Paragraaf 2.2 – Logistieke grondvorm
Vier elementen van het logistiek concept
Grondvorm
= een model dat de structuur van een fysieke goederenstroom weergeeft in een organisatie
Voorbeelden → lay-out van fabriek, inrichting van magazijn of structuur van distributiekanaal
Belangrijkste elementen van een grondvorm
- Primaire processen van inkoop en met nazorg
- Locatie van voorraadpunten
- Goederenbeweging tussen processen en voorraadpunten
Zes grondvormen:
1. Pijplijn = één ononderbroken proces
2. Keten = als er breuklijnen voorkomen in de goederenstroom
- Breuklijn = operationele verantwoordelijkheid en/of de juridische eigendom wordt
overgedragen aan de volgende marktpartij
3. Shared resource = gemeenschappelijke capaciteitsbron in de keten van twee verschillende
product-marktcombinaties
4. Convergentie = aantal stromen convergeert vanuit verschillende processen naar één proces
5. Divergentie = aantal stromen divergeert vanuit één proces naar verschillende processen
6. Netwerk = zowel convergentie als divergentie
KOOP (=klantenorderontkoppelpunt) = het punt dat aangeeft hoever (stroomopwaarts in een
bedrijfskolom) een klantenorder doordringt in het productie- of distributieproces van de aanbieder
van een product of dienst
Stroomafwaarts = voorraad wordt dicht bij de klant gehouden
Stroomopwaarts = dicht bij de bron, beperkte voorraad
Vijf soorten klantenorderontkoppelpunt (figuur 2.6):
1. KOOP 1 = maken en zenden naar lokale voorraad met onbekende klanten
2. KOOP 2 = maken van centrale voorraad en direct verzonden naar allerlei klanten
3. KOOP 3 = assembleren op order voor een specifieke klant, producten in voorraad
4. KOOP 4 = maken op order voor een klantspecifiek project, grondstoffen en onderdelen in
voorraad
5. KOOP 5 = inkopen en maken op order voor één klant, geen voorraad
Vóór de KOOP loopt de producent een voorraadrisico. Nà de KOOP is er een ondernemersrisico
Standaardisatie = zoveel mogelijk standaardproducten op een gelijke wijze vervaardigen
Commerciële grondvorm = distributiekanalen met meer en met minder schakels/KOOP
Keuze voor een grondvorm is afhankelijk van de servicegraad, levertijd en leveringsbetrouwbaarheid
Paragraaf 3.1 – Soorten voorraden
Voorraad = een knelpunt waardoor de goederenstroom stil komt te liggen, goederen met een
stroomsnelheid van nul.
Voorraden ontstaan doordat aanvoer en afvoer niet overeenstemmen. Het voorraadverloop is
afhankelijk van de wijze van aanvulling van de voorraad en/of van het afnamepatroon wat dus de
voorraadhoogte bepaald.
Voorraad in gezichtspunten:
- Voorraad naar traject = de plaats in de goederenstroom gerekend vanaf de bron tot de
gebruiker
Vier schakels in de keten: leverancier, producent, groothandel en detailhandel (figuur 3.3 =
voorraadanalyse)