100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Methoden en Technieken

Beoordeling
4,0
(1)
Verkocht
7
Pagina's
20
Geüpload op
06-01-2020
Geschreven in
2019/2020

Samenvatting voor het vak Methoden en technieken in de sociale wetenschappen, gegeven bij de pre-master Orthopedagogiek van het SPO/RUG Groningen. H3 t/m H6 en H9 uit het boek Onderzoeksmethoden, H2 t/m H6 uit het boek Effectonderzoek en college aantekeningen zijn hierin verwerkt.

Meer zien Lees minder










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
H3 t/m h6 en h9
Geüpload op
6 januari 2020
Aantal pagina's
20
Geschreven in
2019/2020
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting Methoden en technieken, beknopt.

Boek onderzoeksmethoden, P. Scheepers, H. Tobi, H. Boeije, 9 e druk.

Hoofdstuk 3, Benaderingen van onderzoek.
Benaderingen van onderzoek:
1. Ontologie: ‘Zijnleer’, nadenken over kennis.
 Ontologische uitspraken: Uitspraken over bestaan van een sociale structuur en beweren dat
de sociale wereld op een bepaalde manier in elkaar steekt.
2. Epistemologie: ‘Kennisleer’, inhoud van de kennis.

2 soorten mensen:
1. Rationalisten: Logisch nadenken en observeren.
2. Empiristen: Experimenten.
 Empirisme= Waarneembare feiten vormen de basis van alle kennis.

2 Wetenschappelijke benaderingen binnen de empirisme:
1. Empirisch-analytisch:
 Kwantitatief.
 Gericht op logisch positivisme:
- Positivisme= Door te experimenteren kon er nauwkeurige voorspellingen worden
gedaan. Het gaat uit van een positieve ontwikkeling in de wetenschap. Gaandeweg wordt
het steeds meer gebaseerd op harde kennis.
- Logisch positivisme= zintuigelijke waarneembare feiten vertalen naar logisch
samenhangende, heldere en consistente uitspraken.
 Bezwaren van Propper op logisch positivisme:
1) Niet-zintuiglijk waarneembare begrippen kunnen belangrijk zijn.
2) Voor de geldigheid van een wetenschappelijke theorie is het
onvoldoende dat deze kan worden herleid naar waarnemingen.
- Neopositivisme= Stroming die de eis van falsifieerbaarheid toevoegt aan positivisme.
 Wetenschap moet waardevrij zijn en gebaseerd op feiten en objectiviteit (kwantitatief).
- Reductionistisch= Kenbare werkelijkheid wordt samengevat in de relaties tussen een
beperkt aantal variabelen.
- Intersubjectiviteit= Streven naar een gedeelde mening binnen de
wetenschapsgemeenschap (vergroot door herhaling).
- Metingen zijn gestandaardiseerd (voor iedereen hetzelfde).
 Er dient sprake te zijn van herhaalbaarheid.
 Gebaseerd op nomothetische kennis (kennis waarin wetten/regelmatigheden geformuleerd
worden) dat generaliseerbaar is.
 Gefocust op causaliteit van relaties.
 Belangrijke personen: Popper en Newton (De basis van onderzoek en kennis wordt veelal
gelegd door anderen waar op verder wordt borduurt).
 Kritiek: deze benadering zegt niks over het individu, er zijn te weinig invalshoeken, verliest
contextuele waarde.
 Ligt nadruk soms op inductieve fasen van exploratief onderzoek, maar toch vooral op de
deductieve fase van het toetsend onderzoek.

2. Empirisch-interpretatief:
 Kwalitatief.
 Begrijpen van de sociale werkelijkheid.

1

,  Streven naar idiografische kennis (kennis die het eigene/ unieke beschrijft).
- Holistisch= Individuen/gezinnen worden bij een interpretatieve onderzoek
beschouwd als eenheden die in hun geheel bestudeerd moeten worden.
 2 onderscheidingen:
1) Hermeneutiek: Uitleggen van mensen/ gemeenschappen en hun vanuit de
context begrijpen en beschrijven.
2) Fenomenologie: gaast iets verder en onderzoekt hoe gebeurtenissen beleefd
worden.
 Kritiek: Subjectief, eigen beïnvloeding speelt te veel mee.

Kwalitatief vs. Kwantitatief onderzoek:
 Overeenkomsten: Baseren beiden hun kennis op empirische bevindingen.
 Verschillen:
- Kwalitatief: Gericht op empirisch-interpretatieve benadering voor de ontwikkeling van
hypothesen, kunnen de interpretaties deels motiveren op basis van gedocumenteerd
kwantitatief onderzoek.
- Kwantitatief: Gericht op empirisch-analytische benadering voor het toetsen van
hypothesen, beroepen zich op theorieën die door kwalitatieve onderzoekers werden
ontwikkeld. Veelal frequentie-, verschil- en samenhangvragen.

