De balans is een overzicht van je bezittingen (de activa - links op de balans) waarmee je
kunt produceren en de manier waarop je die bezittingen hebt gefinancierd (de passiva -
rechts op de balans). Deze twee zijn per definitie in evenwicht.
Een bedrijfsplan bestaat uit:
● Haalbaarheid
○ Netto contante waarde berekening (investeringsbeslissing)
○ Raming van kosten en opbrengsten (budgettering en kostentoerekening)
○ Welke markten wil je bedienen? (klantenrelaties)
● Benodigd kapitaal van de bank (of venture capital fonds)
Met behulp van de balans kan je de startpositie van bezittingen en schulden uitdrukken:
● Activa
○ Kasgeld
○ Gebouw
○ Machine
○ Grondstof
● Passiva
○ Eigen vermogen (= kasgeld)
○ Lang vreemd vermogen (= gebouw & machine)
○ Kort vreemd vermogen (= grondstof)
Na afloop van het kalenderjaar bekijk je opnieuw hoe je bedrijf ervoor staat, bestaande uit:
● Winst
● Afschrijving (gebouwen en machines)
● Cashflow = winst + afschrijving
● Grondstoffenvoorraad blijft op peil
● Alle transacties via kas (ook afschrijvingen!!)
Daarna kan je de eindbalans opstellen (oorspronkelijk + resultaten) → afschrijvingen leidt tot
aflossen.
KENNISCLIP 2: administratieve stelsels
In een administratief stelsel worden transacties geordend. Er zijn twee soorten stelsels:
1. Kameraal stelsel = kasstelsel
● Inkomensbeheer staat centraal
○ Continuïteit van beperkt belang (op de korte termijn)
○ Is er nog genoeg geld om nu uitgaven te doen?
● Begrippen
○ Inkomsten
○ Uitgaven
○ Overschot en tekort
● Rapportage = geen evenwicht
○ Begroting aan begin van de periode (geschatte inkomsten en
uitgaven)
, ○ Gerealiseerde uitkomsten (werkelijk tekort/overschot?)
2. Commercieel stelsel = baten-lasten stelsel = accruals accounting
● Vermogensbeheer
○ Continuïteit waarborgen (op de lange termijn)
○ Gaat het geïnvesteerde geld niet verloren of wordt het juist meer?
● Begrippen
○ Activa en passiva
○ Baten en lasten
○ Verlies en winst (verschil baten en lasten in die periode)
● Rapportage = wel evenwicht
○ (Begroting) → alleen voor privé bedrijf
○ Balans
○ Resultatenrekening (of exploitatierekening)
○ Kasstroom overzicht
Kameraal stelsel:
Gerealiseerde uitkomsten
Inkomsten --- Uitgaven
Commercieel stelsel:
Balans
Activa --- Passiva
Resultatenrekening
Lasten (= winst) --- Baten (= verlies)
Centrale begrippen:
Gebruikersperspectief:
Inkomsten en uitgaven
● Inkomensbeheer
● Huishoudboekje consumptiehuishouding
● Kasmutaties in een bepaalde periode (= eenduidig vast te stellen)
Baten en lasten
● Vaststelling vermogensgroei organisatie
● Altijd in evenwicht
● Aan bepaalde periode toe te rekenen
○ Waarde verbruik activa
○ Gerealiseerde opbrengsten ter bekostiging van de dienstverlening
Vermogens perspectief:
● Activa
○ Middelen die kunnen worden gebruikt in het productieproces om goederen en
diensten te kunnen leveren:
- Materieel (gebouwen)
- Immaterieel (patenten/merken)
, - Financieel (beleggen)
● Passiva
○ Bronnen van FINANCIERING van activa (hoe is betaald voor de productie?)
- Eigen vermogen
- Vreemd vermogen
3 balans begrippen:
Nederland werkt met een kamerraal stelsel. Maar maakt ook een staatsbalans.
● [vennootschappelijke] balans
○ Compleet vermogensoverzicht
○ Geconsolideerde balans = som balansen meerdere bedrijven na eliminatie
onderlinge vorderingen en schulden
● Bijzondere varianten:
○ Staatsbalans: op geld waardeerbare activa + nominale schulden staat
○ Overheidsbalans: staatsbalans + balansen decentraal bestuur, fondsen
sociale zekerheid, zbo’s, onderwijs (NIET GECONSOLIDEERD)
○ Saldibalans: staat van vlottende activa en passiva
Kerndocumenten administratieve stelsels:
Kameraal:
● Begroting (--> goedkeuren door parlement)
● Gerealiseerde uitkomst
● Saldibalans
● Rijksoverheid an 2002:
○ Jaarverslag i.p.v. verantwoording
Commercieel:
● Jaarverslag (kwalitatieve beschrijving)
● Jaarrekening (resultatenrekening, balans, kasstroomoverzicht, toelichting)
● Jaarstukken = jaarverslag + jaarrekening
Gebruik administratieve stelsels:
Eerst was er een duidelijk onderscheid tussen kamerraal en commercieel stelsel bij de
overheid. Nu niet meer. Steeds meer overheidsorganisaties gaan naar een commercieel
stelsel. Alleen de kerndepartementen gebruiken nog kasstelsel.
Kameraal stelsel: rijksoverheid, delen Europese Unie, statistische informatie
Commercieel stelsel:
● Private sector
● Publieke sector
○ Internationaal: commonwealth landen + supranationaal: IMF, OECD, NATO
○ Nederland: Rijksoverheid m.u.v. kerndepartementen (ZBO’s),
staatsdeelnemingen (NS etc), gemeente, provincie, waterschap, zorg,
volkshuisvesting, welzijn, cultuur, onderwijs