INHOUD
CASUS 1
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement .......................................................................................... 3
1.1 Visie op gezondheid................................................................................................................................. 3
CASUS 2
Theoretisch kader voor de verpleegkundige beroepsuitoefening ............................................................. 4
1.8 Verpleegkundige proces en verpleegkundig redeneren ......................................................................... 4
2.1 Verpleegkundig handelen........................................................................................................................ 4
2.2 Verpleegkundig handelen als kern van het verpleegproces ................................................................... 5
Gezondheidsrecht begrepen ................................................................................................................... 6
4.2 Doel en inhoud van het beroepsgeheim ................................................................................................. 6
4.3 Beroepsgeheim en het gebruik van social media .................................................................................... 7
4.4 Wettelijke uitzonderingen op het medisch beroepsgeheim ................................................................... 7
4.5 Conflict van plichten ................................................................................................................................ 7
4.6 Bemoeizorg .............................................................................................................................................. 7
4.7 Meldrecht veilig thuis .............................................................................................................................. 8
4.8 Beroepsgeheim tegen opzichte van politie en justitie ............................................................................ 8
CASUS 3
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement ........................................................................................ 9
1.7 Multimorbiditeit ...................................................................................................................................... 9
2.1 Health Concept van Lalonde.................................................................................................................... 9
CASUS 4
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement ...................................................................................... 10
2.3 Gezondheidsdeterminant leefstijl & gedrag ......................................................................................... 10
2.4 Extern milieu: gezondheidsdeterminant fysieke omgeving .................................................................. 10
Psychologie, sociologie en gezondheidspsychologie .............................................................................. 10
7.1 Wat kan een pasgeboren baby? ............................................................................................................ 10
CASUS 5
Mensen met een verstandelijke beperking ........................................................................................... 13
1.2 De verstandelijke beperking: begripsbepaling ...................................................................................... 13
1.3 Mogelijke oorzaken van verstandelijke beperkingen ............................................................................ 14
1.4 Typering van mensen met een verstandelijke beperking ..................................................................... 15
1
,Blok 1A - CGO
Etische reflectie ................................................................................................................................... 16
6.1 Inleiding ................................................................................................................................................. 16
6.2 Waar hebben we het over? enkele begripsbepalingen......................................................................... 16
6.4 Morele en andere drijfveren ................................................................................................................. 17
CASUS 6
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement ...................................................................................... 18
2.5 Extern milieu: gezondheidsdeterminant maatschappelijke omgeving ................................................. 18
Klinisch redeneren bij ouderen ............................................................................................................. 18
7a. ADL en IADL ........................................................................................................................................... 18
7c. Slaapstoornissen .................................................................................................................................... 19
7e.Ondervoeding en dehydratie ................................................................................................................. 19
7F. Mondhygiene ......................................................................................................................................... 21
7g. Incontinentie en obstipatie ................................................................................................................... 22
9a. Eenzaamheid ......................................................................................................................................... 23
CASUS 7
Gezondheidsbevordering en zelfmanagement ...................................................................................... 25
2.6 Gezondheidsdeterminant medische zorg & preventie ......................................................................... 25
Klinisch redeneren bij ouderen ............................................................................................................. 26
6.1 Normale somatsiche veroudering ......................................................................................................... 26
7D. Vallen en valpreventie .......................................................................................................................... 27
9B. Mantelzorg onder druk ......................................................................................................................... 28
Werkboek bij film Dementie zorgen voor nu en later ............................................................................ 29
Benaderinswijze van mensen met dementie .............................................................................................. 29
2
, Blok 1A - CGO
CASUS 1
GEZONDHEIDSBEVORDERING EN ZELFMANAGEMENT
1.1 VISIE OP GEZONDHEID
De manier waarop er naar gezondheid gekeken wordt is veranderd in de loop ter jaren. Gezondheid hing
samen met ziek zijn, maar hier is niet meer op gericht.
Klassieke/monocausale verklaringswijze gezondheid en ziekte: bij afwezigheid van ziekte is iemand
gezond. Als ziekte aantoonbaar is door micro-organisme is diegene ziek en is de ziekte niet aantoonbaar is
diegene gezond. De monocausale benadering schiet nu te kort, niet alles is via deze weg te verklaren, er
spelen meerder factoren mee.
Biologische visie op gezondheid: iemand is gezond als diegene in staat is om zijn interne milieu constant te
houden, ondanks steeds wisselende externe omstandigheden. In constant houden van interne milieu wordt
homeostase genoemd. Dit is te testen door temperatuur te meten of glucosemeting.
Psychologische visie op gezondheid: als iemand in staat is om zijn gestelde doelen te behandelen in het
leven en zichzelf in zijn geestelijke behoefte kan voorzien. Bij een lichamelijke ziekte, kan iemand zich toch
nog gezond voelen. Benadering is heel persoonlijk en kan uitgezocht worden door met diegene te praten.
Sociale visie op gezondheid: als iemand in staat is de sociale rollen in de maatschappij te vervullen binnen
de geldende normen en waarden. Het maatschappelijk functioneren staat centraal en behoeftes van
individu staan op de achtergrond. Accent ligt op de sociale dimensie.
Gezondheid volgens WHO (World Health Organization): deze vier aspecten staan met elkaar in verbinding,
is de humane of multicausale visie:
Lichamelijk welbevinden
Sociaal welbevinden
Geestelijk welbevinden
Afwezigheid van ziekte en lichaamsgebrek
Dynamische visie op gezondheid: als iemand in staat is om zichzelf in balans te houden en ook zijn externe
milieu. Iemand is door zijn aanpassingsvermogen in staat om zijn eigen regie te behouden rondom
gezondheid. Draaglast en draagkracht zijn hierbij belangrijke begrippen. Definitie gezondheid (Huber):
Gezondheid is het vermogen van mensen om zich aan te passen en de eigen regie te voeren in het licht van
fysieke, emotionele en socialen uitdagingen in het leven. Huber onderscheid 6 dimensies van gezondheid:
Lichamelijk gezondheid Dagelijks functioneren
Mentaal welbevinden Sociaal-maatschappelijk participeren
Spirituele/existentiële dimensie Kwaliteit van leven
3