100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

ontwikkelingspsychologie, samenvatting leerdoelen

Beoordeling
3,8
(4)
Verkocht
27
Pagina's
36
Geüpload op
25-09-2019
Geschreven in
2018/2019

Volledige samenvatting leerdoelen Ontwikkelingspsychologie: 1. Noem 6 bedreigingen voor de ontwikkeling tijdens de prenatale periode. 2. Omschrijf de sensomotorische fase van de cognitieve ontwikkeling (Piaget). 3. Wat is babytaal en welke functie heeft het? Noem 4 kenmerken van babytaal. 4. Hoe ontwikkelt het zelfbesef zich tijdens de baby- en peuterfase? 5. Welke 3 typen temperament zijn er bij baby’s te onderscheiden en leg uit wat het verschil is. 6. Omschrijf de 4 typen hechting en leg uit hoe je kunt onderzoeken van welk type hechting sprake is bij een kind. 1. Wat wordt bedoeld met het begrip plasticiteit? Wat is hier het voordeel van? 2. Licht het begrip conservatie toe. 3. Geef een voorbeeld van onderextensie en overextensie. 4. Met welk conflict heeft een peuter volgens Erikson te maken, omschrijf wat hij hiermee bedoelt. 5. Hoe speelt Theory of Mind een rol bij de sociale ontwikkeling van kinderen? 6. Wat houdt de term gender in en hoe ontstaat genderrolgedrag? 1. Omschrijf wat Piaget bedoelt met de concreet operationele fase. 2. Wat bedoelt Vygotsky met de zone van naaste ontwikkeling? Wat vind je van deze visie op ontwikkeling? 3. Welke 4 opvoedingsstijlen zijn er te onderscheiden? Licht deze toe. 4. Door middel van welke 4 systemen wordt een kind beïnvloed volgens Bronfenbrenner? Licht deze systemen toe. 5. Wat maakt een kind over het algemeen populair bij leeftijdsgenoten? 6. Wat zegt Kohlberg over de morele ontwikkeling? Noem de fasen en licht deze toe. 1. Wat zijn de voor- en nadelen van vroege en late rijping? 2. Wat is het gevolg van de nog niet volledig ontwikkelde prefrontale cortex tijdens de adolescentie? 3. Welke 4 identiteitscategorieën zijn er volgens James Marcia voor adolescenten? 4. Wat wordt bedoeld met egocentrisme in de adolescentie en hoe spelen de termen imaginair publiek en persoonlijk fabel hierbij een rol? 5. Hoe komt het dat er tijdens de adolescentie meer ouder-kind conflicten ontstaan? 6. Waarom speelt het aangaan van contacten met leeftijdsgenoten zo’n grote rol tijdens de adolescentie? 1. Wat is het verschil tussen primaire en secundaire veroudering? 2. Wat houdt postformeel denken in en vanaf welke fase maken we hier meer gebruik van? Noem een voorbeeld waarin je merkte dat je zelf postformeel denken toepaste. 3. Welke stadia doorloopt iemand in zijn cognitieve ontwikkeling volgens Schaie? 4. Welke typen liefdesrelaties zijn te onderscheiden volgens Sternberg? Licht deze toe. 5. Wat zijn redenen dat mensen voor kinderen kiezen? 6. Wat is de rol van werk tijdens de jongvolwassenheid? 1. Wat wordt er bedoeld met selectieve optimalisering? 2. Wat houdt de menopauze in en welke gevolgen heeft dit? 3. Waar streeft iemand in de volwassenheid naar volgens Erikson? Waarin kan zich dit uiten? 4. Wat wordt er bedoeld met de term midlife-crisis en wat vind je hiervan? 5. Wat is het lege-nestsyndroom? 6. Wat kunnen de gevolgen zijn van werkloosheid? 1. Wat vind je van de manier waarop wij in het westen tegen ouderen/ouder worden aankijken? 2. Omschrijf de verschillende theorieën over veroudering. 3. Welke aanvulling had Peck op de theorie van Erikson mbt de laatste fase van het leven? 4. Welke typen ouderen zijn er volgens Neugarten? 5. Wat is de functie van life review? 6. Hoe wordt er in de verschillende levensfasen tegen de dood aangekeken?

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Leerdoelen
Geüpload op
25 september 2019
Bestand laatst geupdate op
26 september 2019
Aantal pagina's
36
Geschreven in
2018/2019
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Persoonlijkheidsleer volledige samenvatting

Week 1  1.1.1, 1.2.3, 3.3.4, 4.1.2, 4.3.1, 4.3.2, 5.1.1, 5.2.1, 5.2.2, 6.1.1, 6.1.2, 6.1.3, 6.2.2,
6.3.1, 6.3.3, 7.1.1, 7.1.2, 7.1.4, 7.2.1, 7.3.2, 7.3.3.


Fysieke ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw
van het lichaam, zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de
spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken
en slaap.

Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de manier waarop
het gedrag van mensen wordt beïnvloed door groei en
verandering in de eigenschappen en die de ene persoon
van de andere onderscheiden.  Kijkt naar intellectuele
vermogens, zoals leren, geheugen, het oplossen van
problemen en intelligentie.

Sociale ontwikkeling: kijkt naar de ontwikkeling en de verandering van sociale
relaties en interacties met anderen.

Persoonlijkheidsontwikkeling: kijkt naar de duurzame eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden.

Student herkent theorieën omtrent nature en nurture ontwikkeling
Nature: aangeboren eigenschappen. Ontwikkeling vanuit hersenen
en genen.
- Ontwikkelingsfasen (Freud)
- Cognitief ontwikkelingsmodel (Piaget)


Nurture: aangeleerde eigenschappen. Denk hierbij aan
conditionering en straffen en belonen.
- Conditioneringstheorieën (Watson, Skinner)
- Sociale leertheorie (Bandura)


6 bedreigingen voor de ontwikkeling tijdens de prenatale periode
Teratogene effecten: omgevingsfactor die leidt tot een geboorteafwijking. Ook
wel schadelijke effecten van buitenaf. Hieronder vallen
onder anderen, het voedingspatroon, leeftijd en
substantiegebruik van de moeder.

Apgar score: een standaard meetsysteem waarmee de gezondheid
van een pasgeboren baby kan worden bepaald aan de
hand van verschillende factoren.
Bij de geboorte wordt er na de eerste minuut, vijf minuten wordt de score gemeten en na 10
mintuten wordt deze vastgesteld. Het meet vijf factoren waaronder huidskleur, hartslag,

,gezichtsuitdrukking, activiteit en reactievermogen. Scoort een baby laag op deze schaal dan
is er reden voor zorgen en moet er zo spoedig mogelijk iets aan worden gedaan. Bij een
score van 4-7 kan behandeling nodig zijn, bij een score van 3 of minder moet het kind
meteen behandeld worden.

Anoxia: zuurstofgebrek van een paar minuten bij de baby kan
leiden tot hersenbeschadiging. Dit kan voorkomen tijdens
de bevalling.

Reflexen aangeboren fysieke vaardigheden. Niet aangeleerde,
gestructureerde onvrijwillige respons die automatisch
optreedt in aanwezigheid van bepaalde stimuli.
Reflexen ontwikkelen zich gedurende de eerste paar jaar. Er zijn reflexen die blijven,
anderen veranderen en sommigen verdwijnen na een aantal maanden tot een jaar.

Groei
Cefalocaudaal principe: groei vormt een patroon dat begintmet het hoofd en de
bovenste lichaamsdelen en zich vervolgens uitstrekt naar
de rest van het lichaam.

Om deze reden hebben baby’s andere verhoudingen dan volwassenen, het hoofd groei na
de geboorte het minst.

Motorische ontwikkeling
Grove motoriek: de motorische vaardigheden van pasgeboren baby’s zijn
niet erg complex, toch zijn ze tot bepaalde bewegingen in
staat. Zoals het rechtop zitten en lopen.
Fijne motoriek:
Motorische problemen:

Sensomotorische fase en de cognitieve fase (Piagnet)  Cognitieve ontwikkeling (Piaget).
Piaget stelt dat een mens 4 fasen doorloopt in het leven. Gedurende deze leerlijn zullen alle
vier de fasen ook voorbijkomen, de formeel operationele fase is volgens Piaget het hoogste
denken wat iemand kan bereiken. Ondanks de vele kritiek op deze theorie wordt er toch
veel gebruik van gemaakt in de cognitieve psychologie.

Sensomotorische fase: is het eerste stadium in Piagets theorie, waarin het kind
sterk afhankelijk is van zijn aangeboren motorische
reacties op stimuli. Deze periode is onder te verdelen in
zes stadia
1. Eenvoudige reflexen (0-1 maand)
 In deze periode vormen verschillende aangeboren reflexen. Ook treden er in een
aantal reflexen veranderingen op als gevolg van de ervaringen die de baby opdoet uit
de buitenwereld.
2. Eerste gewoonten en primaire circulaire reacties (1-4 maanden)
 In deze periode beginnen baby’s eerder afzonderlijke acties tot geïntegreerde
activiteiten te coördineren. Acties volgen elkaar op en krijgen reden.

