College-aantekeningen
ontwikkelings- en
levensloopcriminologie
Hoorcollege 1: Inleiding en risicofactoren
Deel 1: Inleiding
Ontwikkelings- en levensloopcriminologie
- Waar houdt deze discipline zich mee bezig?
1. Ontwikkeling/verloop antisociaal en crimineel gedrag
2. Risicofactoren op verschillende leeftijden
3. Effect life events op crimineel gedrag (en andersom)
Ontwikkeling/verloop antisociaal en crimineel gedrag
Wat weten we wel?
1. Age-crime curve: piek bij leeftijd 15-19
2. Age-crime curve: start rond leeftijd 8-14 en einde rond leeftijd 20-29
3. Vroege start → lange criminele carrière en veel criminele activiteiten
4. Continuïteit: over de levensloop
5. Klein deel populatie → groot deel van de criminele activiteiten (“chronische overtreders”)
6. Criminaliteit plegen is veelzijdig i.p.v. gespecialiseerd
7. Crimineel gedrag is onderdeel van antisociaal gedrag
8. Tot late tienerjaren criminaliteit plegen met peers, daarna alleen
9. Tot late tienerjaren veel redenen voor criminaliteit, daarna voor geld (vanaf leeftijd 20)
10. Verschillende typen criminele activiteiten op verschillende leeftijden (→ stapelt op tot leeftijd
20)
11. Risicofactoren en beschermende factoren
,Wat weten we niet?
1. Frequentie van criminele activiteiten per leeftijd? (Hoe vaak komt het nou echt voor --> dark
number)
2. Ernst van criminele activiteiten per leeftijd? --> dark number
3. Vroege leeftijd: Frequentie of ernst? En wat is het verschil met latere leeftijd?
4. Chronische overtreders?
5. Opstapeling criminele activiteiten: Logisch qua leeftijd of ene activiteit nodig voor de andere?
(eerst minder erg en daarna erger, of juist andersom?)
6. Risicofactoren en beschermende factoren?
Theorieën (artikel van Farrington)
- ICAP:
o Integrated
o Cognitive
o Antisocial
o Potential
o Theorie
- Hebben deze mensen antisociaal potentieel --> deze mensen gaan criminaliteit plegen
(hebben ze potentie om crimineel te worden?)
Theorieën
,De bovenste drie blokjes verwijzen naar antisociaal potentieel op de lange termijn:
- (rechts) Kinderen die een lage hechting en lage socialisatie met ouders hebben -->
opvoeding is niet goed gedaan, disrupted families, kinderen hebben lage angst niveau’s
- (middelste) Antisociale modellen (rolmoddellen) --> criminele ouders, criminele vrienden,
criminele scholen, criminele buurt
- (links) Wensen qua materiële goederen/status (ben je tevreden met wat je hebt) --> lage
inkomen, geen baan, slecht gedaan op school
- Impulsiviteit zorgt ook voor antisociaal gedrag
- Life-events kunnen ook voor antisociaal gedrag zorgen.
Deze drie paden laten zien of je potentie hebt om op de lange termijn crimineel gedrag te vertonen
- (middelste van onderen, gaat over korte termijn invloeden)
- (links boven) invloed op je korte termijn antisociaal potentieel
Na het plegen --> je houdt rekening met de gevolgen van crimineel gedrag
Theorieën
- ICAP: Integrated Cognitive Antisocial Potential (belangrijkste van dit artikel)
- Inmiddels veel theorieën op dit vlak. Onder andere:
o Moffitt (Hoorcollege 2)
o Sampson & Laub (Hoorcollege 7)
- Aantal overeenkomsten, maar ook verschillen
- In ontwikkeling
Deel 2: Risicofactoren (Artikel van Wasserman)
- Risicofactoren op verschillende leeftijden
- Effect life events op crimineel gedrag (en andersom)
Risicofactoren in de kindertijd
- “Antisociaal gedrag in de kindertijd is de grootste risicofactor voor later delinquent gedrag”
Antisociaal → Criminaliteit
, - Criminele volwassenen waren meestal antisociale kinderen
- Maar: Antisociale kinderen worden meestal geen criminele volwassenen
- Ook met andere risicofactoren zo!
