1
,Inhoud
Hoofdstuk 1 Financiële rekenkunde.......................................................................................................3
Hoofdstuk 2.1 Financiële rekenkunde....................................................................................................4
Hoofdstuk 3 Financiële rekenkunde.......................................................................................................5
Hoofdstuk 4 Financiële rekenkunde.......................................................................................................7
Hoofdstuk 5 Financiële rekenkunde.......................................................................................................8
2
,Hoofdstuk 1 Financiële rekenkunde
Omdat de economische wetenschap zo veelzijdig is, wordt deze opgesplitst in een aantal onderdelen.
Één hiervan is de micro-economie, waar de bedrijfseconomie onder valt. Bedrijfseconomie kent
allerlei berekeningen die gemaakt worden om beslissingen te onderbouwen. De technieken die
gebruikt worden om rente te berekenen vormen de financiële rekenkunde.
Rente of interest = een vergoeding voor geleend of gespaard geld.
Het rentepercentage bestaat uit 3 delen:
- Compensatie voor inflatie
- Risicopremie (het is niet zeker of de lener altijd volledig terugbetaalt)
- Bank wil winst maken
Wij vinden het betalen van rente nu heel gewoon, maar vroeger was dit niet zo vanzelfsprekend. Met
name vanuit diverse religies werd daar kritische naar gekeken. Toch zijn er nu ook nog landen zoals
Iran en Pakistan die officieel vasthouden aan een renteverbod.
Men hield zich ook veel bezig met de vraag waarom er nu eigenlijk interest moest worden betaald en
ontvangen. Hiervoor zijn er in de 19e en 20e eeuw interesttheorieën ontworpen. 2 hiervan worden
besproken:
- Theorie van Eugen Von Böhm-Bawerk (agiotheorie)
Hij stelt dat tegenwoordige goederen (ook geld) meer waard zijn dan toekomstige. Voor deze
meerwaarde/agio heeft hij 3 redenen (op blz. 12 beschreven).
- Theorie van Irving Fisher
Men is gedwongen om consumpties uit te stellen tot later als zij geld uitgeleend hebben (er
kan dat een bepaalde periode niet over beschikt worden). Fisher is van mening dat mensen
liever nu consumeren dan later, daarvoor heeft hij 3 redenen (op blz. 13 beschreven).
Beide schrijvers benadrukken de voorkeur voor het hebben van huidige financiële middelen. Doet
men er toch voor een bepaalde tijd afstand van, dan zal men daar een vergoeding voor verlangen.
Tijdvoorkeur = voorkeur voor huidige beschikbaarheid van geld t.o.v. toekomstige beschikbaarheid.
Het verschil wordt overbrugd door rente.
3
, Hoofdstuk 2.1 Financiële rekenkunde
Enkelvoudige interest (in het Engels: simple interest) = De interest wordt elke periode berekend over
het beginkapitaal.
I = t x _P_ x K P = rentepercentage K = beginkapitaal
100 t = tijd I = enkelvoudige interestbedrag
I = _t x P x K_ c = constante (100 in Jaren, 1200 in maanden en 36000 in dagen)
C
EWn = K x (1 + (n X i)) n = aantal perioden i = interestperunage (p/100)
Als een bedrag van €10.000, 8 maanden uitstaat tegen 3% per jaar, wordt het interestbedrag:
I = _8_ x _ 3_ x €10.000 = €200
12 100
4