Samenvatting - pediatrische zorg 1 - Sara

Pediatrie – S. Engels
1. Het gezonde kind: ontwikkeling
1.1 De motorische ontwikkeling
Grove motoriek
Pasgeborne:

- Zal atijd met het hoofd zijwaart liggen
- Zal later recht omhoog kunnen kijken wanneer de nekspieren van de baby sterker worden

3 maand:

- Vanaf nu zal de baby voor een tijdje het hoofdje rechtop kunnen houden

Voordelen buikligging:

- Het versterkt de nek- rug- arm- en beenspieren
- Het stimuleert het optillen van het hoofd en een goede houding
- Ht vergroot de hoofdcontrole
- Het stimuleert het grijpen en zich opdrukken
- Het stimuleert rollen
- Het geeft een mindere kans op een afgeplat hoofdje
- Het is een goede voorbereiding op kruipen

4 – 5 maand:

- Het kind leert vanuit rugligging op zijn/haar zij rollen
- Buikligging is een goede positie om te leren rollen
o Later ook de omgeving verkennen en later zch kunnen verplaatsen

6 maand:

- Het kind zal kunnen zitten met enige steun od foor op eigen handen zich te steunen
- Forceer het kind niet om al dan niet met een steun te lang te late zitten
o Bv. Stoeltjes met veel steun, eetstoelen etc.
- Vanaf nu zak het kind het hoofd in balans houden en met een gestrekte rug zitten

6- 9 maand:

- Fase van kruipen
- Het kind zal kunnen ‘springen’ met steun onder de oksels
- Vanaf nu zal het kind gebruik maken van de tijgersluipgang
- Sommige kinderen slaan kruipen ove en beginnen meteen te lopen

Kruipen = niet noodzakelijkk, maar wel een verrijking van de mototische ontwikkeling

9- 12 maand:

- Het kind zal zich kunnen optrekken tot stand
o Ze grijpen zich vast en trekken zich recht
 Let op: kan gevaarlijk zijn zoals een tafelkleed aftrekken, scherpe hoeken etc.

14- 15 maand:

, - Vanaf nu zal het kind zijn eerste stappjes zetten

Zelfstandig lopen  VOOR 12 maand of NA 18 maanden is een uitzondering

18 maand:

- Ontwikkelt het kind een beter evenwicht
o Leren rennen, op stoelen klimmen, fietsen op een loopfiets etc.

Fijne motoriek
= fijne gerichte bewegingen

- Hangtaf van lichamelijke rijpheid en aanleg
- Het kind leert geleidelijk aan de fijnere bewegingen

Aangeboren reflexen

- Pasgeborne zal reageren bij bepaalde aanrakingen
o Grijpreflex
o Schrik- of mororeflex
o Zuigreflex
o Draaireflex
o Asymmtrische tonische nekreflex

6 maand  zullen deze reflexen verdwenen zijn en worden vervangen dor hogere motoische functies

Pasgeborne:

- Handen van een pasgeborne zijn gebald tot vuistjes

2 – 3 maand:

- Handen zijn meestal open
- Geboeid door eigen handen
o Zal beginnen kijken naar eigen handen
- Later zal het kind de handen naar de mond brengen
o Nog later  handen samenbrengen boven hun buik

3,5 – 6 maand:

- Kind zal gerichter grijpen naar andere voorwerpen
- Later zal het kind voorwerpen vasthouden

6- 9 maand:

- Kind zal een voorwerp van de ene hand aar de andere hand brengen
- Zal 2 voorwerpen tegelijkertijd vasthouden
- Gebruikt meer vingertoppen
- Gebruikt de fijne motoriek om voorwerpen te gaan verkennen

9 – 12 maand:

- Kind zal voorwerpen nemen met de pincetgreep
o = met duim-en wijs- en/of middenvinger
- Verhoogde waakzaamheid vereist!

