SAMENVATTING HOORCOLLEGES
Week 1 EU en sociaal recht p. 2
Week 2 Gelijke behandeling p. 5
Week 3 Vrij verkeer, arbeidsrecht en detachering p. 8
Week 4 Coördinatie sociale zekerheid p. 11
Week 5 Vrij verkeer en sociaal toerisme p. 15
Week 6 Volksgezondheid p. 17
Week 7 Grensoverschrijdende gezondheidszorg p. 19
1
, § 1. EU EN SOCIAAL RECHT
EU houdt zich bezig met sociaal recht met als uitgangspunt dat lidstaten het sociaal recht mogen inrichten op hun eigen manier.
Het verband tussen de Europese Unie en het sociaal recht is onderverdeeld in twee aspecten:
Harmonisatie: EU voert inhoudelijke normen in voor een uniform voor alle lidstaten.
Hieraan zijn drie visies gebonden:
Geen noodzaak voor bemoeienis;
Art. 114 VWEU: Een gelijk speelveld bieden voor ondernemers en werkgevers (= economische noodzaak);
Art. 153 + art. 157 VWEU: Voorkomen van sociale dumping en bevorderen van sociale vooruitgang (=
sociale noodzaak).
Sociale dumping: sociale ongelijkheden tussen lidstaten, waardoor een werkgever zich in het land met een lage
norm voor sociale gelijkheid gaat vestigen puur met dit doel.
Coördinatie: EU laat de nationale stelsels ongemoeid, maar stemt deze op elkaar af om het vrij verkeer te
bevorderen. Dit is van toepassing op zowel het arbeidsrecht (art. 53 + art. 62 VWEU + Rome I + Rl 96/71) als sociale
zekerheid (art. 48 VWEU + Vo 883/2004).
§ 1.1. HARMONISATIE: BEVOEGDHEDEN
Art. 294 VWEU: De taken van de EU zijn als volgend onderverdeeld:
Europese Commissie: stelt wetgeving voor.
Europees Parlement + Raad van Ministers: stemt over de wetsvoorstellen.
De bevoegdheden op het gebied van de harmonisatie van het sociaal recht is als volgend verdeeld:
Art. 151 VWEU Doel sociaal beleid: werkgelegenheid, verbetering levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.
Art. 153 lid 1 VWEU Sub a: veiligheid en gezondheid QMV (majority)
Sub b: arbeidsvoorwaarden QMV
Sub c: sociale zekerheid en sociale bescherming UNA (uninimiteit)
Sub d: ontslagbescherming UNA
Sub e: informatie en consultatie QMV
Sub f: werknemers vertegenwoordiging UNA
Sub g: arbeidsvoorwaarden derdelanders UNA
Sub h: integratie op arbeidsmarkt QMV
Sub i: gelijke behandeling mannen en vrouwen bij arbeid QMV
Sub j: bestrijding sociale uitsluiting Enkel lid 2 sub a
Sub k: modernisering sociale zekerheid Enkel lid 2 sub a
Art. 153 lid 5 VWEU Geen bevoegdheid om te harmoniseren wat betreft loon, recht van vereniging en stakingsrecht.
§ 1.1.1. OVERIG
De EU lidstaten dienen het EU Handvest voor de grondrechten te respecteren aangezien dit een bindend handvest is met een
verdragsstatus.
De Europese pijler voor sociale rechten is een beleidsinstrument van Europese instellingen gericht op het versterken van sociale
rechten binnen de EU. Deze pijler is opgezet als antwoord op de financiële crisis.
§ 1.2. EU-RECHT
2
, Het EU-recht is in beginsel onderverdeeld in drie categorieën:
EU-wetgeving;
EU-rechtspraak; en
EU-recht.
§ 1.2.1. EU-WETGEVING
De EU-wetgeving bestaat uit drie secties:
Europese Commissie: vertegenwoordigt het algemeen belang van de EU;
Europees Parlement: vertegenwoordigt de EU-burgers; en
Raad van Ministers: vertegenwoordigt de EU-lidstaten.
Samen komen ze tot een:
Verordening: verbindend en rechtstreeks toepasselijk in iedere lidstaat.
Richtlijn: verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor iedere lidstaat.
§ 1.2.2. EU-RECHTSPRAAK
Prejudiciële procedure:
1. Nationale rechter vraagt EU HvJ om rechtmatigheid of uitleg van EU-recht;
2. Hoogste rechter spreekt zich uit;
3. Nationale rechter past de rechtmatigheid of uitleg toe op het nationaal recht.
§ 1.2.3. EU-RECHT
Zaak Costa/ENEL: Het Europees recht heeft voorrang op het nationale recht van de lidstaten. In het geval van strijdigheid tussen
een bepaling van het EU-recht en een bepaling van het nationale recht, heeft het EU-recht voorrang.
Zaak Van Gend & Loos: Particulieren kunnen zich rechtstreeks beroepen op het EU-recht, ongeacht het bestaan van regelgeving
in het nationale recht.
Dit kan enkel indien de verplichtingen uit het EU-recht onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk zijn.
De rechtstreekse werking heeft een horizontale (particulieren onder elkaar) en verticale (particulier tegen de overheid)
vorm. Sociaal rechtelijke procedures zijn altijd verticaal.
Zie jurisprudentie: Defrenne.