Antisociaal gedrag
- Belangrijk: Om te kunnen beoordelen of gedrag als antisociaal kan worden bestempeld,
moet je kennis hebben over ‘normaal’ gedrag dat past bij de leeftijd
- Onze jongste zoon was net 3 geworden en mocht bij Sint op schoot een liedje zingen. Sint
zong mee om hem te helpen. Bij de tweede zin draaide hij zich naar de Sint, hief dreigend
zijn vinger en zei “nu hou je even je mond, ik ben aan het zingen”. Sinds hij kan praten
spreekt hij in de gebiedende wijs. Hij (nu 6 jaar) spuugt me in mijn gezicht, kan urenlang
razend zijn en dan alles van zijn kamer uit zijn raam gooien. En hij is volledig ongevoelig
voor straf. (NRC, 2012)
- ‘Vier aanrandingen, een poging tot beroving, een bedreiging en twee openlijke
geweldplegingen. Met de aanhouding van dertien verdachten denkt een speciaal
politieteam in de Rotterdamse wijk Delfshaven-Schiemond acht zaken te hebben opgelost.
De bende bestond uit 13 jongens in de leeftijd van 9 tot 15 jaar.’ (Trouw, 2010)
Antisociaal gedrag
- Niet strafbaar gedrag
o Probleemgedrag: liegen, stelen (bijv ouders/snoepje), spijbelen
- Strafbaar gedrag
o Lichte vormen: delinquent/crimineel gedrag → overtreden van de wet door
jongeren
o Zware vormen: jeugdcriminaliteit
Wat zijn risicofactoren? (anti-sociaal gedrag is de belangrijke)
- Geassocieerd met uitkomstmaat – samenhang met criminaliteit
- Factor gaat aan uitkomst vooraf – risicofactor (is de onafhankelijke variabele en criminaliteit
is de afhankelijke variabele)
- Risicofactor die veranderd kan worden – dynamische risicofactor (kunnen veranderd
worden) (o.a. gezinssituatie, problematiek)
- Risicofactor die niet veranderd kan worden – statische risicofactor (kunnen niet veranderd
worden) (o.a. intelligentieniveau, impulsiviteit)
Risicofactoren
- Bronfenbrenner's Ecologische systeemtheorie
ontwikkelings- en
levensloopcriminologie
Hoorcollege 1: Inleiding en risicofactoren
Deel 1: Inleiding
Ontwikkelings- en levensloopcriminologie
- Waar houdt deze discipline zich mee bezig?
1. Ontwikkeling/verloop antisociaal en crimineel gedrag
2. Risicofactoren op verschillende leeftijden
3. Effect life events op crimineel gedrag (en andersom)
Ontwikkeling/verloop antisociaal en crimineel gedrag
Wat weten we wel?
1. Age-crime curve: piek bij leeftijd 15-19
2. Age-crime curve: start rond leeftijd 8-14 en einde rond leeftijd 20-29
3. Vroege start → lange criminele carrière en veel criminele activiteiten
4. Continuïteit: over de levensloop
5. Klein deel populatie → groot deel van de criminele activiteiten (“chronische overtreders”)
6. Criminaliteit plegen is veelzijdig i.p.v. gespecialiseerd
7. Crimineel gedrag is onderdeel van antisociaal gedrag
8. Tot late tienerjaren criminaliteit plegen met peers, daarna alleen
9. Tot late tienerjaren veel redenen voor criminaliteit, daarna voor geld (vanaf leeftijd 20)
10. Verschillende typen criminele activiteiten op verschillende leeftijden (→ stapelt op tot leeftijd
20)
11. Risicofactoren en beschermende factoren
,Wat weten we niet?
1. Frequentie van criminele activiteiten per leeftijd? (Hoe vaak komt het nou echt voor --> dark
number)
2. Ernst van criminele activiteiten per leeftijd? --> dark number
3. Vroege leeftijd: Frequentie of ernst? En wat is het verschil met latere leeftijd?
4. Chronische overtreders?
5. Opstapeling criminele activiteiten: Logisch qua leeftijd of ene activiteit nodig voor de andere?
(eerst minder erg en daarna erger, of juist andersom?)
6. Risicofactoren en beschermende factoren?
Theorieën (artikel van Farrington)
- ICAP:
o Integrated
o Cognitive
o Antisocial
o Potential
o Theorie
- Hebben deze mensen antisociaal potentieel --> deze mensen gaan criminaliteit plegen
(hebben ze potentie om crimineel te worden?)
