Welk(e) dilemma(‘s) kent een overheidsorgaan bij het nemen van besluiten?
a) Vinden van de balans tussen doelbereiking en doelmatigheid.
b) Beslissingen durven te nemen tegen de wensen van de samenleving in.
c) Vooruit plannen en durven nemen van (im)populaire maatregelen.
d) Doordacht beleid ontwikkelen.
Wat is een andere naam voor ‘de overheid’?
a) Het openbaar bestuur.
b) De waarborgstaat.
c) De reactieve staat.
d) De verzorgingsstaat.
Het maatschappelijk middenveld blijkt veel invloed te kunnen uitoefenen op
beslissingen van het openbaar bestuur. Wat wordt bedoeld met het
maatschappelijk middenveld?
a) Politieke gezagsdragers, publieke organisaties en functionarissen, zoals
zelfstandige bestuursorganen, overheidsbedrijven.
b) Alle politieke partijen, volksvertegenwoordigers en gezagsdragers met
politieke verantwoordelijkheid.
c) Particuliere organisaties met en zonder publieke taken , maar zonder
winstoogmerk, zoals bonden, verenigingen en stichtingen, publiekrechtelijke
bedrijfsorganen, adviesorganen.
d) Journalistiek, lobbeyisten, opiniepeilers.
Wat houdt bestuurskunde (BSK) in? Geef het MEEST JUISTE antwoord.
a. BSK bestudeert de relatie overheid/ overheden met de samenleving en
adviseert de bureaucratie.
b. BSK bestudeert de wisselwerking tussen politici en ambtenaren.
c. BSK bestudeert de beleidsbepaling en beleidsuitvoering.
d. Zowel a,b, als c zijn goed.
Wat is geen hedendaagse Nederlandse politieke partij te noemen?
a) Christen Democratisch Appel (CDA)
b) Pacifistisch Socialistisch Partij (PSP)
c) Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)
d) 50 Plus
De overheid in Nederland beschikt om te kunnen besturen over verschillende
bevoegdheden. Welke bevoegdheid heeft zij niet?
a) Besluitvorming.
b) Overeenkomsten aan te gaan.
c) Ontbinding van regels.
d) Handhaven.
Wie heeft het hoogste gezag binnen de Provincie?
a) Commissaris van de Koning
b) Gedeputeerde staten
c) Kabinetschef van de CdK
d) Provinciale Staten
a) Vinden van de balans tussen doelbereiking en doelmatigheid.
b) Beslissingen durven te nemen tegen de wensen van de samenleving in.
c) Vooruit plannen en durven nemen van (im)populaire maatregelen.
d) Doordacht beleid ontwikkelen.
Wat is een andere naam voor ‘de overheid’?
a) Het openbaar bestuur.
b) De waarborgstaat.
c) De reactieve staat.
d) De verzorgingsstaat.
Het maatschappelijk middenveld blijkt veel invloed te kunnen uitoefenen op
beslissingen van het openbaar bestuur. Wat wordt bedoeld met het
maatschappelijk middenveld?
a) Politieke gezagsdragers, publieke organisaties en functionarissen, zoals
zelfstandige bestuursorganen, overheidsbedrijven.
b) Alle politieke partijen, volksvertegenwoordigers en gezagsdragers met
politieke verantwoordelijkheid.
c) Particuliere organisaties met en zonder publieke taken , maar zonder
winstoogmerk, zoals bonden, verenigingen en stichtingen, publiekrechtelijke
bedrijfsorganen, adviesorganen.
d) Journalistiek, lobbeyisten, opiniepeilers.
Wat houdt bestuurskunde (BSK) in? Geef het MEEST JUISTE antwoord.
a. BSK bestudeert de relatie overheid/ overheden met de samenleving en
adviseert de bureaucratie.
b. BSK bestudeert de wisselwerking tussen politici en ambtenaren.
c. BSK bestudeert de beleidsbepaling en beleidsuitvoering.
d. Zowel a,b, als c zijn goed.
Wat is geen hedendaagse Nederlandse politieke partij te noemen?
a) Christen Democratisch Appel (CDA)
b) Pacifistisch Socialistisch Partij (PSP)
c) Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)
d) 50 Plus
De overheid in Nederland beschikt om te kunnen besturen over verschillende
bevoegdheden. Welke bevoegdheid heeft zij niet?
a) Besluitvorming.
b) Overeenkomsten aan te gaan.
c) Ontbinding van regels.
d) Handhaven.
Wie heeft het hoogste gezag binnen de Provincie?
a) Commissaris van de Koning
b) Gedeputeerde staten
c) Kabinetschef van de CdK
d) Provinciale Staten