat voor.

,Het recht waaruit een beperkt recht (art. 3:8 BW) is afgeleid noemt men het moederrecht. De
rechthebbende tot een zelfstandig en overdraagbaar recht kan in de wet genoemde beperkte
rechten vestigen. Deze zij te verdelen in
gebruiksrechten (bv. appartementsrecht)
en zekerheidsrechten (bv. hypotheek). Je
bent beschikkingsbevoegd als je eigenaar
bent.
Een afhankelijk recht (art. 3:7 BW) kan niet
zonder een ander recht bestaan.
Het eigendomsrecht (art. 5:1 BW) is het
meest omvattende recht dat een persoon
op een zaak kan hebben. Het is een
volledig recht.

Bezit: doen alsof je eigenaar bent.
Houderschap: een goed houden, maar niet
doen alsof je eigenaar bent.

Er kan inbreuk worden gemaakt op
het eigendomsrecht door:
o Rechten van anderen, bv.
hypotheek of recht van
overpad.
o Wettelijke voorschriften, bv.
ander bestemmingsplan of
onteigening voor
maatschappelijk belang.
o Regels van ongeschreven
recht, voorbeeld:
watertoren in de tuin die
licht uit de andere tuin
haalt, dit is misbruik.
Voorbeeld: afvalplek in de
tuin, dit is hinder.

Bevoegdheden eigenaar:
o Gebruik en genot: gebruiken, verbruiken, veranderen.
o Beschikkingsbevoegdheid: vervreemden, bezwaren.

Eigendomsverkrijging:
1. Onder algemene titel (rechten en plichten) (art. 3:80 BW)
- Erfopvolging (boek 4 BW);
- Boedelmenging: het samengaan van alle bezittingen en schulden van partners
(boek 1 BW);
- Fusie (boek 2 BW);
- Splitsing van bedrijven (boek 2 BW).
2. Onder bijzondere titel (rechten)
- Overdracht (art. 3:89 BW) (art. 3:83 e.v. BW);
- Verjaring (art. 3:99 BW);
3. Bijzondere wijzen
- Natrekking (art. 5:3 en 5:14 BW);
- Vermenging (art. 5:15 BW);
- Zaaksvorming (art. 5:16 BW);
- Toe-eigening (art. 5:4 BW -> inbezitneming);

, - Vinderschap (art. 5:5 BW);
- Schatvinding (art. 5:13 BW).
Eigendomsoverdracht:
1. Beschikkingsbevoegd
2. Geldige titel
3. Levering
- Notariële akte
- Inschrijving register

Verjaring:
o Verkrijgende verjaring:
- Goeder trouw en niet-registergoed: 3 jaar.
- Goeder trouw en registergoed: 10 jaar.
o Bevrijdende verjaring:
- Kwader trouw: 20 jaar.

Natrekking: eigenaar van de grond wordt
automatisch eigenaar van het opstal.
Verticale natrekking: bv. een boom of huis
op grond zetten, dan is die van de
grondeigenaar. Horizontale natrekking: als
je onder de grond iets bouwt dan wordt je
eigenaar van de grond erboven.
Horizontale natrekking gaat VOOR verticale
natrekking.

Er zijn vier mogelijkheden om natrekking te doorbreken:
1. Opstalrecht (art. 5:101 BW);
2. Mandeligheid (art. 5:62 lid 1 BW);
3. Netten van kabels en leidingen (art. 5:20 lid 2 BW);
4. Horizontale natrekking (art. 5:20 sub e BW).




Vermenging: hierdoor zijn zaken niet meer terug te geven aan de andere eigenaars, niet
meer te herleiden (voorbeelden: cupcakes en benzine).
Zaaksvorming: hier zijn de producten nog wel te zien, maar het is nu gezamenlijk één zaak
waardoor de onderdelen niet meer teruggegeven kunnen worden (voorbeeld: fiets).
Toe-eigening: iets gewoon pakken/nemen, dit mag alleen bij res-nillius: een zaak die
niemand toebehoort (voorbeeld: krant in de trein).