3
Week 1 EU en sociaal recht p. 2
Week 2 Gelijke behandeling p. 5
Week 3 Vrij verkeer, arbeidsrecht en detachering p. 8
Week 4 Coördinatie sociale zekerheid p. 11
Week 5 Vrij verkeer en sociaal toerisme p. 15
Week 6 Volksgezondheid p. 17
Week 7 Grensoverschrijdende gezondheidszorg p. 19
1
, § 1. EU EN SOCIAAL RECHT
EU houdt zich bezig met sociaal recht met als uitgangspunt dat lidstaten het sociaal recht mogen inrichten op hun eigen manier.
Het verband tussen de Europese Unie en het sociaal recht is onderverdeeld in twee aspecten:
Harmonisatie: EU voert inhoudelijke normen in voor een uniform voor alle lidstaten.
Hieraan zijn drie visies gebonden:
Geen noodzaak voor bemoeienis;
Art. 114 VWEU: Een gelijk speelveld bieden voor ondernemers en werkgevers (= economische noodzaak);
Art. 153 + art. 157 VWEU: Voorkomen van sociale dumping en bevorderen van sociale vooruitgang (=
sociale noodzaak).
Sociale dumping: sociale ongelijkheden tussen lidstaten, waardoor een werkgever zich in het land met een lage
norm voor sociale gelijkheid gaat vestigen puur met dit doel.
Coördinatie: EU laat de nationale stelsels ongemoeid, maar stemt deze op elkaar af om het vrij verkeer te
bevorderen. Dit is van toepassing op zowel het arbeidsrecht (art. 53 + art. 62 VWEU + Rome I + Rl 96/71) als sociale
zekerheid (art. 48 VWEU + Vo 883/2004).
§ 1.1. HARMONISATIE: BEVOEGDHEDEN
Art. 294 VWEU: De taken van de EU zijn als volgend onderverdeeld:
Europese Commissie: stelt wetgeving voor.
Europees Parlement + Raad van Ministers: stemt over de wetsvoorstellen.
De bevoegdheden op het gebied van de harmonisatie van het sociaal recht is als volgend verdeeld:
Art. 151 VWEU Doel sociaal beleid: werkgelegenheid, verbetering levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.
Art. 153 lid 1 VWEU Sub a: veiligheid en gezondheid QMV (majority)
Sub b: arbeidsvoorwaarden QMV
Sub c: sociale zekerheid en sociale bescherming UNA (uninimiteit)
Sub d: ontslagbescherming UNA
Sub e: informatie en consultatie QMV
Sub f: werknemers vertegenwoordiging UNA
Sub g: arbeidsvoorwaarden derdelanders UNA
Sub h: integratie op arbeidsmarkt QMV
Sub i: gelijke behandeling mannen en vrouwen bij arbeid QMV
Sub j: bestrijding sociale uitsluiting Enkel lid 2 sub a
Sub k: modernisering sociale zekerheid Enkel lid 2 sub a
Art. 153 lid 5 VWEU Geen bevoegdheid om te harmoniseren wat betreft loon, recht van vereniging en stakingsrecht.
§ 1.1.1. OVERIG
De EU lidstaten dienen het EU Handvest voor de grondrechten te respecteren aangezien dit een bindend handvest is met een
verdragsstatus.
De Europese pijler voor sociale rechten is een beleidsinstrument van Europese instellingen gericht op het versterken van sociale
rechten binnen de EU. Deze pijler is opgezet als antwoord op de financiële crisis.
§ 1.2. EU-RECHT
2
, Het EU-recht is in beginsel onderverdeeld in drie categorieën:
EU-wetgeving;
EU-rechtspraak; en
EU-recht.
§ 1.2.1. EU-WETGEVING
De EU-wetgeving bestaat uit drie secties:
Europese Commissie: vertegenwoordigt het algemeen belang van de EU;
Europees Parlement: vertegenwoordigt de EU-burgers; en
Raad van Ministers: vertegenwoordigt de EU-lidstaten.
Samen komen ze tot een:
Verordening: verbindend en rechtstreeks toepasselijk in iedere lidstaat.
Richtlijn: verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor iedere lidstaat.
§ 1.2.2. EU-RECHTSPRAAK
Prejudiciële procedure:
1. Nationale rechter vraagt EU HvJ om rechtmatigheid of uitleg van EU-recht;
2. Hoogste rechter spreekt zich uit;
3. Nationale rechter past de rechtmatigheid of uitleg toe op het nationaal recht.
§ 1.2.3. EU-RECHT
Zaak Costa/ENEL: Het Europees recht heeft voorrang op het nationale recht van de lidstaten. In het geval van strijdigheid tussen
een bepaling van het EU-recht en een bepaling van het nationale recht, heeft het EU-recht voorrang.
Zaak Van Gend & Loos: Particulieren kunnen zich rechtstreeks beroepen op het EU-recht, ongeacht het bestaan van regelgeving
in het nationale recht.
Dit kan enkel indien de verplichtingen uit het EU-recht onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk zijn.
De rechtstreekse werking heeft een horizontale (particulieren onder elkaar) en verticale (particulier tegen de overheid)
vorm. Sociaal rechtelijke procedures zijn altijd verticaal.
Zie jurisprudentie: Defrenne.
3