familierecht K3
Week 1
In het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (art. 8 EVRM) is het recht op familie- en
gezinsleven vastgesteld:
1. Een ieder heeft het recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning
en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor
zover bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de
nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen
van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of
voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Uit art. 8 EVRM volgt dat iedereen recht heeft op respect voor zijn familie- en gezinsleven, ook wel
family life genoemd. Ongerechtvaardigde inmenging in de uitoefening van dit recht door
overheidsorganen is niet toegestaan, maar en zijn wel uitzonderingen.
Family life is niet hetzelfde als familierechtelijke betrekking; het wordt ook wel omschreven als een
nauwe persoonlijke betrekking. Wanneer is nu precies sprake van family life? Dit begrip dient ruim te
worden opgevat. Het gaat niet alleen om een nauwe persoonlijke band tussen ouders en kinderen,
maar kan ook grootouders, andere bloedverwanten of zelfs niet-bloedverwanten betreffen. Bovendien
stelt art. 8 EVRM niet als noodzakelijk vereiste dat er daadwerkelijk sprake moet zijn van samenleving,
hoewel dit in veel gevallen wel een indicatie is van familiebetrekkingen waaruit het bestaan van family
life kan worden afgeleid.
verklaren waarom de uitspraak in de Marckx-zaak van belang is geweest voor het Nederlandse recht;
Nederland moest de nationale wetgeving ook aanpassen. Voor het eerst werd er een positieve
verplichting aangenomen, namelijk: family life. Family life werd uitgebreid naar grootouders/
kleinkinderen. Ook werd art. 8 EVRM voor het eerst uitgebreid uitgelegd.
In 1979 deed het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) een belangrijke uitspraak ten
aanzien van family life in een zaak die was aangespannen door een Belgische vrouw: deze uitspraak
is bekend geworden als het Marckx-arrest. Het ging om een ongehuwde vrouw die van mening was
dat een aantal bepalingen in de Belgische wet discriminerend waren en inbreuk maakten op het
gezinsleven. Op grond van die bepalingen werd onderscheid gemaakt tussen kinderen geboren
binnen een huwelijk en buitenechtelijke kinderen. Een ongehuwde moeder was namelijk niet van
rechtswege juridisch moeder van het uit haar geboren kind, maar diende dat kind eerst te erkennen
alvorens er sprake was van moederschap. Volgens het Hof vloeit uit art. 8 EVRM voort dat lidstaten
ervoor dienen te zorgen dat wet- en regelgeving geen inbreuk maakt op het recht op family life en dat
burgers een normaal gezinsleven kunnen leiden. Het Hof oordeelde dat de Belgische wetsbepalingen
een inbreuk vormen op het recht op family life.
Uit jurisprudentie van het EHRM blijkt dat in de volgende situaties sprake kan zijn van family life:
Tussen echtgenoten (samenwoning is geen vereiste);
Tussen een man en een vrouw die een relatie hebben die vergelijkbaar is met een huwelijk
(samenwoning is geen vereiste);
Tussen ouders en een uit hun huwelijke geboren kind (vanaf het moment van de geboorte van
het kind; samenwonen is geen vereiste);
Tussen ongehuwde, langdurig samenwonende ouders en hun kind;
Tussen moeder en kind;
Tussen de man die het kind erkend heeft en het kind;
, Tussen de biologische vader en het kind (er moet sprake zijn van bijkomende
omstandigheden, zoals: samenleving of omgang met het kind, verzorging van het kind, een
relatie met de moeder);
Tussen naaste bloedverwanten en het kind (er moeten nauwe persoonlijke betrekkingen
bestaan);
Tussen pleegouders of opvangouders en kind;
Tussen niet-biologische ouder en kind.
Let wel, in deze situaties is niet altijd automatisch sprake van family life; dit kan afhankelijk zijn van de
omstandigheden van het geval.
Wanneer family life tussen een kind en een of meerdere personen moet worden aangenomen, vloeien
hier bepaalde rechten uit voort, met name op het gebied van gezag, omgang, samenleving en
erkenning. Dit speelt bijvoorbeeld een rol in kwesties betreffende kinderbeschermingsmaatregelen,
echtscheiding en vreemdelingenprocedures.
Family life kan verbroken worden, maar dit gebeurt slechts in uitzonderlijke gevallen.
onderbouwen wanneer in het familierecht tussen twee personen sprake is van family life;
Family life bestaat o.a. tussen:
Echtgenoten
Moeder en kind (louter door geboorte)
Erkenner en kind;
En verder onder omstandigheden tussen:
Biologische vader en kind (mits er sprake is van bijkomende omstandigheden!)
Grootouders en kleinkind
Pleegouders en kind
Kortom: family life is een autonoom begrip waarin talrijke betrekkingen van juridische, biologische en
feitelijke aard hun plaats vinden.
Ouders
Wanneer is er sprake van family life tussen ouders en hun kind?
Gehuwde ouders of ouders in vergelijkbare relatie- kind
Volgens jurisprudentie van het EHRM is tussen gehuwden sprake van gezinsleven. In de meeste
gevallen houdt een huwelijk ook samenwoning in, maar ook wanneer gehuwden niet met elkaar
samenwonen, kan family life onder bepaalde omstandigheden worden aangenomen. Dit is
bijvoorbeeld het geval wanneer partijen al wel met elkaar in het huwelijk zijn getreden, maar door
omstandigheden nog niet met elkaar hebben kunnen samenwonen. Van belang is dat partijen een
huwelijk met elkaar zijn aangegaan, met elkaar samenwonen of de intentie hebben met elkaar samen
te gaan wonen teneinde een gezinsleven met elkaar te leiden.
Wanneer een man en vrouw niet met elkaar zijn gehuwd, maar een relatie met elkaar hebben die
vergelijkbaar is met een huwelijk, kan eveneens sprake zijn van een gezinsleven dat valt onder de
werking van art. 8 EVRM. In een dergelijke relatie zal meestal sprake zijn van samenleving tussen
partijen; dit is echter geen vereiste en in bijzonere gevallen kunnen andere factoren erop wijzen dat
een bepaalde relatie voldoende duurzaam is dat familiebanden erop wijzen dat een bepaalde relatie
voldoende duurzaam is dat familiebanden moeten worden aangenomen. Een kind dat geboren wordt
uit zo een relatie maakt deel uit van dit gezinsleven.
Voorbeeld: zie blz. 132.
Het tweede lid van art. 8 EVRM bepaalde dat inmenging in family life door de overheid niet is
toegestaan, behalve als er sprake is van een of meer van de in dat lid opgenomen situaties.
Voorbeeld: zie blz. 133.
Moeder- kind