Betrekkingen en bedrijfsomgeving.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Aanbod van geld........................................................................................................................ 2
Hoofdstuk 2 vraag naar geld en monetair beleid............................................................................................ 6
Hoofdstuk 3 Internationaal economisch verkeer en de betalingsbalans..........................................................8
Hoofdstuk 4 Valutamarkt............................................................................................................................. 10
Hoofdstuk 5 Vermogensmarkt...................................................................................................................... 14
Conjunctuur:................................................................................................................................................ 17
,Hoofdstuk 1 Aanbod van geld
Functies van geld:
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Oppotmiddel
Inflatie:
Een hoge inflatie tast het goed functioneren van geldstelsels aan. Inflatie is de voortduren
de stijging van de prijzen van goederen en diensten. Inflatie is vaak het gevolg van het
streven van sociaaleconomische groeperingen, zoals werkgevers, werknemers en de
overheid naar hun deelbelangen.
, Werknemers zullen streven door het verhogen van de prijzen hun opbrengsten te verhogen.
Prijsstijgingen zullen voordelen bieden voor bedrijven. Omdat hun winsten stijgen daar
tegenover staat dat ook dat hun kosten stijgen als de werknemers loonverhoging afdwingen.
Loonstijgingen leiden tot voordelen omdat ze meer verdienen dus ook meer gaan uitgeven
Inflatie is gunstig voor de overheid omdat de staatschuld kan worden afgelost met het geld
dat minder waard wordt.
Het economische proces verloopt moeizaam in landen met een hoge inflatie. Als er een
storing in een productiemachine komt tast de inflatie de functie van geld aan dat is
hyperinflatie.
De marktwaarde noemt men intrinsieke waarde.
Nominale waarde: bedrag dat op de muntstaat.
Door promessen (schuldbewijzen) uit te lenen aan debiteuren ontstond er nieuwe geld. Dit
is een vorm van geldschepping.
De bankiers gaven schuldbewijzen af aan de debiteuren. De debiteuren aanvaarden op hun
beurt een schuld aan de bank. In dit geval is er sprake van geldschepping door wederzijdse
schuldaanvaarding. een ander voorbeeld hierbij is giraal kredietverlening door banken, dus
wordt er nieuw geld bijschreven op de rekening van de klant.
De promesse is de voorloper van het biljet.
Giraal geld: bank
Chartaal geld: contant
Als door een activiteiten van de geldhoeveelheid in handen van publiek toeneemt is dat
geldschepping.
Het omzetten van girale tegoeden in bankbiljetten en omgekeerd is substitutie.
Bij transformatie wordt bij geld omgezet in geld. Bijvoorbeeld iemand na de vakantie zijn
laatste dollars in wisselt voor geld.