2.1 De stralingsbalans van de aarde
De stralingsbalans
1. De inkomende zonnestraling bestaat uit kortgolvige straling de energie wordt binnen
de straling heel compact vervoerd: de atmosfeer is te dun om dit soort straling goed te
kunnen absorberen.
2. Het aardoppervlak wordt wel goed opgewarmd en straalt daardoor op zijn beurt ook weer
straling uit:
3. Deze straling is langgolvig en dus wordt de energie minder compact vervoerd.
Het aardoppervlak straalt meer langgolvige stralen uit dan het kortgolvige stralen ontvangt
dat komt omdat het aardoppervlak naast de kortgolvige stralen ook nog langgolvige straling
ontvangt door het broeikaseffect.
Wat gebeurt er met die stralen?
1. (12) eenheden verlaten de aarde direct
2. (102) overige eenheden worden geabsorbeerd door de atmosfeer en daarvan worden er
dus weer 95 terug gestraald naar de aarde
, 3. (30) overgebleven eenheden worden omgezet in twee vormen van energie: latente
energie en voelbare warmte.
Latente energie: er verdampt water
Voelbare warmte: direct voelbaar als warmte, is ook geen stralingsvorm meer
Wat gebeurt er in de atmosfeer?
1. (152) eenheden worden geabsorbeerd
2. (57) overgebleven eenheden worden naar het heelal uitgestraald als langgolvige straling
Stralingsbalans dynamisch evenwicht:
Het broeikaseffect
Het broeikaseffect: het absorberen van langgolvige straling door de atmosfeer. Het pompt
als het ware de warmte rond voordat die weer verloren gaat aan het heelal. Zonder het
broeikaseffect is het veel te koud op aarde om te leven.
Bestaat uit:
- 78% stikstof
- 21% zuurstof
- 1% aantal gassen; waterdamp, methaan en koolstofdioxide cruciaal voor het
broeikaseffect
Doordat de mens extra broeikasgassen, vooral CO2, door verbranding van fossiele
brandstoffen als aardolie, aardgas en steenkool aan de atmosfeer toevoegt, wordt het
broeikaseffect versterkt versterkt broeikaseffect
Ruimtelijke verschillen bepalen
Het is niet overal even heet:
- zon loodrecht en een klein oppervlak verwarmen warm (tropen)