Uitwerkingen werkcollegeopdrachten
Creditgroep: J
Datum college: 24 september 2018
Onderwerp: Doorschuiffaciliteiten
, WERKGROEP VERDIEPING INKOMSTENBELASTING 2018-2019
OPDRACHT 3 WEEK 39
Opgave 1
a) Piet en Tineke zijn partners op grond van art. 5a AWR. Omdat het huwelijk ervoor
zorgt dat Piet en Tineke echtgenoten van elkaar worden in de zin van art. 5a lid 1
sub a AWR. In dit geval biedt art. 1.2 IB geen eventuele beperking of uitbreiding.
Het fiscale gevolg is dat er op grond artikel 4.6 sub a IB een aanmerkelijk belang
aanwezig is van 7%.
Klopt. Verkrijgingsprijs wordt bepaald aan de hand van artikel 4.23.
b) We kijken als eerst naar artikel 5a AWR of er nog sprake is van het zijn van
partners. Daarin wordt in lid 3 bepaald dat een persoon die van tafel en bed is
gescheiden wordt aangemerkt als ongehuwd.
Op grond van art. 4.16 lid 1 sub g is er nu geen sprake meer van een aanmerkelijk
belang.
Gvg: Als Piet en Tineke scheiden zal er in beginsel een verdeling van ieder de helft
van het vermogen. Hierdoor zakken zij onder de 5% dus geen ab meer. Er vindt dan
een vervreemding plaats van 0,5% (3% + 4% = 7%. 7%/2 = 3,5%, van Tineke aan
Piet. Piet had namelijk vóór het huwelijk 3%, dat is door het
huwelijksvermogensrecht 3,5% geworden). Afrekenen kan of doorschuiven op
grond van art. 4.40. Fictief AB 4.11
Indien buiten gemeenschap van goederen. Er vindt automatisch doorschuiving plaats
op grond van art. 4.17. Piet krijgt 0,5% meer dan Tineke. Op grond van art. 4.38
kunnen de gezamenlijke belanghebbenden in de aangifte van de ´overdrager´, in dit
geval Tineke, verzoeken om afrekening van de ab-claim.
Als er op grond van art. 4.17 doorschuiving plaats vindt, kan er op grond van art.
4.39 lid 2 ook doorschuiving van de verkrijgingsprijs plaatsvinden.
Verder gelden er sinds 1 januari 2018 nieuwe regels rondom het
huwelijksvermogensrecht. Vanaf 1januari 2018 geldt een beperkte gemeenschap van
goederen zonder het opstellen van huwelijkse voorwaarden, in plaats van een
algehele gemeenschap van goederen.
*In geval Tineke en Piet voorheen in beperkte gemeenschap van goederen waren
gehuwd is er niks aan de hand, er zal geen doorschuiving plaatsvinden.
NB1: art. 4.17 is alleen van belang bij de verdeling van de gemeenschap als sprake is
van over of ondedrbedeling. Zo niet dan krijgt iedere partner immers wat hij al had en is
er geen sprake van een verreemding, het blijft dan 4.16-1-g