,12 maand:

- Kind gaat complexere bewegingen met de handjes kunnen uivoeren
o Bv. Speelgoedauto voortduwen, blokjes stapelen etc.
- Een kind zal nu zelfstandige taakjes kunnen uitvoeren

18 maand:

- Kind zal leren om met een vork te gebruiken
o Prikken en zelf nqqr de mond brengen

Van Wiechenonderzoek
= volgt de ontwikkeling van een baby en peuter

Wat is het doel van dit onderzoek?

= elk kind tijdens de eerste 4 levensjaren het tempo en de kwaliteit van de psychomotorische en
neurologiscehe ontwikkeling te volgen

Op deze manier  zal men vroegtijdig ontwikkelingsstoornissen kunnen opsporen en evt.
Verwijzingen ondersteunen

Vooraf van dit onderzoek:

- Luisteren naar de ouders en voorgeschiedenis van het kind

Wat wordt er onderzocht?

- Fijne motoriek
o Bewegingen van handen en vingers
 Bv. Speeltje vastpakken
- Grove motoriek
o Bv. Hoofd optillen in buiklig
- Communicatie
o Bv. Reactie door een glimlach
- Adaptie
o Oplossen van problemen
 Bv. Vormpjes in een vormspel steken
- Persoonlijk en sociaal gedrag
o Bv. Spelletjes meespelen

Elk kind verschilt van tempo!

- Luister naar de bevindingen of ongerustheid van de ouders
o Kijk naar de trend die zich stelt bij het kind
o Kijk naar de voorgeschiedenis van het kind
 Bv. Vroeggeboorte

1.2 Het gebit
Melkgebit telt 20 tanden:

- Eerste tand zal tevoorschijn komen rond 6 maand
o Tand kan zich tot 12 maanden wachten
 Nog geen reden tot paniek

, o Wanneer een kind op 16 maand geen melktand krijgt
 Aangeraden de ouders doorverwijzen naar de tandarts
- Volledig gebit is gevormd rond de leeftijd van 30 maand

Mogelijke symptonen bij doorbraak van tanden:

- Tandvleesroodheid en irritatie
- Lopende neus
- Kwijlen
- Gebrek aan eetlust
- Onrustig slapen
- Soms een lichte temperatuursverhoging

Wat kan voor verlichting zorgen?

= een bijtring en het gebruik van tandgel op doktersadvies

- Let op:
o Hoge koorts of diarree zijn niet verbonden met de doorbraak van tanden
o Nagaan of er iets meer aan de hand is

Wanneer worden de melktanden gewisseld?

- Vanaf de leeftijd van 6 jaar
- Het blijvend gebit telt 32 tanden en kiezen

Tanden poetsen

- Belangrijk is het 2x per dag verwijderen van plaque
- Kind heeft nood aan begeleiding tot 8-10 jaar

Tips bijj tandenpoetsen:

- Voor kleine kinderen een tandenborstel kiezen met een kleine kop en zachte haartjes
- Begin kan er gepoetst wrden met een washandje/vingertandenborstel
- Geen zoetigheden aanbrengen op een fopspeen ter preventie van tandgaatjes
o Zuigflescaries = een vroegtijdige vorm van tandbederf en ontstaat na regelmatige
contact met een zuigfles met suiker bevattende drank
 Bv. Vruchtensap, melkdrank etc.
- Nooit een kind leggen met een zuigfles in bed
o In de nacht produceert een kind minder speeksel en slikt deze minder vaak
 Gevolg:de tanden zullen zich moeilijker kunnen herstellen

Wat moet jewel doen?

= vanaf de leeftijd van 6-8 maand het kind lere om uit een beker te drinken, daarnaast is het
aanbevolen om het kind te laten drinken vanuit een open beker dan een tuitbeker

- Op deze manier za de mondmotoriek zich beter ontwikkelen

1.3 Zicht
Het zicht van een baby:

= is altijd wazig