,  Er zal ook veel herhaling van activiteiten plaatsvinden, simpelweg omdat de baby de
ervaring wil blijven ondergaan. Deze herhaling van een willekeurige motorische
handeling helpt de baby ene begin te maken met de ontwikkeling van cognitieve
schema’s, dit proces heet circulaire reactie.
3. Secundaire circulaire reacties (4-8 maanden)
 Schema’s die betrekking hebben op herhaalde reacties die een gewenst resultaat
opleveren.
 Baby’s verleggen in deze periode hun cognitieve horizon naar de wereld buiten
zichzelf en beginnen in te spelen op hun omgeving.
 Ze zullen vanaf nu proberen om prettige gebeurtenissen in hun omgeving die ze met
toeval hebben veroorzaakt te herhalen
4. Coördinatie van secundaire circulaire reacties (8-12 maanden)
 In dit substadium gaan baby’s gebeurtenissen op een meer gecoördineerde manier
opwekken. Ze geven in dit stadium blij van intentioneel gedrag
 Voor deze tijd bestaat het gedrag van een baby vooral uit directe actie op objecten
5. Tertiaire circulaire reacties (12-18 maanden)
 Schema’s die betrekking hebben op de doelbewuste variatie van acties die tot
gewenste resultaten leiden
 Ze herhalen niet alleen maar prettige activiteiten maar lijken mini-experimenten uit
te voeren om te zien wat de consequenties zijn
6. Het begin van denken (18-24 maanden)
 De belangrijkste verworvenheid in dit substadium is het vermogen tot mentale
representatie of symbolisch denken.
 Mentale representatie is een innerlijke voorstelling van een gebeurtenis of object.
 Mentale representatie maakt ook een andere belangrijke ontwikkeling mogelijk 
het vermogen om te doen alsof, dit noemt Piaget indirecte imitatie.


Circulaire reactie: een activiteit die de ontwikkeling van cognitieve schema’s
mogelijk maakt dankzij de herhaling van een willekeurig
motorische handeling.


Wat is babytaal en welke functie heeft het? Noem 4 kenmerken
Babytaal: een manier van praten tegen baby’s die bestaat uit korte,
eenvoudige zinnetjes, een hoge toonsoort en zangerige
intonatie. Hoe anderen tegen baby’s praten, niet hoe
baby’s zelf praten.
Prelinguïstische communicatie: communicatie door middel van geluiden,
gezichtsuitdrukkingen, gebaren, imitatie en andere niet-
linguïstische middelen.

Brabbelen: baby’s spreken hun eerste woordje rond het eerste jaar,
het maken van op spraak lijkende maar betekenisloze
geluiden.

Herinneringen: het proces waarmee informatie wordt opgenomen,
opgeslagen en opgehaald

, Infantiele amnesie: de afwezigheid van herinneringen aan ervaringen van vóór
het derde levensjaar  echter blijkt dat er uit deze
periode meer onthouden wordt dan gedacht
Expliciete herinneringen:
Impliciete herinneringen:


Hoe ontwikkelt het zelfbeeld zich tijdens de baby- en peuterfase
Jonge baby’s lijken zich niet te beseffen dat ze onafhankelijk van anderen en de rest van de
wereld bestaan en ze een zelfstandig individu zijn. Ook herkennen ze zichzelf niet in foto’s en
in spiegels lijken ze zich niet van anderen te kunnen onderscheiden.
Zelfconcept: Het besef dat men losstaat van de rest van de wereld
bestaat begint te groeien rond de leeftijd van 12 maanden.
Tussen de 18 en 24 maanden zijn kinderen zich enigszins
bewust van hun eigen fysieke eigenschappen en
capaciteiten.

Zelfbesef: het bewustzijn dat men los van de rest van de wereld
bestaat. Dit besef begint te groeien rond 12 maanden

Ontwakend zelfbesef: besef van lichamelijke toestand
Beïnvloeden van de omgeving
Egocentrisme
Visuele zelfherkenning
Autobiografisch geheugen
Egocentrisme:


3 typen temperament bij baby’s en uitleggen wat het verschil is
Temperament: patronen van prikkeling eb emotionaliteit die de
consistentie en duurzame eigenschappen van een individu
vormen.  het lijkt erop dat geen enkel type
temperament onveranderlijk voordeling of nadelig is.

Volgens Thomas en Chess kunnen baby’s scoren op temperament kenmerken:
 Activiteit
o De verhouding tussen actieve perioden en inactieve perioden
 Sterkte en duur van de aandacht
o De hoeveelheid tijd die een kind aan een activiteit besteedt en het effect van
afleiding op die activiteit
 Regelmaat
o De regelmaat van basisfuncties als honger, ontlasting, slapen en wakker zijn
 Stemming
o Het aantal vriendelijke, opgewekte en plezierige reacties versus het aantal
onplezierige, onvriendelijke reacties
 Aanpassing
o Het gemak of de moeite waarmee het kind zich aanpast aan veranderingen in zijn
omgeving
€3,49
Krijg toegang tot het volledige document:
Gekocht door 27 studenten

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 4 reviews worden weergegeven
4 jaar geleden

4 jaar geleden

4 jaar geleden

5 jaar geleden

3,8

4 beoordelingen

5
1
4
2
3
0
2
1
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
ilurenjaan Fontys Hogeschool
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
27
Lid sinds
6 jaar
Aantal volgers
27
Documenten
3
Laatst verkocht
1 jaar geleden

3,8

4 beoordelingen

5
1
4
2
3
0
2
1
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen