Samenvatting Beginselen Accountancy (BACC)

Samenvatting beginselen accountancy

 Kennis en wetenschap

Door kennis te verzamelen over bepaalde onderwerpen ontstaan kennissystemen. Onderscheid
tussen twee kennisvormen. Pragmatische kennis is kennis die nodig is om elkaar in de praktijk te
kunnen begrijpen. Wetenschappelijke kennis is kennis die achterhaald is door onderzoek te doen. De
kennis moet gegrond, intersubjectief (objectief) en systematisch zijn. Formele wetenschappen zijn
wetenschappen gebaseerd op de gedachtegangen van mensen. Empirische wetenschappen zijn
gebaseerd op de werkelijkheid. Een ervaringsobject is een groep van verschijnselen die wordt
onderzocht. Een kenobject is een specifiek verschijnsel dat wordt onderzocht. Binnen accountancy is
het ervaringsobject gebeurtenissen die te maken hebben met organisaties en het kenobject is
assurance.

 Over deductie, inductie en abductie

Wetenschappelijke kennis wordt benaderd vanuit de deductieve, inductieve en abductieve
redeneerwijzen. Als er van een uitspraak naar een specifiek geval wordt geredeneerd is dit deductie.
Als er vanuit specifieke geval(len) naar uitspraken wordt geredeneerd is dit inductie. Bij abductie
worden verschijnselen voor elkaar gebruikt om tot conclusies te komen. Als een persoon redeneert
vanuit zijn eigen omgeving wordt dit de theoriegeladenheid van de waarneming genoemd.

 Hypothese, toetsing en paradigma

Een hypothese is een stelling waarvan we aannemen dat het waar kan zijn, maar die ook verworpen
kan worden na onderzoek. Een universele hypothese is vanuit een hele groep. Hierbij wordt een
falsificatie gebruikt als toetsing van de hypothese. Dit houdt in dat de hypothese pas wordt verworpen
als het tegendeel is bewezen. Een existentiële hypothese is vanuit enkele verschijnselen. Hierbij wordt
een verificatie gebruikt als toetsing. Dit betekent dat er na onderzoek wordt onderworpen. Een
waarschijnlijkheidshypothese is vanuit een kanspercentage. Hierbij worden falsificatie en verificatie
samengevoegd in de correspondentietoets. Hierbij kijk je of de werkelijkheid overeenkomt met de
hypothese. Er is ook nog een toets voor samenhangende hypothesen (theorieën). Hierbij kijk je naar
hoe consistent de hypothesen zijn. Naast hypothesen heb je nog paradigma’s. Hierbij wordt geen
onderzoek gedaan, maar wordt er uitgegaan van eerdere soortgelijke onderzoeken.

 De werking van modellen

Om de complexe wereld te vereenvoudigen worden modellen gebruikt. Iconische modellen geven een
voorstelling van de werkelijkheid op een ander uitgebeelde schaal. Analoge modellen zijn modellen
die de werkelijkheid op een versimpelde wijze weer geven. Symbolische modellen geven de wereld
weer in symbolen. Het voordeel van het werken met modellen is de mogelijkheid van simulatie
(nabootsing van de werkelijkheid). Er zijn verschillende simulatietechnieken: afnemende, toenemende
en wisselende abstractie en ceteris paribus-clausule. Bij dat laatste wordt er een simulatie uitgevoerd
op een aspect.

 De agency-theorie

De agency-theorie is het principaal-agent probleem. Een principaal kan dit probleem op twee
manieren oplossen, door beloningen te geven en door toezicht uit te oefenen. De kosten die de
principalen maken om de agenten aan te stellen zijn de agency costs. Deze bestaat uit de volgende
drie onderdelen: monitoring, bonding costs en residual losses. Een accountant is ervoor om het
probleem van informatie-asymmetrie op te lossen tussen principaal en agent.



 Het vakgebied accountancy

,De body of knowledge van de accountancy bestaan uit: accounting, bestuurlijke informatieverzorging
en auditing. Bij accounting wordt de informatie van de organisatie versimpeld weergegeven aan de
gebruikers ervan. Dit kunnen interne of externe gebruikers zijn. Bij bestuurlijke informatieverzorging
gaat het om het organiseren van de totstandkoming van informatie. Bij auditing wordt er
bewijsmateriaal verzameld voor beoordelingen van de inrichting en het functioneren van
informatiesystemen en het beoordelen van de kwaliteit van informatie. Er zijn drie verschillende
soorten accountants als het gaat om hun werkzaamheden. Een openbaar accountant heeft assurance
services en related services. Bij assurance gaat het meer over verantwoording van financiële
overzichten en bij related meer over het samenstellen ervan. Er zijn twee soorten accountants:
registeraccountant (RA) en accountant-administratieconsulent (AA). Een controller houdt zich meer
bezig met analyse en management.




