100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Overig

114 Oefenvragen + antwoorden voor het examen Strafprocesrecht (SPV-opleiding Strafprocesrecht voor financiële instellingen)

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
28
Geüpload op
04-08-2024
Geschreven in
2024/2025

114 oefenvragen en antwoorden over de meest belangrijke stof voor het examen van Strafprocesrecht voor financiële instellingen. De inhoud is gebaseerd op de lesstof van de leergang Juridische Grondslagen voor Veilighiedsafdelingen van Financiële Instellingen, geschreven door Mr. F. Olijslager van het Studiecentrum voor Publieke Veiligheid (SPV). Onderwerpen omvatten: - Recht in het Algemeen - Personen en Instanties in het Recht - Materieel Strafecht - Strafvorderlijke Leerstukken voor het Beveiligingsvakgebied - Toegangsverlening, Toegangsbeheer, en de Receptiefunctie - Privaatrechtelijke Leerstukken voor het Beveiligingsvakgebied - Particuliere Beveiliging en Privacy - Particulier Onderzoek en Privacy

Meer zien Lees minder










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
4 augustus 2024
Aantal pagina's
28
Geschreven in
2024/2025
Type
Overig
Persoon
Onbekend

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Oefenvragen SPR

1. Wat wordt verstaan onder rechtshandhaving in ruime zin?
a. Het afdwingen van naleving van rechtsregels door middel van
strafrechtelijke sancties.
b. Het handhaven van openbare orde door politie en justitie.
c. Het geheel van activiteiten gericht op het naleven van
rechtsregels, inclusief toezicht, preventie en repressie.
d. Het gebruik van bestuursrechtelijke maatregelen om naleving
van regelgeving te verzekeren.
2. Welke van de volgende zijn rechtsbronnen?
a) De grondwet, wetten, internationale verdragen en
jurisprudentie.

b) De grondwet, de ministeriële besluiten, de gemeentelijke
verordeningen en de provinciale verordeningen.
c) Internationale verdragen, jurisprudentie, beleidsregels en
wetenschappelijke literatuur.
d) Wetten, beleidsregels, gemeentelijke verordeningen en het
gewoonterecht.
3. Wanneer mogen toezichtbevoegdheden worden aangewend?
a) Alleen in het geval van een verdenking van een strafbaar feit.
b) Bij de uitvoering van regelmatige controles zonder verdenking
van een overtreding.
c) Alleen na toestemming van de rechter.
d) In alle gevallen waarin de overheid een vermoeden heeft van
onregelmatigheden.
4. Wat is het omslagpunt tussen toezicht en opsporing?
a) Het moment waarop er een formele verdenking van een
strafbaar feit ontstaat.
b) Wanneer de toezichthouder besluit om juridische stappen te
ondernemen.
c) Het moment waarop een strafrechter een zaak behandelt.
d) Zodra een inspectie wordt uitgevoerd door de politie.
5. I. De wetgevende macht bestaat uit de regering en het parlement.
II. De uitvoerende macht bestaat uit de Koning en de Ministers.
a) Beide zijn fout
b) Alleen I is correct
c) Alleen II is correct
d) Beide zijn correct
6. De regering in Nederland bestaat uit ...

a) De Eerste en de Tweede Kamer
b) De Staten-Generaal en de Koning

, c) De Staten-Generaal en de Ministers
d) De Koning en de Ministers
7. Vul in: De ( I ), bestaande uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer,
vormt ( II ) van Nederland en zijn het hoogste bestuursorgaan.
a) I. Staten-Generaal; II. De regering
b) I. regering; II. Het parlement
c) I. Staten-Generaal; II. Het parlement
d) I. regering; II. De wetgevende macht
8. I. Rechterlijke uitspraken, ook wel jurisprudentie genoemd, zijn een
voorbeeld van een rechtsbron.
II. De sociale grondrechten, vastgelegd in de Grondwet, waarborgen
onder andere de persoonlijke vrijheid en de persoonlijke
levenssfeer.
a) Beide zijn fout
b) Alleen I is correct
c) Alleen II is correct
d) Beide zijn correct
9. De Centrale Raad van Beroep en de Raad van State zijn
voorbeelden van
a) Volkenrechtelijke organisaties
b) Hogere rechtscolleges
c) Gemeentelijke rechtscolleges
d) Internationale adviesorganen
10. I. Privaatrecht, ook wel civiel recht of bestuursrecht genoemd,
regelt de rechtsverhoudingen tussen personen onderling.
II. Publiekrecht, ook wel burgerlijk recht genoemd, bestaat onder
andere uit het staatsrecht.
a) Beide zijn fout
b) Alleen I is correct
c) Alleen II is correct
d) Beide zijn correct
11. Eén gedraging van een persoon kan tot rechtszaken leiden in
meerdere delen van het recht. Welke van onderstaande uitspraken
is NIET correct?
a) Het is mogelijk om twee sancties naast elkaar opgelegd te
krijgen
b) Het is mogelijk om een privaatrechtelijke, strafrechtelijke, én
bestuursrechtelijke zaak naast elkaar te hebben lopen
betreffende hetzelfde feit.
c) Bij een privaatrechtelijk geschil kan ook aangifte worden
gedaan bij de Politie.

, d) Zowel natuurlijke personen als privaat- en publiekrechtelijke
rechtspersonen kunnen zich voegen als benadeelde partij in
het strafrecht.
12. Het Publiekrecht omvat ...
a) Het strafrecht en het bestuursrecht
b) Het strafrecht, het bestuursrecht, en het staatsrecht
c) Het strafrecht, het bestuursrecht, het staatsrecht, en het
belastingrecht
d) Het strafrecht, het bestuursrecht, het staatsrecht, het
belastingrecht, en het arbeidsrecht.
13. I. Het bestuursrecht omvat onder meer het bouwrecht, het
ruimtelijk ordeningsrecht, en het milieurecht
II. Het bestuursrecht beoogt bepaalde rechtsgoederen te
beschermen, zoals het leven en de gezondheid, en de bescherming
van de eigendom.
a) Beide zijn fout
b) Alleen I is correct
c) Alleen II is correct
d) Beide zijn correct
14. Welke stelling is correct
a) Toezichtbevoegdheden mogen worden aangewend zodra er
sprake is van een 'redelijke' verdenking van een gepleegd
strafbaar feit
b) Handhaving omvat zowel toezicht als opsporing
c) Handhaving in ruime zin heeft betrekking op zowel preventief
toezicht als repressief reageren op niet-naleving
d) Toezicht is een bestuurlijke activiteit die in de Algemene Wet
Bestuursricht is gedefinieerd
15. I. Repressief toezicht wordt vaak steekproefsgewijs toegepast
II. Preventief toezicht wordt vaak naar aanleiding van een signaal
toegepast
a) Beide zijn fout
b) Alleen I is correct
c) Alleen II is correct
d) Beide zijn correct
16. De toezichthouder mag van zijn bevoegdheden gebruikmaken
als dit redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. Dit
wordt ook wel .... genoemd.
a) Het evenredigheidsbeginsel
b) Het subsidiariteitsbeginsel
c) Het proportionaliteitsbeginsel
d) Het legaliteitsbeginsel

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
KFoster Universiteit Leiden
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
105
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
71
Documenten
16
Laatst verkocht
8 maanden geleden
Summaries handtyped by this nerd

3,8

9 beoordelingen

5
4
4
1
3
2
2
2
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen