Overdracht is de algemene term voor het overbrengen van gevoelens en verwachtingen
op anderen (cliënt draagt oude gevoelens over op de hulpverlener). Tegenoverdracht: de
hulpverlener draagt in zijn functie als autoriteit eigen oude gevoelens over op de cliënt.
1.1 projectie en overdracht
Projecteren is een beeld overbrengen. Wat is het verschil tussen projectie en overdracht?
Bij overdracht wordt een onbewust gevoel van verwachting van hoe de ander naar jou
kijkt geprojecteerd. Projectie is het onbewust plaatsen van eigen gevoelens in een ander.
1.2 overdracht en tegenoverdracht
2.1.1 herkenbaarheid situatie en persoon
Overdrachtsgevoelens kunnen worden opgeroepen door herkenbaarheid van een situatie
(lijkt bijv. op gezinssituatie van vroeger. Ook kan het worden opgeroepen door een
persoon (persoon doet me denken aan…). Overdrachtsgevoelens omvatten een diversiteit
aan kindreacties als verwachtingen, behoeften, oordelen, oorspronkelijk opgeroepen door
opvoeders: oude gevoelens.
1.3 Professioneel begeleiden
Ambulante begeleiding vindt plaats in situaties waarin men binnenloopt en weer weg-
gaat. Het contact tussen hulpverlener en vrager duurt niet langer dan 2 uur. Bijv.
therapie, medische en geestelijke gezondheidszorg etc.
Semi-residentiele begeleiding vindt plaats in voorzieningen waar de cliënt 1 of meer dag-
delen verblijft. Bijv. psychosociale hulp, kinderdagverblijf, scholen etc.
Residentiele begeleiding vind plaats in instellingen waar cliënten langdurig verblijven.
Bijv. ziekenhuizen, psychiatrische instellingen, kindertehuizen, ouderen zorg.
Binnen alle relaties die we aangaan is er sprake van bewuste en onbewuste (tegen)-
overdracht. Het is van belang dat als je met iemand werkt die afhankelijk is, zicht krijgt
op (mogelijk storende) overdrachtsgevoelens van je cliënt en (mogelijk storende) tegen-
overdrachtgevoelens van jezelf. Daarnaast ben je weer in contact met collega’s en
leidinggevende, hierin kan je geneigd zijn je oude gevoelens over te dragen aan iemand
die je ziet als autoriteit. Want hier is ook sprake van afhankelijkheid.
Je zal kritisch moeten kijken naar gedrag en bedoelingen om zicht te krijgen op (tegen)
overdracht. Het bewust maken van onbewuste overdracht brengt je terug naar het kind.
Dit kan confronterend zijn. Als professional moet je reflecteren op eigen gedrag om
vervolgens te kunnen reflecteren op:
- Gedrag van cliënt
- Gedrag met cliënt