Samenvatting Martini H1

Op welke wijze zijn vitale functies zoals groei, reactievermogen, voortplanting en beweging afhankelijk van de stofwisseling?

Antwoord: Onder stofwisseling worden alle chemische reacties verstaan in het lichaam. Organismen maken gebruik van complexe chemische reacties om de energie te leveren die nodig is voor reactievermogen, groei, voortplanting en beweging.

Beschrijf de nauwe relatie tussen anatomie en fysiologie.

Antwoord: Anatomie en fysiologie hebben een nauwe relatie, doordat alle specifieke functies door specifieke structuren worden vervuld.

Zou een histoloog eerder als een specialist op het gebied van microscopische of de macroscopische anatomie worden beschouwd? Waarom?

Antwoord: Histologen zijn gespecialiseerd in de histologie, de leer van de structuur en de eigenschappen van weefsels en de cellen waaruit weefsels zijn opgebouwd. Omdat histologen gebruik moeten maken van een microscoop om cellen waar te nemen, zijn ze gespecialiseerd in de microscopische anatomie.

Noem de belangrijkste organisatieniveaus van het menselijk lichaam, vanaf het eenvoudigste tot aan het meest complexe niveau.

Antwoord: De belangrijkste organisatieniveaus vanaf het eenvoudigste tot het meest complexe zijn de volgende: chemisch (moleculair) niveau, celniveau, weefselniveau, orgaanniveau, orgaanstelselniveau.

Uit hoeveel orgaanstelsels is het lichaam opgebouwd? geef de namen van deze orgaanstelsels en noem hun belangrijkste functies.

Antwoord: De orgaanstelsels en hun belangrijkste functies zijn: -De huid: beschermd tegen schadelijke omgevingsinvloeden en helpt de lichaamstemperatuur te regelen. -Het beenderstelsel: geeft ondersteuning, beschermd weefsels, slaat mineralen op en vormt bloedcellen. -Het spierstelsel: maakt beweging mogelijk, biedt ondersteuning en produceert warmte. -Het zenuwstelsel: geleidt onmiddelijke reacties op stimuli, meestal door het coördineren van de activiteit van andere orgaanstelsels. -Het endocriene stelsel: stuurt langetermijnveranderingen in de activiteit van andere orgaanstelsels. -Het cardiavasculaire stelsel: transporteert bloedcellen en dient als oplosmiddel voor voedingsstoffen, afvalstoffen en gassen. -Het lymfestelsel: verdedigt tegen infectie en ziekte en brengt lichaamsvloeistoffen terug in de circulatie. -Het ademhalingsstelsel: brengt lucht naar plaatsen waar gaswisseling kan plaatsvinden tussen de lucht en de circulatie, en maakt spraak mogelijk. -Het spijsverteringsstelsel: verwerkt voeding en neemt voedingsstoffen op. -Het urinaire stelsel: elimineert overtollig vocht, daarin opgeloste zouten en afvalproducten. -Het voortplantingsstelsel: produceert de geslachtscellen en geslachtshormonen en ondersteunt de embryonale en foetale ontwikkeling van bevruchting tot geboorte.

Welk orgaanstelsel reguleert de langetermijnveranderingen in de activiteit van andere orgaanstelsels en omvat de hypofyse?

Antwoord: Het endocriene systeem omvat de hypofyse en stuurt langetermijnveranderingen in de activiteit van andere orgaanstelsels.

Defineer het begrip homeostase.

Antwoord: Homeostase heeft betrekking op het handhaven van een stabiele inwendige omgeving.

Waarom is de homeostatische regulering belangrijk voor een organisme?

Antwoord: Homeostatische regeling is belangrijk, omdat hierdoor fysiologische systemen binnen nauwkeurig gereguleerde grenzen blijven, waardoor mogelijk schadelijke veranderingen van het interne milieu van het lichaam worden voorkomen.

Verklaar de functie van systemen voor negatieve terugkoppeling.

Antwoord: Systemen voor negatieve terugkoppeling zorgen voor een langdurige regulering van de inwendige omstandigheden van het lichaam: ze handhaven de homeostase door de effecten van een prikkel tegen te gaan.