Publiekrecht 2
Adviesbrief in heldere taal WC week C1
Hoe lang moet een inleiding zijn? → ongeveer 2/3 regels.
Je moet leren structureren, welke informatie hoort in de inleiding en welke in de kern?
Goed nadenken over de inleiding:
- In de inleiding moet je de aanleiding schrijven, waarom deze brief nu?
- Je moet iets zeggen over wat je gaat vertellen in de tekst, waar gaat het over?
- Inleiding alvast afronden, sneak preview.
Voorbeeld van een goede inleiding:
Aanpak komende weken:
- We gaan aan de slag met de 4 fases van het schrijfproces (zie pagina 4 en 5 van het theorieboek)
- We gaan eerst aan de slag met dossier 1
- Voor de uitspraak is het erg belangrijk dat je naar het hoorcollege in week C1 gaat en alvast
dossier 1 bekeken hebt
Zie het theorieboek voor meer uitleg!
,Publiekrecht 2
Adviesbrief in heldere taal HC week C1
Effectief jurisprudentie lezen in vier stappen
1. Doel bepalen: waarom lees ik jurisprudentie?
2. Oriënteren: ‘snellezen’ van jurisprudentie, is de jurisprudentie bruikbaar?
3. Zoekend lezen: waar staat de informatie die ik zoek?
4. Intensief lezen: wat zegt de rechter precies?
STAP 1: doel bepalen
Doel bepalen: waarom lees ik jurisprudentie?
A. De rechter doet uitspraak over de zaak van mijn cliënt
Ik lees de uitspraak, zodat ik mijn cliënt in heldere taal kan uitleggen wat zijn rechtspositie is.
B. De rechter doet uitspraak in een zaak van een ander dan mijn cliënt, in een soortgelijke zaak als
die van mijn cliënt.
Ik lees de uitspraak, zodat ik weet hoe de rechter over een soortgelijke zaak geoordeeld heeft. Zo kan
ik de kansen van mijn cliënt inschatten en mijn cliënt in heldere taal adviseren.
Hoe gebruik je jurisprudentie?
1. De uitspraak gaat over jouw cliënt
Je vertaalt de uitspraak in heldere taal en vertelt je cliënt wat vervolgstappen (kunnen) zijn.
2. De uitspraak gaat over een ander dan jouw cliënt
Je gebruikt de uitspraak om te kijken wat rechters eerder in eenzelfde soort zaak besloten hebben.
Dat inzicht helpt om jouw cliënt te adviseren. Je adviseert in heldere taal.
Opdracht Dossier 1
, Wat is hier het geval?
A. De rechter doet uitspraak over de zaak van mijn cliënt
Of
B. De rechter doet uitspraak in een zaak van een andere persoon, in een soortgelijke zaak als die van
mijn cliënt
STAP 2: oriënterend lezen (gebruik ook je voorkennis)
Je oriënteert je op de uitspraak en stelt jezelf vragen als:
- Wie zijn de procespartijen?
- Waar bevinden de partijen zich in het proces? (voorlopige voorziening, beroep)
Oriënteren: gebruik de koptekst en de inhoudsindicatie
Voorlopige voorziening
Bezwaar- en beroepsprocedures kosten tijd. Bij spoed kun je een voorlopige voorziening aanvragen.
Een voorlopige voorziening kan alleen worden gedaan als er een bezwaar- of beroepsprocedure
loopt en als er sprake is van een spoedeisende situatie. Een voorlopige voorziening kun je aanvragen
bij de rechtbank. De voorzieningenrechter doet uitspraak.
Wie is deze procedure gestart?
Adviesbrief in heldere taal WC week C1
Hoe lang moet een inleiding zijn? → ongeveer 2/3 regels.
Je moet leren structureren, welke informatie hoort in de inleiding en welke in de kern?
Goed nadenken over de inleiding:
- In de inleiding moet je de aanleiding schrijven, waarom deze brief nu?
- Je moet iets zeggen over wat je gaat vertellen in de tekst, waar gaat het over?
- Inleiding alvast afronden, sneak preview.
Voorbeeld van een goede inleiding:
Aanpak komende weken:
- We gaan aan de slag met de 4 fases van het schrijfproces (zie pagina 4 en 5 van het theorieboek)
- We gaan eerst aan de slag met dossier 1
- Voor de uitspraak is het erg belangrijk dat je naar het hoorcollege in week C1 gaat en alvast
dossier 1 bekeken hebt
Zie het theorieboek voor meer uitleg!
,Publiekrecht 2
Adviesbrief in heldere taal HC week C1
Effectief jurisprudentie lezen in vier stappen
1. Doel bepalen: waarom lees ik jurisprudentie?
2. Oriënteren: ‘snellezen’ van jurisprudentie, is de jurisprudentie bruikbaar?
3. Zoekend lezen: waar staat de informatie die ik zoek?
4. Intensief lezen: wat zegt de rechter precies?
STAP 1: doel bepalen
Doel bepalen: waarom lees ik jurisprudentie?
A. De rechter doet uitspraak over de zaak van mijn cliënt
Ik lees de uitspraak, zodat ik mijn cliënt in heldere taal kan uitleggen wat zijn rechtspositie is.
B. De rechter doet uitspraak in een zaak van een ander dan mijn cliënt, in een soortgelijke zaak als
die van mijn cliënt.
Ik lees de uitspraak, zodat ik weet hoe de rechter over een soortgelijke zaak geoordeeld heeft. Zo kan
ik de kansen van mijn cliënt inschatten en mijn cliënt in heldere taal adviseren.
Hoe gebruik je jurisprudentie?
1. De uitspraak gaat over jouw cliënt
Je vertaalt de uitspraak in heldere taal en vertelt je cliënt wat vervolgstappen (kunnen) zijn.
2. De uitspraak gaat over een ander dan jouw cliënt
Je gebruikt de uitspraak om te kijken wat rechters eerder in eenzelfde soort zaak besloten hebben.
Dat inzicht helpt om jouw cliënt te adviseren. Je adviseert in heldere taal.
Opdracht Dossier 1
, Wat is hier het geval?
A. De rechter doet uitspraak over de zaak van mijn cliënt
Of
B. De rechter doet uitspraak in een zaak van een andere persoon, in een soortgelijke zaak als die van
mijn cliënt
STAP 2: oriënterend lezen (gebruik ook je voorkennis)
Je oriënteert je op de uitspraak en stelt jezelf vragen als:
- Wie zijn de procespartijen?
- Waar bevinden de partijen zich in het proces? (voorlopige voorziening, beroep)
Oriënteren: gebruik de koptekst en de inhoudsindicatie
Voorlopige voorziening
Bezwaar- en beroepsprocedures kosten tijd. Bij spoed kun je een voorlopige voorziening aanvragen.
Een voorlopige voorziening kan alleen worden gedaan als er een bezwaar- of beroepsprocedure
loopt en als er sprake is van een spoedeisende situatie. Een voorlopige voorziening kun je aanvragen
bij de rechtbank. De voorzieningenrechter doet uitspraak.
Wie is deze procedure gestart?
