Week 1.1
Ontwikkeling van sport, sportvereniging, sportbeleid en de economie van sport door de jaren heen
Rationalisering
Industriële revolutie
Toename vrije tijd
Klassensamenleving
Vraag- en aanbodcurve
Weinig mensen
bereid hoge
prijs te betalen
Veel aanbieders die duur
kunnen produceren
Weinig aanbieders
die goedkoop Veel mensen bereid lage
kunnen produceren prijs te betalen
, Ontstaan van sportverenigingen
Sport te vrij beschikbaar en te duur om het te
verkopen
Dan moeten we het maar met elkaar doen
Leden en gebruikers zijn zelf eigenaar
Ultieme participatie maatschappij
Groei van verenigingen
Meer vrije tijd en meer bestedingen in geld
Scholen dragen bij
Engelse invloeden
Nederlanders gewend om samen te werken
(vereniging)
Hulp van overheden
Veel werkloosheid in jaren 30 (en na de oorlog)
Overheid ‘verzon’ werk
Veel sportaccommodaties
Aandacht voor externe effecten
Verandering van vraag en aanbod
• Nieuwe doelgroepen en gebruikers
• Andere eisen en wensen
• Geen concurrent maar wel uitdagingen voor
vereniging
Wat maakt verenigingen bijzonder?
• De kosten van het product zijn te hoog (er ontstaat geen vraag, er komt geen prijs tot stand)
• Het product biedt ruimte aan anderen zonder dat het ‘gebruiksgenot’ daalt (zwembad)
• De kosten om een marktprijs te bepalen en te incasseren zijn te hoog (kilometerheffing)
• Vrijwillige aanvaarding van dwang & free-riders