1. Plaats van de hoektanden
a. Één in elk kwadrant (tot 4)
2. Functie van de hoektanden
a. Ondersteuning van lippen en wangen
b. Snijden, doorboren, or scheuren van voedsel
c. Beschermt de posterieure tanden tijdens beweging van de onderkaak dmv
hoektandgeleiding
d. Hoektandgeleiding: als je gebit helemaal naar links/rechts verschuift eindig je op
hoektand, want deze neemt schokken op
3. Afmetingen van de hoektand
a. De langste tand in iedere boog
b. De bovenhoektand is de langste tand in de mond
c. Lange wortels
4. Algemene kenmerken definitieve hoektanden
a. De kroon van de hoektand heeft de vorm van een vijfhoek (vest. aanzicht)
b. De mesiale kam van de cuspide is korter dan de distale kam (vest. aanzicht)
c. De verticale vestibulaire kam is meer uitgesproken bij de bovenhoektand
d. De kroon is breder V-L dan M-D (zoals bij ondersnijtanden) (incis. aanzicht)
e. De kroonranden convergeren van de proximale contactpunten naar linguaal toe. De
mesiale en distale marginale kammen convergeren naar het cingulum toe.