Hoofdstuk 1
Globalisering: de wereld als stad
Globalisering: de internationale vervlechting van economische en sociale relaties, waardoor
steeds grotere delen van de wereld wat betreft de productie van goederen en diensten en de
relaties tussen mensen van elkaar afhankelijk zijn geworden.
Het proces van globalisering kan worden beschreven aan de hand van de zogenoemde drie
E’s:
E-mail: direct, elektronisch communiceren. Op zijn Amsterdams werken terwijl je in een
boerderij achter Dokkum zit.
Ebay: niet langer gebonden aan de lokale territoria voor de verkoop van je goederen of
diensten.
EasyJet: goedkoop vliegen, wonen in Spanje, werken in Nederland, 2e huis.
Economische vervlechtingen: internationale handel brengt internationale arbeidsverdeling
met zich mee. Globalisering van de handel, globalisering van werk (uitbesteden aan andere
landen, overname). Communicatiesystemen (over de hele wereld).
Sociale vervlechtingen: de bevolkingsbewegingen die met immigratie en emigratie gepaard
gaan zorgen voor nieuwe sociale vervlechtingen van de Nederlandse samenleving met andere
samenlevingen. Arbeidsmigranten, economische perspectieven, politieke perspectieven.
Culturele vervlechtingen: culturele eenvormigheid, spanningen tussen culturen.
Cultuursymbolen (Hollywood films, popmuziek) , merkartikelen (Coca Cola, McDonald’s)
Integratiedebat: het integratiedebat gaat over de vraag wat er verkeerd ging en hoe
nieuwkomers beter geïntegreerd raken in Nederland.
Integratiepolitiek, integratieprogramma’s. Gevoel van uitsluiting.
De omgang met culturele verschillen heeft alles te maken met het goed kunnen hanteren van
wij-zij spanningen. Elke discussie over multiculturele kwesties kan paradoxaal genoeg al de
uitwerking hebben dat de betrokkenen met gevoelens van uitsluiting kampen.
, Hoofdstuk 2
Wij en zij
Vooroordelen zijn stabiele en consistente negatieve attitudes tegenover een andere groep of
een individu dat tot deze groep wordt gerekend.
De bekrachtiging van vooroordelen verloopt als volgt:
1. Vooroordelen ontstaan door verstoringen van de waarneming van de andere groep.
2. Het contact met de andere groep blijft beperkt en is bovendien weinig open en
constructief.
3. Vooroordelen worden zo bevestigd.
4. Dit gaat ten koste van de neiging om de andere groep op een positieve manier te
behandelen.
Uiteindelijk worden de aanvankelijke vooroordelen hierdoor in stand gehouden en zelfs
versterkt.
De sociale identiteitstheorie
Gelijkheids-attractiehypothese: mensen voelen zich tot gelijken aangetrokken.
Naarmate mensen zich meer met soortgenoten, de zogenoemde wij groep, verbonden voelen,
gaan ze andere mensen meer als zij groep waarnemen.
Out-group denigration: de verschillen tussen de eigen groep en de andere groep worden zo
groot mogelijk gemaakt. Tegelijkertijd worden de verschillen binnen de eigen groep klein
gehouden en worden mensen van de eigen groep bevooroordeeld = in-group favoritism.
Waarnemingstheorieën
Ieder heeft zijn eigen waarnemingen, waarmee hij voor zichzelf een eigen werkelijkheid
schept die hem betekenis geeft.
Vertekende waarneming.
Stereotypen: zijn generaliserende voorstellingen, waarbij een individueel groepslid alle
kenmerken van zijn groep krijgt toegekend.
Stigmatisering: stigma; het beeld van anderen is hardnekkig negatief. Het stigma kan
selffulfilling prophecy werken: beeld dat je van iemand hebt kan worden bevestigd.
Attributietheorie: gaat ervan uit dat mensen bij het waarnemen van verschijnselen om hen
heen steeds tot een geordende waarneming komen. Interne attributie: het waargenomen
gedrag aan de bedoelingen en intenties worden aan de handelende persoon toegeschreven. Bij
externe attributie wordt dit aan de situatie of aan anderen toegeschreven.
Attributie in eigen voordeel: eigen falen te wijden aan omstandigheden, eigen successen aan
eigen verdienste.
De contacthypothese
De contacthypothese voorspelt dat door versterking van het contact tussen groepen het risico
van het ontstaan van een vooroordeel en discriminatie sterk vermindert.
De manier waarop contact leidt tot een waardevolle manier van samenleven en samenwerken
kan worden duidelijk gemaakt aan de hand van de zogenoemde bindingsladder:
1. Elkaar ontmoeten.
2. Elkaar leren kennen.
3. Samenwerken.
4. Hulp en ondersteuning.
Globalisering: de wereld als stad
Globalisering: de internationale vervlechting van economische en sociale relaties, waardoor
steeds grotere delen van de wereld wat betreft de productie van goederen en diensten en de
relaties tussen mensen van elkaar afhankelijk zijn geworden.
Het proces van globalisering kan worden beschreven aan de hand van de zogenoemde drie
E’s:
E-mail: direct, elektronisch communiceren. Op zijn Amsterdams werken terwijl je in een
boerderij achter Dokkum zit.
Ebay: niet langer gebonden aan de lokale territoria voor de verkoop van je goederen of
diensten.
EasyJet: goedkoop vliegen, wonen in Spanje, werken in Nederland, 2e huis.
Economische vervlechtingen: internationale handel brengt internationale arbeidsverdeling
met zich mee. Globalisering van de handel, globalisering van werk (uitbesteden aan andere
landen, overname). Communicatiesystemen (over de hele wereld).
Sociale vervlechtingen: de bevolkingsbewegingen die met immigratie en emigratie gepaard
gaan zorgen voor nieuwe sociale vervlechtingen van de Nederlandse samenleving met andere
samenlevingen. Arbeidsmigranten, economische perspectieven, politieke perspectieven.
Culturele vervlechtingen: culturele eenvormigheid, spanningen tussen culturen.
Cultuursymbolen (Hollywood films, popmuziek) , merkartikelen (Coca Cola, McDonald’s)
Integratiedebat: het integratiedebat gaat over de vraag wat er verkeerd ging en hoe
nieuwkomers beter geïntegreerd raken in Nederland.
Integratiepolitiek, integratieprogramma’s. Gevoel van uitsluiting.
De omgang met culturele verschillen heeft alles te maken met het goed kunnen hanteren van
wij-zij spanningen. Elke discussie over multiculturele kwesties kan paradoxaal genoeg al de
uitwerking hebben dat de betrokkenen met gevoelens van uitsluiting kampen.
, Hoofdstuk 2
Wij en zij
Vooroordelen zijn stabiele en consistente negatieve attitudes tegenover een andere groep of
een individu dat tot deze groep wordt gerekend.
De bekrachtiging van vooroordelen verloopt als volgt:
1. Vooroordelen ontstaan door verstoringen van de waarneming van de andere groep.
2. Het contact met de andere groep blijft beperkt en is bovendien weinig open en
constructief.
3. Vooroordelen worden zo bevestigd.
4. Dit gaat ten koste van de neiging om de andere groep op een positieve manier te
behandelen.
Uiteindelijk worden de aanvankelijke vooroordelen hierdoor in stand gehouden en zelfs
versterkt.
De sociale identiteitstheorie
Gelijkheids-attractiehypothese: mensen voelen zich tot gelijken aangetrokken.
Naarmate mensen zich meer met soortgenoten, de zogenoemde wij groep, verbonden voelen,
gaan ze andere mensen meer als zij groep waarnemen.
Out-group denigration: de verschillen tussen de eigen groep en de andere groep worden zo
groot mogelijk gemaakt. Tegelijkertijd worden de verschillen binnen de eigen groep klein
gehouden en worden mensen van de eigen groep bevooroordeeld = in-group favoritism.
Waarnemingstheorieën
Ieder heeft zijn eigen waarnemingen, waarmee hij voor zichzelf een eigen werkelijkheid
schept die hem betekenis geeft.
Vertekende waarneming.
Stereotypen: zijn generaliserende voorstellingen, waarbij een individueel groepslid alle
kenmerken van zijn groep krijgt toegekend.
Stigmatisering: stigma; het beeld van anderen is hardnekkig negatief. Het stigma kan
selffulfilling prophecy werken: beeld dat je van iemand hebt kan worden bevestigd.
Attributietheorie: gaat ervan uit dat mensen bij het waarnemen van verschijnselen om hen
heen steeds tot een geordende waarneming komen. Interne attributie: het waargenomen
gedrag aan de bedoelingen en intenties worden aan de handelende persoon toegeschreven. Bij
externe attributie wordt dit aan de situatie of aan anderen toegeschreven.
Attributie in eigen voordeel: eigen falen te wijden aan omstandigheden, eigen successen aan
eigen verdienste.
De contacthypothese
De contacthypothese voorspelt dat door versterking van het contact tussen groepen het risico
van het ontstaan van een vooroordeel en discriminatie sterk vermindert.
De manier waarop contact leidt tot een waardevolle manier van samenleven en samenwerken
kan worden duidelijk gemaakt aan de hand van de zogenoemde bindingsladder:
1. Elkaar ontmoeten.
2. Elkaar leren kennen.
3. Samenwerken.
4. Hulp en ondersteuning.