Theorieën
,De bovenste drie blokjes verwijzen naar antisociaal potentieel op de lange termijn:
- (rechts) Kinderen die een lage hechting en lage socialisatie met ouders hebben -->
opvoeding is niet goed gedaan, disrupted families, kinderen hebben lage angst niveau’s
- (middelste) Antisociale modellen (rolmoddellen) --> criminele ouders, criminele vrienden,
criminele scholen, criminele buurt
- (links) Wensen qua materiële goederen/status (ben je tevreden met wat je hebt) --> lage
inkomen, geen baan, slecht gedaan op school
- Impulsiviteit zorgt ook voor antisociaal gedrag
- Life-events kunnen ook voor antisociaal gedrag zorgen.
Deze drie paden laten zien of je potentie hebt om op de lange termijn crimineel gedrag te vertonen
- (middelste van onderen, gaat over korte termijn invloeden)
- (links boven) invloed op je korte termijn antisociaal potentieel
Na het plegen --> je houdt rekening met de gevolgen van crimineel gedrag
Theorieën
- ICAP: Integrated Cognitive Antisocial Potential (belangrijkste van dit artikel)
- Inmiddels veel theorieën op dit vlak. Onder andere:
o Moffitt (Hoorcollege 2)
o Sampson & Laub (Hoorcollege 7)
- Aantal overeenkomsten, maar ook verschillen
- In ontwikkeling
Deel 2: Risicofactoren (Artikel van Wasserman)
- Risicofactoren op verschillende leeftijden
- Effect life events op crimineel gedrag (en andersom)
Risicofactoren in de kindertijd
- “Antisociaal gedrag in de kindertijd is de grootste risicofactor voor later delinquent gedrag”
Antisociaal → Criminaliteit
, - Criminele volwassenen waren meestal antisociale kinderen
- Maar: Antisociale kinderen worden meestal geen criminele volwassenen
- Ook met andere risicofactoren zo!
Antisociaal gedrag
- Belangrijk: Om te kunnen beoordelen of gedrag als antisociaal kan worden bestempeld,
moet je kennis hebben over ‘normaal’ gedrag dat past bij de leeftijd
- Onze jongste zoon was net 3 geworden en mocht bij Sint op schoot een liedje zingen. Sint
zong mee om hem te helpen. Bij de tweede zin draaide hij zich naar de Sint, hief dreigend
zijn vinger en zei “nu hou je even je mond, ik ben aan het zingen”. Sinds hij kan praten
spreekt hij in de gebiedende wijs. Hij (nu 6 jaar) spuugt me in mijn gezicht, kan urenlang
razend zijn en dan alles van zijn kamer uit zijn raam gooien. En hij is volledig ongevoelig
voor straf. (NRC, 2012)
- ‘Vier aanrandingen, een poging tot beroving, een bedreiging en twee openlijke
geweldplegingen. Met de aanhouding van dertien verdachten denkt een speciaal
politieteam in de Rotterdamse wijk Delfshaven-Schiemond acht zaken te hebben opgelost.
De bende bestond uit 13 jongens in de leeftijd van 9 tot 15 jaar.’ (Trouw, 2010)
Antisociaal gedrag
- Niet strafbaar gedrag
o Probleemgedrag: liegen, stelen (bijv ouders/snoepje), spijbelen
- Strafbaar gedrag
o Lichte vormen: delinquent/crimineel gedrag → overtreden van de wet door
jongeren
o Zware vormen: jeugdcriminaliteit
Wat zijn risicofactoren? (anti-sociaal gedrag is de belangrijke)
- Geassocieerd met uitkomstmaat – samenhang met criminaliteit
- Factor gaat aan uitkomst vooraf – risicofactor (is de onafhankelijke variabele en criminaliteit
is de afhankelijke variabele)
- Risicofactor die veranderd kan worden – dynamische risicofactor (kunnen veranderd
worden) (o.a. gezinssituatie, problematiek)
- Risicofactor die niet veranderd kan worden – statische risicofactor (kunnen niet veranderd
worden) (o.a. intelligentieniveau, impulsiviteit)
Risicofactoren
- Bronfenbrenner's Ecologische systeemtheorie
