Maatschappijleer samenvatting | Hoofdstuk 5 | Pluriforme
samenleving
§5.1 | Pluriformiteit in Nederland
Cultuur = Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden
van een groep
of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend
beschouwden.
Nature-nuturedebat = Of elk mens uniek en heeft kenmerken en
eigenschappen die niemand
anders heeft. Hoe word je wie je bent? Word je gedrag meer
bepaald
door aangeboren of door aangeleerde eigenschappen.
Cultuurkenmerken = Normen en waarden, kennis, gewoonten, kunst, sport,
symbolen en
feestdagen.
Cultuurgroep = Groep met mensen met een gemeenschappelijke cultuur.
Multicultureel = Nederland is een multicultureel land omdat er veel
verschillende (grote)
culturen leven.
Allochtoon = Iemand die zelf of van wie ten minste één van de ouders in het
buitenland
geboren is.
Autochtonen = Mensen die wonen in een land waar zij net als hun ouders zijn
geboren en
opgegroeid.
Pluriforme samenleving is ook wel een veelvormige samenleving. Dit betekent dat;
- Er veel verschillende cultuurgroepen bestaan in een gebied of land,
cultuurdiversiteit.
- De cultuurgroepen deels naast en deels met elkaar leven.
- Samen vormen de cultuurgroepen de dominante Nederlandse cultuur.
Grondwet = De grondregels van een land.
Dominante cultuur = Alle kenmerken die geaccepteerd worden door de meeste
mensen binnen
een samenleving.
Tolerantie = Andersdenkenden worden makkelijk geaccepteerd.
Subculturen = Wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en
andere
, cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur.
Tegencultuur = Groepen die zich duidelijk verzetten tegen (delen van) de
dominante cultuur of
daar zelfs een bedreiging voor vormen.
Feminisme = Het feminisme is een maatschappelijke en politieke stroming die
streeft naar
dezelfde rechten en mogelijkheden voor vrouwen zoals die gelden voor
mannen. Dit streven wordt ook wel de emancipatie van de vrouw
genoemd.
Antiglobalisten = Mensen die zich verzetten tegen de overheersende rol van
het westerse
kapitalisme in de wereld en willen dat de welvaart eerlijker
verdeeld wordt
over de wereldbevolking.
Culturen verschillen in de loop van de tijd, per plaats en per groep.
Cultuur is dynamisch, cultuur veranderd.
§5.2 | Cultuur en identiteit
Socialisatie = Proces waarbij iemand de waarden, normen en ander
cultuurkenmerken van zijn
samenleving of groep aanleert.
Socialiserende instituties = Instellingen, organisaties en collectieve
gedragspatronen waarmee
de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt.
Je leert van;
- Imitatie, nadoen
- Informatie, leren
- Sociale controle, dwang van buitenaf om iets te leren
Sociale controle = De manier waarom mensen ander mensen stimuleren of
dwingen zich
aan geldende normen te houden.
Formeel; Gebaseerd op geschreven regels.
Informeel; Gebaseerd op beleefdheidsvormen of ongeschreven regels.
Sancties; Gebaseerd op dat mensen er voorzorgen (met beloningen en
straffen) dat
anderen zich naar de formele en informele normen gaan
gedragen.
Vromen sancties;
samenleving
§5.1 | Pluriformiteit in Nederland
Cultuur = Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden
van een groep
of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend
beschouwden.
Nature-nuturedebat = Of elk mens uniek en heeft kenmerken en
eigenschappen die niemand
anders heeft. Hoe word je wie je bent? Word je gedrag meer
bepaald
door aangeboren of door aangeleerde eigenschappen.
Cultuurkenmerken = Normen en waarden, kennis, gewoonten, kunst, sport,
symbolen en
feestdagen.
Cultuurgroep = Groep met mensen met een gemeenschappelijke cultuur.
Multicultureel = Nederland is een multicultureel land omdat er veel
verschillende (grote)
culturen leven.
Allochtoon = Iemand die zelf of van wie ten minste één van de ouders in het
buitenland
geboren is.
Autochtonen = Mensen die wonen in een land waar zij net als hun ouders zijn
geboren en
opgegroeid.
Pluriforme samenleving is ook wel een veelvormige samenleving. Dit betekent dat;
- Er veel verschillende cultuurgroepen bestaan in een gebied of land,
cultuurdiversiteit.
- De cultuurgroepen deels naast en deels met elkaar leven.
- Samen vormen de cultuurgroepen de dominante Nederlandse cultuur.
Grondwet = De grondregels van een land.
Dominante cultuur = Alle kenmerken die geaccepteerd worden door de meeste
mensen binnen
een samenleving.
Tolerantie = Andersdenkenden worden makkelijk geaccepteerd.
Subculturen = Wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en
andere
, cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur.
Tegencultuur = Groepen die zich duidelijk verzetten tegen (delen van) de
dominante cultuur of
daar zelfs een bedreiging voor vormen.
Feminisme = Het feminisme is een maatschappelijke en politieke stroming die
streeft naar
dezelfde rechten en mogelijkheden voor vrouwen zoals die gelden voor
mannen. Dit streven wordt ook wel de emancipatie van de vrouw
genoemd.
Antiglobalisten = Mensen die zich verzetten tegen de overheersende rol van
het westerse
kapitalisme in de wereld en willen dat de welvaart eerlijker
verdeeld wordt
over de wereldbevolking.
Culturen verschillen in de loop van de tijd, per plaats en per groep.
Cultuur is dynamisch, cultuur veranderd.
§5.2 | Cultuur en identiteit
Socialisatie = Proces waarbij iemand de waarden, normen en ander
cultuurkenmerken van zijn
samenleving of groep aanleert.
Socialiserende instituties = Instellingen, organisaties en collectieve
gedragspatronen waarmee
de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt.
Je leert van;
- Imitatie, nadoen
- Informatie, leren
- Sociale controle, dwang van buitenaf om iets te leren
Sociale controle = De manier waarom mensen ander mensen stimuleren of
dwingen zich
aan geldende normen te houden.
Formeel; Gebaseerd op geschreven regels.
Informeel; Gebaseerd op beleefdheidsvormen of ongeschreven regels.
Sancties; Gebaseerd op dat mensen er voorzorgen (met beloningen en
straffen) dat
anderen zich naar de formele en informele normen gaan
gedragen.
Vromen sancties;