Probleemstelling vs. Doelstelling:
 Probleemstelling: Globale weergave van het probleem, afkomstig van opdrachtgever.
 Doelstelling: Data verzamelen om inzicht te krijgen, praktische/maatschappelijke relevantie of
theoretische/ wetenschappelijke relevantie. Vaak een combinatie.

Typen kwantitatief onderzoek:
1. Beschrijvend (descriptief): Frequentievragen, enquête.
2. Explorerend: Ontwikkelen/formuleren theorieën, verschil of samenhang vragen, secundaire
analyse/ experiment.
3. Toetsend: onderliggende hypothese, ‘wat…’, experiment/ veldstudie.

Eigenschappen wetenschappelijk onderzoek:
 Streven naar kennis.
 Empirisch (gebaseerd op ervaring/waarneming).
 Systematische benadering (wetenschappelijke standaarden opleveren t.b.v. ontwikkeling van de
wetenschap.
 Hieronder onderscheid wetenschap zich van de pseudowetenschap.
 Cumulatief (Wetenschapper bouwt verder op voorganger).

Fundamenteel vs. Praktijkgericht onderzoek:
 Fundamenteel: wetenschappelijk, kennis verbreden , wetenschappelijke normen,
verklaringsgericht, gefocust op gecontroleerde omgeving.
- Empirische cyclus:
1. Fase 1: Kennisprobleem.
2. Fase 2: Inductie van hypothesen (formuleren van algemene veronderstelling op basis
van observaties; van specifiek naar algemeen)
3. Fase 3: Theorie.
4. Fase 4: Deductie hypothesen (vanuit algemeen verband uitspraak doen over concrete
situaties; van algemeen naar specifiek)
5. Fase 5: Toetsing.
6. Fase 6: Evaluatie.
 Praktijkgericht: Toepassen van theorie op praktijkprobleem, beschrijvend, in het veld.

2

, - Regulatieve cyclus:
1. Fase 1: Praktijkprobleem.
2. Fase 2: Diagnose (onderzoek op niveau vd organisatie; voorlopige analyse).
3. Fase 3: Planvorming (mogelijke verklaringen)
4. Fase 4: Plan- en besluitvorming (plan vormen met doel en middelen)
5. Fase 5: Interventie (plan uitvoeren)
6. Fase 6: Verandering (plan evalueren)

Geldstromen:
1. 1e: Overheid naar Universiteiten.
2. 2e: Zelfstandige onderzoeksinstelling voor programma’s waar je voor in kunt schrijven.
3. 3e: Maatschappelijke organisaties/ Brussel bieden geld voor projecten.


Hoofdstuk 4, Theorieën, hypothesen en operationalisaties.
Deducatief-nomologisch model (DN-model):
 Specifieke uitspraken afleiden uit algemene uitspraken.
 Voorwaarden:
- Uitspraken geordend naar algemeenheid.
- Logisch verband tussen de verschillende uitspraken.
- Uitspraken meetbaar.

Methodologische spelregels:
1. Empirisch waarneembaar en toetsbaar:
- Verificationisme: Streven naar bevestiging van uitspraken.
- Falsificationisme: Streven naar weerlegging van uitspraken.
- Inductie: Algemene uitspraak ondersteund door specifieke uitspraken.
- Onderdeterminatie: Gefalsificeerde hypothese moet op zijn minst 1 onware uitspraak
hebben.
2. Maximale informativiteit:
- Falsificatoren: Aantal mogelijke weerleggingen.
3. Transparantie en controleerbaarheid.

Operationaliseren:
1. Onderzoekseenheid: Op wie/wat heeft de onderzoeksvraag betrekking? (=populatie; bijv.
kinderopvang).
2. Kenmerk (eigenschapsbegrip): Eigenschap/kenmerk van de onderzoekseenheid (bijv. IQ).
3. Variabele: Kenmerken dat in concreet meetbare termen is omgezet.

Concept vs. Construct:
 Concept= Enkel variabele die je nodig bent (geslacht of leeftijd bijv.)
 Construct= Ingewikkeld kenmerk (is lastig te meten met 1 vraag).

Meetniveaus:
 Nominaal: Ongeordende waarden met losse categorieën, kwalitatief (bijv. geslacht, regio)
 Ordinaal: Geordende waarden met rangorde, kwalitatief (bijv. lagere school =1, HBO=7)
 Interval: Geordend met gelijke afstand tussen waarden, zonder natuurlijk nulpunt, kwantitatief
(bijv. temperatuur)
 Ratio: Geordend met gelijke afstand tussen waarden, absoluut nulpunt, kwantitatief (bijv.
leeftijd)

Kwaliteit van de operationalisatie:

3

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle reviews worden weergegeven
5 jaar geleden

4,0

1 beoordelingen

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
xjeaninexx Rijksuniversiteit Groningen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
2532
Lid sinds
10 jaar
Aantal volgers
1012
Documenten
182
Laatst verkocht
5 dagen geleden

4,0

419 beoordelingen

5
123
4
204
3
67
2
9
1
16

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen