De vroege middeleeuwen ca. 500-1000
1. De komst van de barbaren
Er bleef veel behouden van het West-Romeinse rijk → sociaal-economische
verhoudingen, bestuurlijke en religieuze instellingen en cultuur van de late
keizertijd leefden in de vroege Middeleeuwen in veel opzichten voort.
Economisch verval en sociale ontwrichting
- Landbouw ruggengraat van de economie, in deze sector steeds meer problemen.
- Leger en ambtenarij betalen → bevolking hoge belasting betalen. Vooral de vrije
pachtboeren (Coloni). → lieten boerderij in de steek, akkers bleven onbewerkt →
productie daalde. Keizers maakt wetten waar ze zeggen dat de boeren hun land
niet mogen verlaten, boeren werden onder het gezag van de grondeigenaren
gesteld.
Geldontwaarding → negatieve gevolgen handel en nijverheid → stedelijke
economie getroffen → grootgrondbezitters, die wijn en olijfolie leverden aan de
steden → verloren groot deel van hun afzetmarkt.
- Slaven kregen stukje land die ze altijd hadden bewerkt → pachtopbrengst.
Door verminderen van de handel/nijverheid → inwoneraantal naar beneden.
Volksverhuizingen
- Leger machtig → midden derde eeuw
- Keizers niet langer in Rome gemaakt, maar in provincies, waar grenstroepen
hun aanvoerders uitriepen tot keizer wanneer zij ontevreden waren met hun
soldij.
- Diocletianus 284 → zelf door het leger aan de macht gebracht, zijn
hervormingen doorvoerde.
● Hij stelde medekeizer en twee onderkeizers aan, aan wie hij delen
van het rijk toevertrouwde.
- Verminderde betekenis van Rome → Zwaartepunt van het rijk werd naar het
oosten geschoven en dat Rome en de westelijke provincies geleidelijk
afgleden naar de periferie.
- In 364 rijk opgedeeld in oostelijk en westelijk deel. 395 scheiding definitief.
, - Verschillende stammen/volkeren dringen het romeinse rijk binnen.
- Sommige stammen leverden als foederati manschappen aan het romeinse
leger, dat met een ernstig tekort aan rekruten kampte. Deze troepen
dienden in alle delen van het rijk. Romeinse elite → vonden dit barbaren,
ze stonken naar knoflook en smeerde hun haar in met ranzige boter. Maar ze
hadden ook bewondering voor hen vanwege hun kracht en moed.
→ Zo werd de ontwikkeling Volksverhuizingen in gang gezet.
(volksstammen op pad) → op zoek naar nieuwe vestigingsgebieden, door
redenen als klimaatveranderingen en de agressie van de Hunnen.
- Stammen die Romeinse Rijk binnenvielen/naar toe verhuisde →
● voort uit confederaties van losse eenheden
● verzameld rond aanvoerders, door de romeinen ‘koningen’ (Reges)
genoemd.
● Etnische samenstelling onduidelijk
- Rond 376 de ostrogoten (oostgoten) onderworpen door de hunnen.
- Barbarisering van het Romeinse leger zonder slag of stoot door → Germanen
en andere vreemdelingen leverden niet alleen het gros van de
manschappen, maar drongen ook door tot de hoogste rangen.
- West Romeinse Rijk → uiteengevallen in Germaanse Staten.
- Oost Romeinse Rijk → Overgebleven.
De meest van de genoemde stammen, hebben veel overgenomen van de
Romeinen.
● De gebieden waar de verschillende stammen uiteindelijk
terechtkwamen, waren hun vaak toegewezen door Romeinse
gezagsdragers, die hen hadden willen gebruiken om rivalen of
rebellen uit de weg te ruimen.
- Onder nieuwe heersers bleven veel elementen van het Romeinse bestuur
gehandhaafd.
- Het belastingssysteem, de wetgeving en de rechtspraak bleven
grotendeels op de oude wijze functioneren. → in het ambtenarenapparaat
zaten de leden van de Inheemse bevolking (Romeinen)
- Inheemse bovenlaag: de bisschoppen, ontwikkelen zich tot steunpilaren
van de koninklijke macht, taken:
● onderhoud van stadsmuren en aquaducten
● armenzorg
● handhaving van de openbare orde