 Organisatie bedrijf en onderneming

Een organisatie is een zelfstandig geordend geheel van mensen en middelen die bepaalde processen
uitvoeren om daarmee bepaalde doelstellingen te behalen. In een organisatie werken

, productiemiddelen met elkaar samen. Onder het proces verstaan we de transformatie van mensen en
middelen in een product of dienst. Om de succesvolheid van het proces te meten kijk je naar de
doelmatigheid/efficiency van het proces. Onder doelstellingen behoren de gewenste uitkomsten van
het proces. Die doelstellingen worden bepaald aan de hand van de visie van een bedrijf. Een visie zijn
de kernwaarden van een organisatie. De missie geeft aan welke waarden de organisatie gaat inzetten
om de visie te kunnen voltooien. Dan komt de strategie en die geeft aan hoe de organisatiedoelen
gerealiseerd gaan worden. Organisaties worden ingedeeld in twee hoofdgroepen: bedrijven en non-
profit organisaties. Bedrijven kunnen weer verder verdeeld worden in overheidsbedrijven en
ondernemingen. Een onderneming is een financieel-economisch zelfstandige productie-organisatie.
Financieel economische zelfstandigheid wil zeggen dat de onderneming structureel gezien streeft naar
een positieve free cash flow (geldstroom). Productie is het combineren van productiemiddelen en die
vervolgens transformeren tot een gereed product.

 Typen ondernemingen

Een eenmanszaak is een onderneming zonder rechtspersoon en zijn leiding en eigendom in één
persoon verenigd. De ondernemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming.
Als de eenmanszaak geen personeel in dienst heeft spreken we van een zzp’er. Nadelen van een
eenmanszaak zijn: de hoofdelijke aansprakelijkheid, de geringe financieringsmogelijkheden en de
beperkte continuïteit. Een voordeel is dat er geen jaarreking hoeft te worden gepubliceerd.

Als de onderneming geen rechtspersoon heeft, maar wel meerdere eigenaren hebben die ook het
bestuur leiden spreken we van personenassociaties. De vennootschap onder firma is een
onderneming zonder rechtspersoonlijkheid, waarbij de meerdere eigenaren ook het bestuur in handen
hebben en waarbij de eigenaren hoofdelijk aansprakelijk zijn. De maatschap verschilt hierin doordat
de eigenaren daar proportioneel aansprakelijk (naar inbreng) zijn. De commanditaire vennootschap
(CV) verschilt hierin, omdat zij ook nog andere vermogensverstrekkers hebben die geen zeggenschap
hebben en ook niet aansprakelijk zijn.

Kapitaalassociaties zijn samenwerkingsverbanden tussen kapitaalverstrekkers. Deze ondernemingen
hebben wel een rechtspersoonlijkheid. De financiële rechten van aandeelhouders of leden zijn dat zij
gerechtigd zijn tot de winst, vrije reserves en liquidatieopbrengst. Aandeelhouder zijn brengt
zeggenschap met zich mee. Het onderscheid tussen de besloten vennootschap (BV) en naamloze
vennootschap (NV) zit hem in de verhandelbaarheid van een aandeel. Bij een BV zijn de aandelen op
naam en niet vrij verhandelbaar. Bij de NV zijn de aandelen vrij verhandelbaar en niet op naam.
Hierdoor zijn de aandelen van een NV vaak in handen van een eigenaar. Naast de BV en de NV
bestaan er ook nog coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen (OWM). Een coöperatie kent
leden. De coöperatie kan de leden aansprakelijk, beperkt aansprakelijk of niet aansprakelijk stellen
voor schulden. De OMW lijkt hierop, alleen hierbij zijn leden ook de klanten van de organisatie.

Na de Europese eenwording zijn er ook verschillende Europese kapitaalassociaties (Europese
vennootschap) gekomen. Dit zijn rechtspersonen die aan hun nationale wet- en regelgeving moeten
voldoen, maar ook hun rechtspersoonlijkheid houden bij vestiging in andere Europese landen. Voor de
natuurlijke personen is publicatie van een jaarrekening niet verplicht en voor kapitaalassociaties wel.

 Het besturingsmodel

Om gezamenlijk iets te bereiken moet men de organisatie kunnen besturen, een taak die berust bij het
management. Besturen is een samenspel van vier zaken: een visie, missie en strategie ontwikkelen
en uitwerken; plannen maken en beslissingen nemen; de organisatie beheersen; verantwoording
afleggen. Bij deze activiteiten hebben risico en gedrag een doorslaggevende rol.

 Risico

Als er volledige voorkennis over ons handelen is, spreken we van volstrekte zekerheid. De
tegenovergestelde situatie is volstrekte onwetendheid. Over onzekerheid wordt gesproken als de
uitkomsten van handelen niet op voorhand bekend zijn. Risico is een aanvulling op onzekerheid. Om
de zekerheid te bepalen wordt er uitgegaan van verwachting, vermoeden, geloof, verleden of hoop. Er
worden twee soorten risico’s onderscheiden: systematische en niet-systematische risico.
Systematische risico’s zitten vast aan een bepaald systeem en zijn niet te voorkomen. Niet-